Het fiscale regime auteursrechten aangepast

Van 

De laatste programmawet voorziet een aanzienlijke hervorming van de fiscale behandeling van de auteursrechten. Deze wet is op 1 januari 2023 in werking getreden.


Sinds 2008 bestaat er een bijzonder belastingstelsel voor de inkomsten uit auteursrechten die een natuurlijke persoon ontvangt. Destijds was het de bedoeling om een fiscaal gunstregime toe te passen voor de inkomsten die op onregelmatige en wisselvallige wijze worden verkregen voor de uitoefening van artistieke activiteiten.

De regering stelde echter vast dat dit bijzonder belastingstelsel in meer en meer gevallen wordt toegepast en is geëvolueerd naar een volwaardige verloningswijze in sectoren met zeer gevarieerde beroepsactiviteiten.

De regering wenst dus terug te keren naar de oorspronkelijke doelstellingen van het bijzondere regime dat van toepassing is op de inkomsten uit de overdracht van auteursrechten.

1. Beperking van het toepassingsgebied

1.1. Stelsel vóór 2023

Tot nu toe vielen de inkomsten ontvangen voor alle auteursrechtelijk beschermde werken onder de bijzondere fiscale behandeling (voorbeelden: patenten, tekeningen, prototypes, merken, literaire en artistieke werken, computerprogramma’s, databanken, enz.).

1.2. Nieuwe stelsel

Voortaan zal het enkel nog gaan over bepaalde inkomsten.

Het zullen inkomsten zijn die voortkomen uit de overdracht van de auteursrechten voor literaire of artistieke werken, met het oog op de exploitatie of het effectief gebruik van die rechten.

Bovendien zal de oorspronkelijke rechthebbende moeten beschikken over een kunstwerkattest. Bij gebrek aan dat attest draagt hij, in het kader van de overdracht, zijn rechten over aan een derde voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering, of voor reproductie.

Met andere woorden, wordt de groep van begunstigden afgebakend aan de hand van de volgende criteria:

  • ofwel gaat het om personen die beschikken over een kunstwerkattest (kunstenaars);
  • ofwel, bij gebrek daaraan, gaat het om personen die hun auteursrechten overdragen voor openbare uitvoering of voor reproductie (niet-kunstenaars).

De mededeling aan het publiek:

  • kan verschillende vormen aannemen: schriftelijk, grafisch, fotografisch, cinematografisch of met geluid, en
  • kan geschieden via verschillende dragers: materiëlel, digitale of andere;
  • via verschillende wijzen van overdracht: een artikel, radio, televisie, theater, scenografisch, museografisch, informaticanetwerk, digitaal platform, metaverse, enz.

Hoe de notie “mededeling aan het publiek” moet worden ingevuld, zal gebeuren aan de hand van de richtsnoeren die het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft aangereikt in het kader van haar vaste rechtspraak:

  • het begrip “publiek” slaat op een onbepaald aantal potentiële kijkers en impliceert bovendien een vrij groot aantal personen;
  • wat de “onbepaaldheid” van het publiek betreft, het erom gaat een werk op elke passend wijze waarneembaar te maken voor “personen in het algemeen”, met andere woorden, niet beperkt tot specifieke individuen die tot een private groep behoren;
  • in de mate dat het maken van het auteursrechtelijk beschermd werk ab initio de bedoeling heeft om in besloten kring te verspreiden, is dus niet voldaan aan de gestelde voorwaarde van “mededeling aan het publiek”. Dit verandert niet door achteraf het werk of de prestatie publiek te maken via bijvoorbeeld de publicatie ervan op de website zonder er een verdere exploitatie of daadwerkelijk gebruik aan te koppelen.

De minister van Financiën illustreert dit met een voorbeeld: er wordt een architecturaal plan gemaakt met betrekking tot de bouw of verbouwing van een gezinswoning. Dit architecturaal plan heeft uitsluitend een belang voor de bouwheer. Om te kunnen genieten van het fiscaal voordeel van het auteursrechtenstelsel wordt dit plan op de website geplaatst, terwijl het werk louter en alleen belang heeft voor de eigenlijke bouwheer en alleen in de relatie tussen architect en bouwheer daadwerkelijk wordt gebruikt. In zo’n situatie is niet voldaan aan de vereiste van “mededeling aan het publiek”.

Maar in elk individueel geval zullen de gestelde wettelijke voorwaarden nagegaan moeten worden om te bepalen of men ervan kan genieten of niet. In geval van onzekerheid zullen de betrokken belastingplichtigen zich kunnen baseren op de administratieve commentaren en indien zij het nuttig achten een ruling kunnen vragen aan de Dienst Voorafgaande Beslissingen.

2. Fiscale behandeling

2.1. Stelsel vóór 2023

De inkomsten die voortkomen uit de overdracht van de auteursrechten worden belast als roerende inkomsten tegen een tarief van 15% tot een bepaald bedrag (64.070 euro voor de inkomsten van 2022). Boven dat bedrag gaat het om beroepsinkomsten (tenzij het tegendeel wordt bewezen).

Bovendien wordt het tarief van 15% berekend na aftrek van de reële of forfaitaire kosten.

Schijf (inkomsten 2022)

Aftrek van forfaitaire beroepskosten

0 euro – 17.090 euro

50%

17.090 euro – 34.170 euro

25%

34.170 euro – ...

0

Voorbeeld als de inkomsten uit de overdracht van de auteursrechten 300 euro bedragen:

  • Sociale zekerheidsbijdrage: 13,07% dus 39,21 euro
  • 300 – 39,21 euro = 260,79 euro
  • Forfaitaire kosten (50%) = 130,40 euro
  • Belastbaar bedrag = 130,39 euro
  • Roerende voorheffing (15%) = 19,56 euro
  • Netto-inkomsten = 241,23 euro (260,79 – 19,56).

2.2. Nieuwe stelsel

Voor degenen die krachtens het vorige punt nog kunnen genieten van het bijzondere fiscale stelsel, zijn er evenwel wijzigingen aangebracht.

2.2.1. Absolute grens

Het plafond van 64.070 euro (bedrag voor de inkomsten van 2022) wordt dwingend. Boven het plafond worden de inkomsten belast zoals beroepsinkomsten.

2.2.2. Relatieve grens

Er worden twee nieuwe voorwaarden voorzien, opdat de inkomsten uit auteursrechten als roerende inkomsten belast zouden blijven. .

Percentage

Ten eerste mogen de inkomsten uit auteursrechten niet meer bedragen dan een percentage van alle ontvangen vergoedingen (met inbegrip van de auteursrechten). Dat percentage is degressief:

  • 50% voor het inkomstenjaar 2023;
  • 40% voor het inkomstenjaar 2024;
  • 30% vanaf het inkomstenjaar 2025.

Voorbeelden: Een kunstenaar draagt zijn auteursrechten over aan een verkrijger die deze rechten exploiteert en hem auteursrechten en een vergoeding voor de door hem in de onderneming van de verkrijger verrichte diensten als artistiek leider betaalt. Er wordt jaarlijks een totaalbedrag van 75.000 euro overgemaakt. De vergoeding voor de overdracht van de auteursrechten wordt geraamd op 45.000 euro. Het bedrag van de auteursrechten zal evenwel beperkt worden tot 37.500 euro (in 2023: 50%) en het bedrag van de beroepsinkomsten zal worden vastgesteld op 37.500 euro van de 75.000 euro.

In dezelfde veronderstelling wordt de totale vergoeding vastgesteld op 210.000 euro, waarvan 70.000 euro aan inkomsten uit auteursrechten. De relatieve grens van 50% wordt in acht genomen. Niettemin wordt de absolute grens van 64.070 euro overschreden en zullen de inkomsten belastbaar zijn als roerende inkomsten ten belope van 64.070 euro en als beroepsinkomsten ten belope van 145.930 euro.

De voorwaarde van het percentage geldt enkel als de overdracht gepaard gaat met een geleverde prestatie. Dit betekent dat de beperking dus niet geldt bij vergoedingen voor de overdracht die naderhand worden verkregen, losstaand van de initiële vergoeding die ook een vergoeding voor de geleverde prestatie omvat. In dat geval wordt de vergoeding volledig als een roerend inkomen beschouwd, natuurlijk in de mate dat het plafond van 64.070 euro (bedrag van toepassing voor het inkomstenjaar 2022) niet wordt overschreden.

Beoordeling van de absolute grens in verhouding tot een gemiddelde

Ten tweede mogen de jaarlijkse gemiddelde bruto-inkomsten uit auteursrechten, vastgesteld vóór de toepassing van het plafond en het percentage, die in de vier inkomstenjaren voorafgaand aan het betrokken inkomstenjaar zijn ontvangen, het bedrag van 64.070 euro (bedrag van toepassing voor het inkomstenjaar 2022) niet overschrijden.

Voorbeeld: de bruto-inkomsten uit auteursrechten bedragen:

  • 40.000 euro voor de belastbare periode 2023;
  • 100.000 euro voor de belastbare periode 2019;
  • 70.000 euro voor de belastbare periode 2020;
  • 50.000 euro voor de belastbare periode 2021;
  • 60.000 euro voor de belastbare periode 2022.

Het gemiddelde bruto-inkomen voor de vier belastbare periodes voorafgaand aan 2023 bedraagt 70.000 euro. Dat bedrag ligt boven de grens van 64.070 euro. De bruto-inkomsten ten belope van 40.000 euro ontvangen in 2023 worden bijgevolg als beroepsinkomsten belast.

3. Overgangsregime van een jaar

Er is een overgangsregime van één jaar voorzien voor:

  • degenen die in 2022 belast werden voor inkomsten uit auteursrechten
  • en die zich niet meer kunnen beroepen op het nieuwe regime (die m.a.w. niet vallen onder het nieuwe toepassingsgebied).

Zij kunnen het nieuwe auteursrechtregime toepassen (alleen in 2023). Desondanks zullen de bedragen gehalveerd worden:

  • het plafond waarboven de inkomsten worden behandeld als beroepskosten;
  • de schijven voor de toepassing van het kostenforfait.

Vanaf het inkomstenjaar 2024 zullen zij niet langer kunnen profiteren van het belastingstelsel voor auteursrechten.

De lopende fiscale rulings die de bepalingen van de nieuwe regeling niet zouden naleven, zullen tot slot verstrijken.

4. Aspecten van de sociale zekerheid

Tot op heden werd deze vergoeding dus onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen.

De Ministerraad keurde een ontwerp van koninklijk besluit goed tot hervorming van de auteursrechten op het gebied van sociale zekerheid.

Er zal geen rekening worden gehouden met een vergoeding voor de overdracht van auteursrechten bij de sociale zekerheidsbijdragen als de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  • voor een (nog te bepalen) referteperiode, is het bedrag van de vergoedingen gelijk aan of kleiner dan 30% van de som van het totale bedrag van de belastbare bezoldiging van de werknemer en van het totale bedrag van de vergoedingen voor auteursrechten;
  • zowel het loon als de vergoeding voor de overdracht van de rechten moeten marktconform worden vastgesteld.  De werkgever houdt de bewijstukken van de verschillende beoordelingselementen ter beschikking van de RSZ;
  • het bedrag van de vergoeding wordt vermeld in de kwartaalaangifte van het kwartaal waarin de vergoeding wordt toegekend.

Als de voorgaande voorwaarden niet vervuld zijn, zal de vergoeding onderworpen worden aan de sociale zekerheidsbijdragen.

Momenteel beschikken we over geen verdere details wat dit betreft. We zullen op dit punt terugkomen van zodra dit mogelijk is.

Bronnen: Programmawet van 26 december 2022, BS 30 december 2022; Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 in het koninklijk besluit van 28 november 1696 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.