Energiecrisis : Tijdelijke verhoging van niet voor beslag vatbare drempels
Van op 3 November 2022Om werknemers tijdens de energiecrisis meer financiële ademruimte te geven, worden vanaf 3 november 2022 de niet voor beslag vatbare delen tot eind december 2022 tijdelijk verhoogd.
Als gevolg van de energiecrisis, heeft de overheid beslist om de niet voor beslag vatbare delen tijdelijk te verhogen, zodat de burgers die geconfronteerd worden met een beslag op hun inkomen financieel meer netto overhouden om in hun levensonderhoud te voorzien. Het gaat om een tijdelijke maatregel tot en met 31 december 2022, maar die datum kan nog worden aangepast in het licht van de energiecrisis.
Het gaat om een tijdelijke verhoging van de bestaande drempels met 20%.
1. Deel van de inkomsten uit arbeid dat (niet) voor beslag of overdracht vatbaar is tot en met 31 december 2022
Tot en met 31 december 2022 wordt het deel van de inkomsten uit arbeid dat in aanmerking komt voor beslag of overdracht, bepaald aan de hand van de volgende loonschijven en -grenzen:
Nettoloongrenzen |
Voor beslag of overdracht vatbare gedeelte |
Op het loongedeelte onder of gelijk aan 1.424 € |
0 € |
Op het loongedeelte tussen 1.424,01 € en 1.529€ |
20 % (= max. 21 €) |
Op het loongedeelte tussen 1.529,01 € en 1.688 € |
30 % (= max. 47,7 €) |
Op het loongedeelte tussen 1.688,01 € en 1.846 € |
40 % (= max. 63,2 €) |
Op het loongedeelte boven 1.846,01 € |
Alles |
Bijgevolg, en voor elke betaling tot en met 31 december 2022, kan een werknemer met een nettomaandloon van minstens 1.846 EUR in geval van beslag of overdracht alleszins een bedrag van 1.714,10 EUR overhouden: boven dit bedrag is alles vatbaar voor beslag of overdracht.
Als de werknemer naast zijn maandloon sociale uitkeringen ontvangt, dan worden deze uitkeringen bij het loon gevoegd en zijn bovenvermelde loonschijven en -grenzen op dit gecumuleerde bedrag van toepassing.
Onder sociale uitkeringen verstaat men bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen of uitkeringen betaald door een fonds voor bestaanszekerheid, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, enz.
2. Deel van de sociale uitkeringen dat (niet) voor beslag of overdracht vatbaar is tot en met 31 december 2022
Als de werknemer van zijn werkgever enkel inkomsten ontvangt die als ‘sociale uitkeringen’ worden bestempeld, dan wordt het deel van die inkomsten dat vatbaar is voor beslag of overdracht, tot en met 31 december 2022 bepaald op basis van de volgende loonschijven en -grenzen:
Nettoloongrens |
Voor beslag of overdracht vatbare gedeelte |
Op het loongedeelte onder of gelijk aan 1.424 € |
0 € |
Op het loongedeelte tussen 1.424,01 € en 1.529 € |
20 % (= max. 21 €) |
Op het loongedeelte tussen 1.529.01 € en 1.846 € |
40 % (= max. 126,8 €) |
Op het loongedeelte vanaf 1.846,01 € |
Alles |
Voor elke betaling tot en met 31 december 2022, als het nettobedrag van het vervangingsinkomen dus 1.846 EUR overschrijdt, dan ontvangt de werknemer met een beslag/overdracht alleszins 1.698,20 EUR.
3. Vermindering als de werknemer kinderen ten laste heeft
Tot en met 31 december 2022 worden de nieuwe voor beslag/overdracht vatbare gedeelten van arbeidsinkomsten en sociale uitkeringen verminderd met 88 EUR per kind ten laste.
Wettelijke referenties:
Artn 66 en 67 Wet van 30 oktober 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis (B.S. van 3 november 2022)