Interprofessioneel akkoord 2021-2022: hoever staat het?

Van 

De pogingen om een interprofessioneel akkoord af te sluiten voor de volgende twee jaar hebben de laatste dagen veel inkt doen vloeien. We geven u hierna de stand van zaken in dit dossier.


Het interprofessioneel akkoord is een kaderakkoord dat om de twee jaar wordt afgesloten door de sociale partners uit de privésector (de Groep van Tien). Dit akkoord is een 'planning' inzake loonevolutie, lastenverminderingen, vervangingsinkomens, eindeloopbaan, enz.  

Als ondersteuning van de interprofessionele loononderhandelingen over de loonevolutie, bezorgt het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven aan de Groep van Tien een Technisch Verslag, dat de berekeningen voor de maximale beschikbare marge omvat. Deze marge wordt berekend op basis van de verwachte loonontwikkelingen in de referentielanden – Duitsland, Frankrijk en Nederland – en de prognoses voor de loonindexatie in België. Ze houdt eveneens rekening met de loonkloof die mogelijk is ontstaan tussen België en de drie referentielanden sinds 1996.

In januari van dit jaar heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zijn technisch verslag over de maximaal beschikbare marge voor de ontwikkeling van de loonkosten gepubliceerd.

Volgens de berekeningen bedraagt de maximaal beschikbare marge 0,4% voor de periode 2021-2022.

Sinds de aankondiging van dit bedrag zijn de gesprekken tussen de sociale partners gespannen en moeilijk, vooral omdat ze plaatsvinden in een periode van ongekende gezondheidscrisis.

Uiteindelijk werden de onderhandelingen opgesplitst tussen onderhandelingen over de welvaartsenveloppe en onderhandelingen over het eigenlijke interprofessioneel akkoord.

1. Welvaartsenveloppe

Op 19 april 2021 zijn de sociale partners tot een akkoord gekomen over de welvaartsenveloppe.

Dit akkoord voorziet 700 miljoen euro voor de verhoging van de sociale uitkeringen (pensioenen, werkloosheid, ziekte- of invaliditeitsuitkeringen)  in de volgende twee jaar.

Eenmaal dit akkoord was bereikt, moesten de sociale partners zich nog buigen over het interprofessioneel akkoord 2021-2022.

2. Interprofessioneel akkoord

De onderhandelingen over dit akkoord betreffen hoofdzakelijk de volgende drie kwesties:

  • de maximale loonmarge voor 2021-2022 (0,4% en eventueel een hoger bedrag);
  • het minimumloon: de vakbonden willen het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) verhogen;
  • de al dan niet verlenging van afwijkende leeftijden inzake SWT en eindeloopbaantijdskrediet (eindeloopbaanstelsels).

De minister van Werk, Pierre-Yves Dermagne, had de sociale partners de tijd gegeven tot 1 mei om tot een akkoord te komen.

Ze zijn er niet in geslaagd.

Bijgevolg gaat de regering het dossier weer in handen nemen. Hoewel het een vaststaand feit lijkt dat de loonnorm op 0,4% zal worden vastgelegd, moet nog worden gedebatteerd over de mogelijkheid, voor sectoren of ondernemingen die in 2020 goed hebben gepresteerd, om een loontoeslag toe te kennen  en over de vorm die deze toeslag kan aannemen (eenmalige premie?).

De sociale partners gaan deze week weer rond de tafel zitten om over andere punten te discussiëren: verhoging van het minimumloon, verlenging van de eindeloopbaanstelsels, belastingvrijstelling voor vrijwillige overuren, enz…

We brengen u op de hoogte zodra er een akkoord is binnen de regering en/of tussen de sociale partners.  

In afwachting raden we u aan om in 2021 omtrent deze kwesties nog geen verbintenis ten opzichte van uw personeel aan te gaan!