Een verplichte fietsvergoeding voor alle werknemers vanaf 1 mei 2023

Van 

De sociale partners hebben een akkoord bereikt over de verplichte toekenning van een fietsvergoeding in het kader van het woon-werkverkeer voor alle werknemers uit de private sector vanaf 1 mei 2023.


Om het woon-werkverkeer met de fiets te promoten, hebben de sociale partners een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst gesloten die de toekenning van een fietsvergoeding in de private sector veralgemeent.

We wijzen erop dat 85% van de werknemers deze verplichting op sectoraal of ondernemingsniveau al geniet.

1. Op wie is deze verplichting van toepassing?

De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst is aanvullend. Ze is dus enkel van toepassing indien er nog geen collectieve arbeidsovereenkomst in verband met een fietsvergoeding bestaat.

In de sectoren en ondernemingen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten waarin wordt voorzien in de toekenning van een specifieke vergoeding voor het woon-werkverkeer met de fiets, blijft deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing wat betreft de toekenningsvoorwaarden en het bedrag (zelfs indien dit lager is).

Werkgevers die een fietsvergoeding echter toekennen op basis van een individueel arbeidscontract of het arbeidsreglement/bedrijfsreglement (dus niet in het kader van een collectieve arbeidsovereenkomst), vallen wel onder de aanvullende overeenkomst.

Met andere woorden, als de werkgever behoort tot een sector die een collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten over de toekenning van een fietsvergoeding of als hij een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten op het niveau van de onderneming, zijn de nieuwe regels niet op hem van toepassing.

Als de werkgever daarentegen behoort tot een sector die geen arbeidsovereenkomst over de fietsvergoeding heeft gesloten, zal hij de nieuwe regels moeten toepassen, zelfs indien hij (bij gebrek aan een sectorale cao) had voorzien in de toekenning van deze vergoeding in het individuele arbeidscontract of in het arbeidsreglement.

2. Over welke fietsen gaat het?

Onder "fiets wordt verstaan ": een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, in die zin dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking komen wanneer ze elektrisch worden aangedreven.

3. Over welke verplaatsingen gaat het?

De vergoeding wordt toegekend aan de werknemer die de verplaatsingen tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling regelmatig met de fiets verricht.

Voorbeelden: ten minste één keer per week, in de zomer.

Indien de werknemer voor die verplaatsingen gebruik maakt van verschillende vervoerswijzen, waaronder de fiets, heeft hij de mogelijkheid om voor elk daarvan een vergoeding van zijn werkgever te ontvangen, op voorwaarde dat die verschillende vergoedingen betrekking hebben op:

  • hetzij verschillende gedeelten van het woon-werktraject;
  • hetzij hetzelfde traject (of hetzelfde gedeelte daarvan) dat in verschillende perioden van het jaar wordt afgelegd.

Eenzelfde afstand die op hetzelfde tijdstip is afgelegd, kan niet in aanmerking komen voor meerdere vergoedingen door de werkgever.

4. Hoeveel bedraagt de vergoeding?

Het basisbedrag van de vergoeding is 0,145 euro per met de fiets afgelegde kilometer. Dit bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden volgens hetzelfde mechanisme als de sociale en fiscale vrijstelling van de fietsvergoeding.

Sinds 1 januari 2023 bedraagt de vergoeding 0,27 euro per met de fiets afgelegde kilometer.

De toekenning van de vergoeding wordt geplafonneerd op een afstand van maximum 20 kilometer per enkel traject.

5. Moeten er formaliteiten worden vervuld?

Om het bedrag van de tegemoetkoming van de werkgever te bepalen, dient de werknemer een verklaring op erewoord in te vullen en te ondertekenen waarin hij het aantal kilometers vermeldt dat hij met de fiets aflegt tussen zijn woonplaats en de plaats van tewerkstelling, evenals het betrokken aantal dagen in die maand.

De frequentie van de verklaring en de modaliteiten voor de controle van de in die verklaring vermelde gegevens moeten door de werkgever worden vastgesteld.

6. Wanneer wordt de verplichting van kracht?

Deze verplichting wordt van kracht vanaf 1 mei 2023.

De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op het woon-werkverkeer per fiets tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023 van werknemers die tewerkgesteld zijn in de paritaire comités die sinds 1 januari 2020 voor het eerst zijn samengesteld.

Bron: cao nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling, www.cnt-nar.be.