Interpretatieve mededeling over de Europese arbeidstijdenrichtlijn

Van 
84531

Een interpretatieve mededeling over de arbeidstijdenrichtlijn werd door de Europese Commissie gepubliceerd.

De Europese richtlijn van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd bevat minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd. Het gaat om dagelijkse rusttijd, pauzes, wekelijkse rusttijd, maximale wekelijkse arbeidstijd, jaarlijkse vakantie en sommige aspecten van nacht- en ploegenarbeid, en  de werkrooster.

De Europese Commissie heeft een interpretatieve mededeling over deze richtlijn gepubliceerd. Dit document bevat de bepalingen van de richtlijn, de interpretatieve rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, het standpunt van de Europese Commissie over verschillende aspecten en haar mening over enkele lacunes in de richtlijn en de rechtspraak.

 

De mededeling gaat over de volgende punten:

Het materiële toepassingsgebied: de richtlijn is van toepassing op alle sectoren, met inbegrip van de sectoren in verband met gebeurtenissen die, per definitie, onvoorspelbaar zijn, zoals brandbestrijding of civiele bescherming. Het Hof heeft geoordeeld dat de uitsluiting van het toepassingsgebied van de richtlijn strikt beperkt was tot uitzonderlijke gebeurtenissen zoals technologische of natuurrampen, aanslagen, zware ongevallen of andere soortgelijke gebeurtenissen.

De arbeidstijd: De richtlijn stelt een maximale wekelijkse arbeidstijd van 48 uur vast. Volgens de mededeling moet alle arbeidstijd worden meegerekend. Deze grens is een gemiddelde en kan over een referentieperiode van maximaal vier maanden worden berekend, zelfs in situaties waarin de afwijkingen niet van toepassing zijn.

Het Hof heeft geoordeeld dat de tijd die werknemers besteden aan de beschikbaarheidsdienst in zijn geheel als arbeidstijd moet worden beschouwd in het kader van de richtlijn indien hun fysieke aanwezigheid op de werkplek noodzakelijk is. Als de werknemer permanent bereikbaar moet zijn maar hij niet op een door de werkgever bepaalde plaats moet blijven (situatie van “stand-by”), moet enkel de tijd verbonden aan het werkelijk verrichten van diensten als arbeidstijd worden beschouwd.

3/ De jaarlijkse vakantie met behoud van loon: De mededeling geeft een overzicht van de overvloedige rechtspraak: de werknemers mogen hun niet opgenomen jaarlijkse vakantie overdragen als zij die dagen niet hebben kunnen opnemen (bijvoorbeeld door ziekteverlof). De aanvullende perioden van betaalde jaarlijkse vakantie bovenop de krachtens de richtlijn vereiste vier weken kunnen aan voorwaarden van nationaal recht worden onderworpen.

4/ De afwijkingen: De richtlijn bevat afwijkingen voor de specifieke vereisten van bepaalde activiteiten of sommige sectoren. De interpretatieve mededeling verduidelijkt de toepassingsvoorwaarden van deze afwijkingen.

5/ Individuele opt-out van de 48-uursgrens per week: De mededeling herinnert eraan dat de instemming individueel moet zijn en niet kan worden vervangen door de instemming van de vakbondsvertegenwoordigers. De werknemers moeten ook worden beschermd tegen nadelige effecten als ze niet (of niet langer) instemmen met een opt-outregeling.

 

De richtlijn zelf is bindend voor de lidstaten, die de tekst in hun nationaal recht moeten omzetten, maar de interpretatieve mededeling is niet bindend en heeft niet als doel om nieuwe regels te creëren.

 

Bronnen

  •  Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd
  • Interpretatieve mededeling over Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, Pb C 24 mei 2017