In het kader van de strijd tegen de verspreiding van Covid-19 voorziet een wet van 24 december 2020 een tijdelijk uitstel voor nieuwe loonbeslagen en -overdrachten en een tijdelijke verhoging van de delen die niet voor beslag of overdracht vatbaar zijn.
1. Tijdelijk uitstel voor de nieuwe loonbeslagen en loonoverdrachten
Geen nieuw bewarend of uitvoerend beslag en geen nieuw overdracht kan worden gelegd op de inkomsten uit arbeid en de sociale uitkeringen van de particulieren tot 31 januari 2021. Als een nieuw loonbeslag of loonoverdracht aan de werkgever tijdens deze uitstelperiode wordt betekend, dan moet hij dit onmiddellijk opschorten tot 31 januari 2021.
1.1. Uitzonderingen
De tijdelijke opschorting is niet van toepassing op nieuwe loonbeslagen die betrekking hebben op de volgende schuldvorderingen:
- de invordering van onderhoudsgeld,
- de invordering van een veroordeling in strafzaken tot betaling van een geldsom,
- de invordering van bedragen die op fiscaal of sociaal vlak verschuldigd zijn ingevolge frauduleus gedrag,
- fiscale kennisgevingen zodat de Schatkist een wettelijke hypotheek kan nemen.
Bovendien kan de werknemer ondanks alles akkoord gaan met het nieuwe loonbeslag dat tijdens de periode van tijdelijke opschorting werd betekend of met de voortzetting van de gedwongen tenuitvoerlegging.
1.2. Lopende beslagen en overdrachten
Bewarende of uitvoerende beslagen en overdrachten die al in uitvoering zijn, moeten verder worden uitgevoerd tijdens de periode van tijdelijke schorsing. Ze kunnen niet worden opgeschort tenzij op uitdrukkelijk verzoek van de schuldeiser.
Tenzij voor alimentatieschuldeisers (waarbij het volledige nettobedrag in beslag kan worden genomen) moet de uitvoering van loonbeslagen en loonoverdrachten waarop het tijdelijk uitstel niet van toepassing is rekening houden met de delen van de inkomsten die niet in aanmerking komen voor beslag of overdracht. Deze delen worden tot 31 maart 2021 verhoogd, ten voordele van de werknemers.
2. Tijdelijke verhoging van de delen die niet voor beslag of overdracht vatbaar zijn
De delen die niet voor beslag of overdracht vatbaar zijn worden verhoogd tot 31 maart 2021, ten voordele van werknemers en de ontvangers van sociale uitkeringen. Deze nieuwe bedragen zijn van toepassing op alle betalingen (vanaf de inwerkingtreding van de programmawet tot en met 31 maart 2021) van inkomsten uit arbeid en sociale uitkeringen die het voorwerp zijn van een lopend beslag/overdracht of van een nieuw beslag/overdracht die niet door een tijdelijk uitstel tot 31 januari 2020 betrokken is.
2.1. Deel van de inkomsten uit arbeid dat niet voor beslag of overdracht vatbaar is tot 31 maart 2021
Tot 31 maart 2021 wordt het deel van de inkomsten uit arbeid dat in aanmerking komt voor beslag of overdracht, bepaald aan de hand van de volgende loonschijven en -grenzen:
Nettoloongrenzen |
Voor beslag of overdracht vatbare gedeelte |
Op het loongedeelte onder of |
0 € |
Op het loongedeelte tussen |
20 % (= max. 20,2 €) |
Op het loongedeelte tussen |
30 % (= max. 45,6 €) |
Op het loongedeelte tussen |
40 % (= max. 60,4 €) |
Op het loongedeelte |
Alles |
Bijgevolg, en voor elke betaling tot 31 maart 2021, kan een werknemer met een nettomaandloon van meer dan 1.770 EUR in geval van beslag of overdracht alleszins een bedrag van 1.643,8 EUR overhouden: boven dit bedrag is alles vatbaar voor beslag of overdracht.
Als de werknemer naast zijn maandloon sociale uitkeringen (ook vervangingsloon genoemd) ontvangt, dan worden deze uitkeringen bij het loon gevoegd en zijn bovenvermelde loonschijven en -grenzen op dit gecumuleerde bedrag van toepassing. Onder sociale uitkeringen verstaat men bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen of uitkeringen betaald door een fonds voor bestaanszekerheid, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, enz.
2.2. Deel van de sociale uitkeringen dat niet voor beslag of overdracht vatbaar is tot 31 maart 2021
Als de werknemer ten laste van zijn werkgever enkel inkomsten ontvangt die als ‘sociale uitkeringen’ worden bestempeld, dan wordt het deel van die inkomsten dat vatbaar is voor beslag of overdracht, tot 31 maart 2021 bepaald op basis van de volgende loonschijven en -grenzen
Nettoloongrenzen |
Voor beslag of overdracht vatbare gedeelte |
Op het loongedeelte onder of |
0 € |
Op het loongedeelte tussen |
20 % (= max. 20,2 €) |
Op het loongedeelte tussen |
30 % (= max. 45,6 €) |
Op het loongedeelte tussen |
40 % (= max. 60,4 €) |
Voor elke betaling tot 31 maart 2021, als het nettobedrag van het vervangingsinkomen dus 1.770 EUR overschrijdt, dan ontvangt de werknemer met een beslag/overdracht alleszins 1.628,6 EUR, hetzij iets minder dan als het om een ‘gewoon’ arbeidsinkomen zou gaan.
2.3. Vermindering als de werknemer kinderen ten laste heeft
Tot 31 maart 2021 worden de nieuwe voor beslag/overdracht vatbare gedeelten van arbeidsinkomsten en sociale uitkeringen verminderd met 84 EUR per kind ten laste.
Wettelijke referenties: Programmawet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (BS van 24 december 2021)