De jaarlijkse vakantie vastleggen: spelregels


100556

De zomervakantie nadert... Misschien hebben nog niet alle werknemers hun vakantie aangevraagd en wachten sommigen op de lastminuteaanbiedingen of wachten ze om te zien hoe de toestand met betrekking tot COVID-19 evolueert. In een dergelijke situatie kunt u overstelpt worden met verlofaanvragen die op het laatste ogenblik werden ingediend. Daarom bestaan er een reeks regels voor het vastleggen van de vakantie.

Werknemers die gans het jaar 2019 hebben gewerkt, hebben in 2020 recht op 4 weken wettelijke vakantie in hun arbeidsregeling. Voor werknemers die niet gans het jaar 2019 hebben gewerkt, wordt het recht op vakantie naar verhouding berekend. Ze kunnen eventueel aanspraak maken op aanvullende vakantiedagen om zo tot 4 weken vakantie te komen.

De vakantiedagen moeten vóór 31 december 2020 worden opgenomen. We overlopen hierna nog eens de regels voor het vastleggen van de vakantie.

Principe: voor het vastleggen van de vakantie is een akkoord vereist

De vakantiedagen kunnen niet eenzijdig worden vastgelegd, noch door de werknemer noch door de werkgever. Er moet altijd een akkoord zijn.

  • Hetzij een collectief akkoord:

Eerst en vooral kan een akkoord worden gesloten op niveau van het paritair comité. In dat geval moeten de collectieve vakantiedagen aan de FOD Sociale zaken worden meegedeeld uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de vakantie moet worden genomen.

Als geen beslissing aan de FOD Sociale zaken werd meegedeeld vóór 31 december van het jaar dat het vakantiejaar voorafgaat, kunnen de datums van de collectieve vakantie op ondernemingsvlak worden vastgelegd. In dat geval is er geen uiterste datum. Het is echter aangewezen deze stap tijdig te zetten zodat de werknemers ermee rekening kunnen houden voor hun persoonlijke organisatie. De beslissing moet worden genomen in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis ervan, via een akkoord met de vakbondsafvaardiging of, bij ontstentenis ervan, via een akkoord met alle werknemers.

Wanneer de vakantie collectief is vastgelegd, kunnen de werknemers ze niet naar een andere periode verschuiven.

  • Hetzij een individueel akkoord:

Wanneer de vakantie niet collectief is vastgelegd op niveau van het paritair comité of de onderneming moet ze in gemeenschappelijk akkoord tussen de werkgever en elke werknemer worden bepaald.

Als men niet tot een akkoord komt, kan de arbeidsrechtbank een beslissing in kort geding nemen.

Na te leven basisregels:

Bij het vastleggen van de vakantiedagen moeten de partijen de volgende regels in acht nemen:

  • Alle vakantiedagen moeten vóór 31 december worden genomen. Ze mogen niet worden overgedragen naar het volgende jaar en de werknemer kan geen afstand doen van zijn vakantiedagen. Als een bediende zijn vakantie onmogelijk vóór 31 december kan nemen, moet de werkgever hem tegen het einde van het jaar het enkel vakantiegeld betalen voor de dagen die hij niet heeft kunnen nemen.
  • Wanneer het werknemers met schoolgaande kinderen betreft, wordt de vakantie bij voorkeur toegekend tijdens de schoolvakanties.
  • De werknemers moeten tussen 1 mei en 31 oktober 2 opeenvolgende weken vakantie krijgen, behoudens andersluidend verzoek van de betrokkene. Voor werknemers die op 31 december van het vakantiedienstjaar jonger zijn dan 18 jaar wordt deze periode op 3 weken gebracht.
  • In alle gevallen moet in de loop van het jaar verplicht een ononderbroken week vakantie worden toegekend.
  • In principe mogen geen halve vakantiedagen worden genomen behalve wanneer ze worden aangevuld met een gewone halve rustdag of een halve dag Europese vakantie. De werknemers mogen ook vragen om de laatste 3 dagen van de vierde vakantieweek in halve dagen op te splitsen maar de werkgever kan zich hiertegen verzetten als dit het werk in de onderneming ontregelt.

De huidige toestand met betrekking tot COVID-19 laat niet toe dat u als  werkgever van deze regels afwijkt. Bovendien kunt u de datums waarop ze hun vakantie moeten nemen niet opleggen aan uw werknemers. Dit moet noodzakelijkerwijs resulteren uit individuele akkoorden met uw werknemers. Zo kunt u ook niet eenzijdig terugkomen op een gegeven akkoord over vastgelegde vakantie. Voor de annulatie van vastgelegde vakantie is dus een nieuw akkoord nodig.

Advies:Wij raden u aan om de procedure en de termijn die de werknemers bij hun verlofaanvraag in acht moeten nemen, te vermelden in het arbeidsreglement alsook de voorrangsregels die in de onderneming van toepassing zijn bij gelijktijdige aanvragen die om organisatorische redenen niet kunnen worden ingewilligd.  In de praktijk kunt u rekening houden met de volgende elementen om te bepalen welke verlofaanvragen voorrang hebben: de anciënniteit van de werknemers, het feit dat de vakantie collectief is bepaald in de onderneming van de echtgenoot, de gezinstoestand van de werknemers, het feit dat een werknemer al voorrang heeft gekregen bij het vastleggen van vorige vakanties, …

Wat als een werknemer ziek wordt tijdens zijn vakantie?

Wanneer een werknemer ziek wordt tijdens zijn vakantie, wordt hij altijd beschouwd als met vakantie en kunnen de vastgelegde vakantiedagen niet worden verschoven.

Als de periode van arbeidsongeschiktheid doorloopt na de vastgelegde vakantieperiode moet de werkgever bovendien gewaarborgd loon betalen voor het eventuele saldo van de 30 kalenderdagen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid.

Als een werknemer daarentegen ziek wordt vóór het begin van zijn vakantie (collectief of individueel vastgelegd), behoudt hij het recht op zijn vakantiedagen. Ze kunnen na het einde van de arbeidsongeschiktheid worden genomen.

Opgelet: wanneer een arbeider vóór de collectieve sluitingsperiode ziek wordt, ontvangt hij geen gewaarborgd loon voor de ziektedagen die samenvallen met collectieve sluitingsdagen. Deze dagen worden rechtstreeks door de mutualiteit betaald.

Opmerking: er is een project om dit systeem te hervormen.

Wat als een periode van tijdelijke werkloosheid samenvalt met een geplande vakantieperiode?

Volgens de RVA is tijdelijke werkloosheid niet mogelijk voor geplande vakantiedagen. Met andere woorden: werknemers die hun vakantie al hadden gepland met hun werkgever en tijdelijk werkloos worden gesteld, kunnen deze vakantiedagen niet uitstellen zonder hun recht op uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid te verliezen. De vakantie moet dus behouden blijven.