Geleidelijke verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen: eerste stap op 1 april 2022

Van 

Zoals het interprofessioneel akkoord 2021-2022 voorziet, wordt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) verhoogd. De verhoging verloopt in drie stappen (april 2022, april 2024 en april 2026). Het bedrag van het GGMMI wordt dus verhoogd vanaf 1 april 2022. Het onderscheid naargelang de leeftijd en de anciënniteit wordt afgeschaft.


Toen de sociale partners in juni 2021 het interprofessioneel akkoord afsloten, werden ze het eens over een verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI). Deze verhoging is gepland in drie stappen, waarvan de eerste wordt gezet op 1 april 2022.

1. Afschaffing van het onderscheid op basis van leeftijd en anciënniteit

Het onderscheid op basis van leeftijd en anciënniteit, voorzien in cao nr. 43, wordt vanaf 1 april 2022 afgeschaft (18 jaar, 19 jaar en 6 maanden anciënniteit, 20 jaar en 12 maanden anciënniteit).

Er geldt dus voortaan nog één enkel minimuminkomen, namelijk het inkomen dat voorzien was voor werknemers vanaf 18 jaar.

2. Verhoging van het bedrag van het minimuminkomen

2.1. Drie stappen

Het akkoord van de sociale partners voorziet in een geleidelijke verhoging van het minimuminkomen op de volgende momenten (los van indexeringen):

  • april 2022: + 76,28 euro/maand
  • april 2024: +  35 euro/maand
  • april 2026: +  35 euro/maand

2.2. Eerste stap: 1 april 2022

Sinds de ondertekening van het akkoord in juni 2021 is de spilindex drie keer overschreden (augustus 2021, december 2021 en februari 2022). Het bedrag is aangepast om rekening te houden met deze overschrijdingen.

Daarom bedraagt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen vanaf 1 april 2022, 1 806,16 euro. Dit komt neer op een stijging met ongeveer 81 euro.

Tegelijkertijd werden de percentages van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 50 (minimummaandinkomen voor werknemers onder de 18 jaar en studenten zonder sectorovereenkomst) verlaagd om de voormelde verhoging te neutraliseren.

2.3. Concrete gevolgen voor werkgevers

Deze verhoging heeft geen rechtstreekse gevolgen voor de sector- of ondernemingsbarema’s, die nog steeds in acht moeten worden genomen.  Voor bepaalde sector – of ondernemingsbarema’s zal het GMMI nipt worden behaald. Op het einde van het jaar (of van de arbeidsovereenkomst) moet dan gecontroleerd worden of de gemiddelde maandelijkse bezoldiging van de werknemer het GGMMI haalt.

In onze sectorale documentatie (hoofdstuk 0402) zullen we een lijst opmaken van de sectoren die getroffen kunnen zijn.

Sectoren met een eigen GGMMI moeten dit vergelijken met het nieuwe nationale GGMMI. Als het sector-GGMMI lager ligt, moet het nationale bedrag worden toegepast.

De bestaande sector-GGMMI’s kan u terugvinden in hoofdstuk 0403 van onze sectorale documentatie.

Ten slotte moet elke werkgever zonder sector- of ondernemingsbarema’s uiteraard het verhoogde GGMMI toepassen.

3. Sociale en fiscale stimulans

De sociale partners hadden de regering ook gevraagd om deze verhoging te koppelen aan sociale en fiscale stimulansen om werknemers een hoger nettoloon te bezorgen en de werkgeverslasten te verminderen om de kosten van deze stijging te beperken.

Een ontwerp van koninklijk besluit compenseert de eerste verhoging van het minimumloon (van april 2022) voor werkgevers door de invoering van een zeerlagelonencomponent in de structurele vermindering. Wij zullen op deze maatregel terugkomen van zodra wij over meer informatie beschikken.

Bronnen: collectieve arbeidsovereenkomsten nrs 43/15 en 43/16 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen. Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 50/4 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 50 betreffende de garantie van een gemiddeld minimum maandinkomen voor werknemers onder de 21 jaar.