Steunmaatregel voor investeringen in steunzones vereenvoudigd

Van 
76039

De steunmaatregel voor investeringen in steunzones werd door haar complexiteit tot nu toe weinig toegepast. De regering heeft daarom beslist deze maatregel te vereenvoudigen. Zo werd onder andere de vereiste van de gewestelijke steun afgeschaft. Daarnaast zijn er nog een aantal wijzigingen.

Ondernemingen die  nieuwe arbeidsplaatsen creëren naar aanleiding van een investering die werd verricht in een officieel erkende steunzone kunnen sinds 1 mei 2015 onder bepaalde voorwaarden genieten van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Die vrijstelling is gelijk aan 25 % van de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de bezoldigingen van de werknemers die die nieuwe arbeidsplaatsen invullen. Ondernemingen die hiervan gebruik wensen te maken moeten voorafgaand aan de investering een specifiek formulier (274SZ) invullen en overmaken aan de FOD Financiën. Voorlopig zijn er slechts twee steunzones afgebakend, namelijk rond de gemeente Genk en rond de gemeente Turnhout.

De uitgebreide voorwaarden en toepassingsmodaliteiten werden op een aantal belangrijke punten gewijzigd. Deze wijzigingen treden met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 mei 2015. Er werd ook een overgangsregeling voorzien. We overlopen de wijzigingen hieronder.

Geen gewestelijke steun meer vereist

Oorspronkelijk voorzag de wetgeving dat enkel investeringen waarvoor er een gewestelijke steun werd verleend in aanmerking kwamen voor de steunmaatregel. Hierdoor moesten investeerders die gebruik wilden maken van de vrijstelling van doorstorting zich ervan vergewissen dat werd voldaan aan twee verschillende en niet op elkaar afgestemde regelgevingen.

Daarom werd de voorwaarde van gewestelijke steun nu geschrapt met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2015.

Om de gelijke behandeling te garanderen ten aanzien van de werkgevers die in de periode tussen 1 mei 2015 en 1 januari 2016 geen formulier hebben overgelegd werd er een overgangsmaatregel voorzien. Werkgevers die een investering hebben verricht in een steunzone die is afgebakend vóór 1 januari 2016 en waarbij deze investering is aangevangen tussen 1 mei 2015 en 1 januari 2016, kunnen voor deze investering alsnog het hierboven bedoelde formulier indienen. Deze overgangsmaatregel treedt pas in werking op de dag waarop de minister van Financiën een bericht in het Belgisch Staatsblad heeft geplaatst, waarin wordt gemeld dat uit een beslissing genomen door de Europese Commissie blijkt dat de in artikel 14 opgenomen bepaling verenigbaar is met de interne markt als bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het formulier moet dan worden overgelegd binnen de drie maanden na de inwerkingtreding.

Die overgangsmaatregel geldt zowel voor wie nog geen formulier had ingediend als voor wie het oorspronkelijke formulier wil vervangen door een nieuw formulier.

Invulling van de arbeidsplaatsen

De vrijstelling van doorstorting wordt berekend op de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de bezoldigingen betaald aan de werknemers die de nieuwe arbeidsplaatsen invullen die werden gecreëerd naar aanleiding van de investering die werd verricht in de steunzone. De wet bepaalde tot nu toe dat hiervan enkel de arbeidsplaatsen die werden “ingevuld binnen de termijn van 36 maanden na de voltooiing van de investering” in aanmerking kwamen voor het voordeel. Hieruit zou men kunnen afleiden dat enkel arbeidsplaatsen die werden gecreëerd ná de voltooiing van de investering in aanmerking zouden komen en niet de arbeidsplaatsen die in de loop van de uitvoering van de investering werden gecreëerd en ingevuld. Om die arbeidsplaatsen niet uit te sluiten werd de wet gewijzigd. Voortaan is er sprake van een uiterste datum waarbinnen de arbeidsplaats moet worden ingevuld, zonder dat het startpunt van de termijn pas zou beginnen na de voltooiing van de investering. Door die wijziging moet de arbeidsplaats worden ingevuld vóór het verstrijken van de 36e maand die volgt op de dag waarop de werkzaamheden werden voltooid die betrekking hebben op de beoogde investering.

Uitzendondernemingen

Erkende uitzendondernemingen die één of meerdere uitzendkrachten ter beschikking stellen van een onderneming  voor de invulling van de beoogde nieuwe arbeidsplaatsen kunnen daardoor in plaats van die onderneming zelf het voordeel genieten. De wet wordt nu zo gewijzigd dat die uitzendondernemingen voortaan ook zelf kunnen aantonen dat de nieuwe arbeidsplaats gedurende de minimale termijn behouden is gebleven teneinde het voordeel definitief te verwerven. Op die manier zijn ze voor het leveren van dat bewijs niet enkel afhankelijk van de gebruikende onderneming.

Het gaat om het bewijs dat de arbeidsplaats minstens drie resp. vijf jaar (afhankelijk van het type onderneming) behouden is gebleven en dat het effectief om nieuwe arbeidsplaatsen gaat. Dat bewijs moet worden geleverd via een bijlage aan de belastingaangifte van de onderneming.

Daarnaast wordt er voortaan ondubbelzinnig bepaald dat een arbeidsplaats nieuw is voor zover er een netto toename is van werknemers die tewerkgesteld zijn in de inrichting waar de investering is verricht, ongeacht of deze werknemers worden tewerkgesteld als uitzendkracht of als vaste werknemer van de onderneming die de investering heeft verricht.

Uitbreiding steunzones mogelijk

Ten slotte wijzen we er ook nog op dat er aan de Gewesten voortaan ook de mogelijkheid wordt verleend om wijzigingen voor te stellen aan de minister van Financiën om de afbakening van een reeds in werking getreden steunzones uit te breiden.