Bedrijfswagen inruilen voor een mobiliteitsvergoeding: een nieuwe stap

Van 
86281

De ministerraad keurt een voorontwerp van wet goed waardoor de werknemer die dat wenst zijn bedrijfswagen kan inruilen tegen een mobiliteitsvergoeding. Nog een stap vooruit in dit dossier.

In oktober 2016 en september 2017 publiceerden we al een artikel hierover.

Met de goedkeuring van het voorontwerp van wet werd op vrijdag 29 september 2017 een nieuwe stap gezet in de toekomstige instelling van dit systeem.

Opgelet! Enkele elementen zijn al bekend maar de definitieve teksten zijn nog niet beschikbaar!

Alles wat we al weten over deze nieuwe maatregel

De werknemer heeft de keuze: hij mag zijn bedrijfswagen bewaren of dit voertuig inruilen tegen een som geld. De mobiliteitsvergoeding heeft de verdwijning van de door de werknemer gebruikte bedrijfswagen tot gevolg evenals de verdwijning van alle andere voordelen die eraan verbonden zijn: tankkaart, winterbanden, enz.

Eigenschappen van de mobiliteitsvergoeding

De mobiliteitsvergoeding moet over drie essentiële eigenschappen beschikken:

  • ze moet volledig vrijwillig tot stand kunnen komen en zowel de werkgevers als de werknemers moeten volledig vrij kunnen kiezen of ze er al dan niet aan deelnemen. Deze regeling wordt dus door de twee partijen in onderling overleg vastgesteld;
  • ze moet een sociaal en fiscaal statuut krijgen dat concurrentieel is met dat van de bedrijfswagen;
  • ze moet neutraal zijn voor alle partijen: werkgever, werknemer en overheid. Geen van hen mag enig substantieel nadeel of voordeel ondervinden ten gevolge van de keuze voor een mobiliteitsvergoeding.

Dit mobiliteitsbudget zou onder hetzelfde fiscale en sociale regime als een bedrijfswagen vallen. Concreet:

  • geen sociale bijdrage voor de werknemer en dezelfde bedrijfsvoorheffing als een voordeel van alle aard;
  • solidariteitsbijdrage voor de werkgever.

Voor welk bedrag?

Deze waarde komt overeen met 20% van 6/7e van de cataloguswaarde van het voertuig. Deze waarde wordt verhoogd met 20% indien de werknemer over een tankkaart beschikte.

Indien de werknemer achtereenvolgens over verschillende bedrijfswagens beschikte in de loop van de 12 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de toekenning van de mobiliteitsvergoeding, wordt die laatste berekend op basis van de bedrijfswagen waarover hij het langst beschikte in de loop van deze 12 maanden. Indien de werknemer tegelijkertijd over verschillende bedrijfswagens beschikt bij dezelfde werkgever, kan hij slechts één mobiliteitsvergoeding ontvangen, berekend op basis van het voertuig dat hij heeft ingeleverd.  Indien hij gelijktijdig verschillende bedrijfswagens inlevert, dan kiest hij diegene die moet dienen als basis voor de berekening van de mobiliteitsvergoeding.

De werkgevers mogen de mobiliteitsvergoeding invoeren als ze al minstens drie jaar bedrijfswagens aan hun personeel aanbieden. De werknemers die deze optie willen kiezen, moeten sedert ten minste één jaar een bedrijfswagen hebben.

Wat zijn de volgende stappen?

De Raad van State moet nog een advies over deze maatregel geven. De definitieve tekst zou niet eerder dan 2018 in werking treden.

Opmerking: Toen er sprake was van de omzetting van ecocheques in een nettobedrag bleek de Raad van State erg kritisch te zijn. In de volgende weken zullen we weten of dit ook voor dit dossier het geval zal zijn ...

We zullen deze actualiteit op de voet volgen en we zullen u op de hoogte houden. In ieder geval moeten we op de definitieve teksten wachten.

Bron: Invoering van een mobiliteitsvergoeding als alternatief voor de bedrijfswagen. Persbericht van de ministerraad van 29 september 2017, www.presscenter.be.