Burgemeesters hebben nu ook recht op politiek verlof in geval van een noodsituatie

Van 

Wanneer er zich een noodsituatie voordoet die de buitengewone en aanhoudende beschikbaarheid van de werknemer in zijn hoedanigheid van burgemeester vereist, heeft deze werknemer nu ook het recht om politiek verlof op te nemen met loonbehoud en dit zolang de noodsituatie duurt.


Situatie tot 24 juli 2023

De werknemer die het ambt van burgemeester vervult, beschikt over twee mogelijkheden bij de opname van politiek verlof om zijn ambt te kunnen uitoefenen:

  1. hij heeft het recht om, met het oog op de uitoefening van zijn mandaat of ambt, van het werk afwezig te zijn gedurende maximaal twee arbeidsdagen per week;
  2. hij heeft het recht om voor de uitoefening van zijn ambt of mandaat de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst volledig te schorsen tijdens de periode van zijn mandaat of ambt. Dit recht wordt slechts toegekend voor de uitoefening van één enkel mandaat of ambt. De duur van de schorsing wordt vastgesteld op ten minste 12 maanden. In voorkomend geval kan de schorsing meermaals worden opgenomen met of zonder onderbreking tussen de periodes telkens voor een duur van ten minste 12 maanden.

De wetgeving voorziet geen recht op loon voor deze dagen politiek verlof.

Situatie vanaf 24 juli 2023

Het reeds bestaande recht op politiek verlof dat wordt voorzien voor de uitoefening van het ambt van burgemeester (zie hierboven), wordt uitgebreid met een bijkomend recht op politiek verlof in geval van een noodsituatie.

Concreet betekent dit dat de werknemer die reeds politiek verlof opneemt volgens de bestaande regelgeving voor de uitoefening van zijn ambt als burgemeester, bijkomend het recht heeft om van het werk afwezig te zijn gedurende maximum het aantal arbeidsdagen voorzien in zijn arbeidsregeling waarvoor hij geen politiek verlof opneemt volgens de bestaande regelgeving en dit wanneer er zich een noodsituatie voordoet als gevolg waarvan de buitengewone en aanhoudende beschikbaarheid van de werknemer in zijn hoedanigheid van burgemeester onontbeerlijk is.

Voorbeeld: de werknemer die in een vijfdagenregeling werkt van maandag tot vrijdag, neemt voor de uitoefening van zijn ambt als burgemeester reeds twee dagen politiek verlof per week op, namelijk op donderdag en vrijdag. In geval van een noodsituatie zal hij ook recht hebben om bijkomend afwezig te zijn op maandag, dinsdag en woensdag.

Wat is een noodsituatie?

Onder noodsituatie wordt verstaan: elke gebeurtenis die schadelijke gevolgen voor het maatschappelijke leven in de betrokken gemeente of stad veroorzaakt of kan veroorzaken, zoals een ernstige verstoring van de openbare veiligheid, een ernstige bedreiging ten opzichte van het leven of de gezondheid van personen en/of ten opzichte van belangrijke materiële belangen.

Voorbeelden: terroristische aanslag, overstroming, …

Voorwaarden?

Verwittiging werkgever

De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op afwezigheid, moet de werkgever vooraf verwittigen. Als dat niet mogelijk is, moet hij de werkgever zo snel mogelijk verwittigen.

Bewijs noodsituatie

De werknemer moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Op vraag van de werkgever moet de werknemer de noodsituatie bewijzen.

Duurtijd?

De werknemer heeft het recht om afwezig te zijn zolang de noodsituatie duurt.

Recht op loon?

Tijdens de dagen politiek verlof die de werknemer als gevolg van de noodsituatie opneemt, behoudt hij zijn normaal loon voor die dagen.

Wanneer de werknemer reeds politiek verlof opneemt voor de uitoefening van zijn ambt als burgemeester volgens de bestaande regeling, zal hij ook voor die dagen die worden opgenomen tijdens de noodsituatie recht op loon hebben. Hij dient zijn werkgever hiervan op de hoogte te brengen.

Het normaal loon van de werknemers die van hun werk afwezig blijven ter gelegenheid van politiek verlof, wordt berekend overeenkomstig de wetgeving betreffende de feestdagen.

Het loon wordt wel beperkt tot de loongrens bepaald in de ziekte- en invaliditeitswetgeving.

De werkgever kan het brutoloon dat hij betaald heeft samen met zijn eigen RSZ-bijdragen terugvorderen van de instelling waarin de werknemer het mandaat of ambt waarneemt. Hij zal daartoe om de drie maanden per werknemer een “aangifte van schuldvordering” moeten indienen waarvan het model door de minister is vastgelegd. Dit document is beschikbaar bij de betrokken instellingen. De werkgever dient bij deze aanvraag ook een kopie van de loonafrekeningen van de werknemer te voegen.

De instelling waar de werknemer zijn ambt of mandaat uitoefent, zal op zijn beurt de aan de werkgever betaalde sommen gedeeltelijk terugvorderen van de werknemer zelf, door een afhouding van de vergoeding die de werknemer voor het mandaat ontvangt. De inhouding mag niet meer bedragen dan de helft van deze vergoeding.

Inwerkingtreding?

Deze nieuwe wetgeving is enkel van toepassing op het politiek verlof dat wordt genomen vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze wet, meer bepaald vanaf 24 juli 2023.

 

Bron: Wet van 27 juni 2023 tot wijziging van de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat, B.S. 14 juli 2023.