Leercontract (Duitstalige Gemeenschap) - Maandelijkse minimumvergoeding vanaf 1 januari 2020

Van 
98391

Leerovereenkomst

De bedragen van de maandelijkse minimumvergoedingen die verschuldigd zijn aan de leerlingen onder leerovereenkomst gesloten in de Duitstalige Gemeenschap om andere beroepen te leren dan het beroep van bankbediende worden vanaf 1 januari 2020 als volgt bepaald:

1ste jaar van de leertijd

239,42 EUR

2de jaar van de leertijd, tussen 1 juli en 31 december

292,66 EUR

2de jaar van de leertijd, tussen 1 januari en 30 juni

425,69 EUR

3de jaar van de leertijd, tussen 1 juli en 31 december

498,85 EUR

3de jaar van de leertijd, tussen 1 januari en 30 juni

544,08 EUR

4de jaar van de leertijd

544,08 EUR

De leerlingen onder leerovereenkomst gesloten in de Duitstalige Gemeenschap om het beroep van bankbediende te leren, ontvangen de vergoeding die toegekend wordt aan de jongeren in "meesterschapsstage".

Meesterschapsstage

De maandelijkse minimale toelage die in de Duitstalige Gemeenschap aan de stagiairs toegekend moet worden in het kader van een meesterschapsstage dat het bedrijfskundige gedeelte van een opleiding tot ondernemingshoofd omvat, bedraagt :

1ste jaar van de opleiding

544,08 EUR

2de jaar van de opleiding

774,73 EUR

3de jaar van de opleiding

915,19 EUR

Opmerking:
Deze bedragen zijn minimumbedragen ; de ondernemingshoofden mogen aan hun leerlingen hogere bedragen betalen, wetende dat boven 551,89 EURO de kinderbijslagen niet meer toegekend worden.