Coronavirus: samenvatting van de tewerkstellingsmaatregelen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


100487

Bij een bijzonderemachtenbesluit van 7 mei 2020 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest talrijke steunmaatregelen genomen ten gunste van ondernemingen die door de coronacrisis worden getroffen.

In dit artikel lichten we de genomen tewerkstellingsmaatregelen toe.

  1. Maatregelen betreffende betaald educatief verlof

De lesuren op afstand die alle uitwisselingen tussen het lerarenkorps en de werknemer in de periode van 1 maart tot en met 30 juni 2020 omvatten, worden gelijkgesteld met uren van werkelijke aanwezigheid voor het bepalen van het betaald educatief verlof dat aan de werknemer wordt toegekend.

Als de onderwijsinstelling niet in staat is te bewijzen dat deze lesuren al dan niet door de werknemer werden gevolgd, dan worden deze uren geacht gevolgd te zijn door de werknemer.

De opleidingsuren die in de periode van 1 maart tot en met 30 juni 2020 niet werden gegeven, komen in aanmerking om te bepalen of de opleidingen minstens 32 lesuren omvatten.   

  1. Maatregelen betreffende de activering van werkzoekenden

Een werknemer die niet-werkende werkzoekende is op het tijdstip van zijn indiensttreding heeft onder bepaalde voorwaarden recht op de betaling van een werkuitkering tijdens een periode van 30 kalendermaanden.

De toekenning van deze werkuitkering en de periode waarin ze kan worden toegekend, worden geschorst als de aangeworven werknemer tijdelijk werkloos wordt in de periode tussen 1 maart en 31 mei 2020.

Deze schorsing eindigt automatisch zodra de periode van tijdelijke werkloosheid afloopt en uiterlijk op 1 juni 2020.

  1. Maatregelen betreffende de stage eerste werkervaring

Via de stage eerste werkervaring kan een jonge niet-werkende werkzoekende een eerste werkervaring opdoen.

De geldende bepalingen boden de stagiair al de mogelijkheid aanspraak te maken op een nieuwe stage als de eerste stage voortijdig werd stopgezet, voor zover de resterende periode van de eerste stage minstens 3 maanden bedroeg.

Bij dit besluit voorziet de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de mogelijkheid voor de stagiair om aanspraak te maken op een nieuwe stage van 3 maanden ingeval de eerste stage tussen 1 maart en 31 mei 2020 werd geschorst of onderbroken wegens de gezondheidscrisis veroorzaakt door het COVID-19-virus en dit ongeacht de resterende periode van de eerste stage.

  1. Maatregelen betreffende de premies om de alternerende opleiding te stimuleren

  1. Maatregelen betreffende de mentorpremie

Aan werkgevers met een exploitatiezetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt per periode van 12 maanden een mentorpremie toegekend voor elke mentor die in deze exploitatiezetel minimum één en maximum vier alternerende leerlingen tegelijk begeleidt gedurende een periode van minstens 6 maanden.

De werkgever moet de premieaanvraag indienen bij Actiris door middel van een formulier dat door Actiris is opgesteld en een minimumaantal inlichtingen bevat.

De eerste aanvraag wordt op straffe van onontvankelijkheid ten vroegste 6 maanden en ten laatste 9 maanden na het begin van de alternerende opleidingsovereenkomst bij Actiris ingediend.

De volgende aanvragen betreffende dezelfde overeenkomst worden ten vroegste 12 maanden en ten laatste 15 maanden na de vorige aanvraag ingediend.

Wegens de gezondheidscrisis veroorzaakt door het COVID-19-virus wordt de periode waarin de aanvragen kunnen worden ingediend, met 3 maanden verlengd voor de overeenkomst alternerend leren die tussen 1 maart 2020 en 31 mei 2020 loopt.

  1. Maatregelen betreffende de premie voor jongeren in alternerende opleiding

Er wordt aan de jongere een premie toegekend voor elke alternerende opleiding van minstens 4 maanden bij dezelfde werkgever in uitvoering van één of meer opleidingsovereenkomsten.

De jongere kan de premie maximaal driemaal bekomen tijdens dezelfde opleidingscyclus voor zover hij een opleidingsjaar goed beëindigde.

Hij moet de premieaanvraag bij Actiris indienen via een formulier dat een aantal inlichtingen en stukken bevat waaronder een attest van de onderwijs- of opleidingsinstelling waarin wordt bevestigd dat de jongere dat jaar goed heeft beëindigd.

Bij dit besluit bepaalt de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat de duur van de alternerende opleiding minder dan 4 maanden mag bedragen voor zover:

  • de jongere beschikt over een attest van de onderwijs- of opleidingsinstelling waarin wordt bevestigd dat de jongere dat opleidingsjaar goed heeft beëindigd;
  • en het attest van de operator met een verklaring op eer die bevestigt dat de opleiding in de onderneming 4 maanden had moeten duren maar werd geschorst of onderbroken door de gezondheidscrisis veroorzaakt door het COVID-19-virus.