Federale publieke gezondheidssector: uitvoering van het sociaal akkoord met inbegrip van kwalitatieve maatregelen

Van 

De wetgever heeft drie maatregelen genomen m.b.t. de organisatie van het werk in uitvoering van het sociaal akkoord met als doel werken in de federale publieke gezondheidssector aantrekkelijker te maken. Die maatregelen hebben betrekking op de arbeidsregelingen met nachtprestaties, de voorrang bij de toewijzing van een voltijdse betrekking of van bijkomende uren en de mogelijkheid tot afwijking van de rustperiode tussen twee opeenvolgende arbeidsprestaties.


1. Toepassingsgebied

De wet is van toepassing op de instellingen van de publieke sector die behoren tot de federale gezondheidssectoren.

Onder "instellingen van de publieke sector die behoren tot de federale gezondheidssectoren" wordt verstaan:

  • de openbare instellingen die onderworpen zijn aan de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, met uitzondering van de categorale ziekenhuizen, de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven voor beschut wonen;
  • de openbare diensten voor thuisverpleging;
  • de openbare medische huizen.

2. Kwalitatieve maatregelen

2.1. Arbeidsregelingen met nachtprestaties

De wet stelt een regeling in die vergelijkbaar is met de regeling zoals ingevoerd door cao nr. 46 in de private sector, waardoor bepaalde oudere werknemers kunnen vragen om niet te worden tewerkgesteld in een arbeidsregeling met nachtprestaties.

Deze vergelijkbare regeling is van toepassing op de (statutaire of contractuele) werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in het kader van arbeidsregelingen met nachtprestaties tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van:

  • de werknemers die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en middernacht;
  • de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.

Krachtens deze vergelijkbare regeling is bepaald dat de werknemers die ten minste 55 jaar zijn, en die een beroepsactiviteit van ten minste 20 jaar in een of meer arbeidsregelingen met nachtprestaties kunnen bewijzen, het recht hebben te vragen om niet langer te worden tewerkgesteld in het kader van een arbeidsregeling met nachtprestaties. Voor werknemers tussen 50 en 55 jaar moet er sprake zijn van ernstige medische redenen die door de preventieadviseur-arbeidsarts zijn erkend als ze dit recht willen uitoefenen.

Onder ernstige medische redenen die door de preventieadviseur-arbeidsarts zijn erkend, moet worden verstaan: de medische redenen die ertoe zouden kunnen leiden dat de gezondheid van de werknemer wordt geschaad indien hij een werk blijft verrichten dat een gewoonlijke tewerkstelling in een arbeidsregeling met nachtprestaties inhoudt.

Om dit recht te genieten, moet de werknemer zijn verzoek schriftelijk indienen bij de werkgever. De werkgever beschikt over maximaal 6 maanden om de werknemer schriftelijk een met zijn kwalificatie overeenstemmend werk dat niet langer een arbeidsregeling met nachtprestaties inhoudt, aan te bieden, hetzij in zijn instelling, hetzij in een andere instelling van hetzelfde ziekenhuisnetwerk.

Indien er geen werk beschikbaar is, kan de statutaire werknemer van minstens 55 jaar, naargelang het hem schikt, in zijn arbeidsregeling blijven werken of ter beschikking worden gesteld van de overheid die hem in dienst heeft. De contractuele werknemer kan, naargelang het hem schikt, in zijn arbeidsregeling blijven werken of zijn arbeidsovereenkomst beëindigen.

De mogelijkheid om in zijn arbeidsregeling te blijven werken geldt echter niet voor de (statutaire of contractuele) werknemer tussen 50 en 55 jaar, wegens de ernstige medische redenen die hij aanvoert.

Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd (hetzij op initiatief van de contractuele werknemer, hetzij op initiatief van de werkgever die geen ander werk kan aanbieden), geniet de werknemer gedurende 5 jaar een vergoeding ter aanvulling van zijn werkloosheidsuitkering. Deze vergoeding van 170,69 euro per maand (gekoppeld aan de spilindex geldend op 1 januari 2023) is ten laste van de werkgever.

2.2. Voorrang bij de toewijzing van een voltijdse betrekking of van bijkomende uren

De wet bepaalt dat bij de toewijzing van een voltijdse betrekking of van bijkomende uren automatisch voorrang wordt verleend aan deeltijdse werknemers en aan werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, voor zover ze vragende partij zijn en op voorwaarde dat ze beschikken over de vereiste kwalificaties en competenties.

In geval er in een instelling uren dan wel een of meerdere voltijdse betrekkingen vrijkomen, is de werkgever verplicht dit schriftelijk mee te delen aan alle werknemers.

In geval een deeltijdse werknemer dan wel een werknemer met een CBD zich naar aanleiding van een dergelijke mededeling kandidaat heeft gesteld en zijn kandidatuur wordt afgewezen, moet de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk op de hoogte stellen en zijn beslissing motiveren conform de geldende regelgeving inzake motivering van administratieve rechtshandelingen.

2.3. Mogelijkheid tot afwijking van de rustperiode tussen twee opeenvolgende arbeidsprestaties

Als algemene regel geldt dat de werknemers recht hebben op een rustperiode van 11 opeenvolgende uren tussen de stopzetting en de hervatting van het werk.

De wet voert de mogelijkheid in om, in zeer uitzonderlijke omstandigheden, de rustperiode terug te brengen tot minstens 9 uren wanneer een avonddienst onmiddellijk wordt gevolgd door een ochtenddienst, en uitsluitend:

  • op schriftelijk verzoek van de werknemer en op voorwaarde van het akkoord van de werkgever;
  • op verzoek van de werkgever en op voorwaarde van het akkoord van de werknemer.

De verzoeken die worden ingewilligd en aanleiding geven tot het verrichten van arbeidsprestaties met een vermindering van de 11 opeenvolgende uren rust, moeten worden geregistreerd.

De wetgever heeft het begrip "zeer uitzonderlijke omstandigheden" niet gedefinieerd.  Hij heeft wel gespecificeerd dat de verzoeken om vermindering van de rustperiode geen structureel of regelmatig wederkerend karakter mogen hebben.

3. Inwerkingtreding

Deze maatregelen zijn op 21 april 2024 in werking getreden.

 

Bron: Wet van 24 maart 2024 houdende uitvoering van het sociaal akkoord voor de federale publieke gezondheidssector, BS, 11 april 2024.