Jaarlijkse vakantie: verrekening van het vertrekvakantiegeld vanaf 2024

Van 

De verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld gebeurt vanaf 2024 niet meer in één maar in twee stappen. De eenmalige verrekening werd namelijk als onwettig beschouwd. Dit probleem wordt nu verholpen door de bediende eerst 10% van zijn brutodagloon te betalen per opgenomen vakantiedag waarop hij recht heeft op basis van zijn prestaties bij de vorige werkgever. Daarna wordt een eindverrekening gemaakt in december (of de maand van uitdiensttreding).


Wanneer een bediende van werkgever verandert dan betaalt zijn oude werkgever hem een vertrekvakantiegeld. De nieuwe werkgever van de bediende mag dit vertrekvakantiegeld verrekenen met het vakantiegeld dat hij aan die bediende moet betalen. Vanaf 1 januari 2024 moet het vertrekvakantiegeld op een andere manier verrekend worden. De wijziging heeft nog geen impact op de verrekeningen in vakantiejaar 2023.

1. Waarover gaat het?

Een bediende bouwt tijdens het jaar (dat is het vakantiedienstjaar) vakantiedagen op voor het volgend jaar (dat is het vakantiejaar). Wanneer een bediende bij een werkgever uit dienst gaat, kan hij deze opgebouwde vakantiedagen later opnemen bij een nieuwe werkgever. Daarom betaalt de werkgever bij de uitdiensttreding van de bediende vertrekvakantiegeld aan de bediende voor de vakantiedagen die hij bij die werkgever heeft opgebouwd. De nieuwe werkgever is namelijk geen betaling verschuldigd voor vakantiedagen die werden opgebouwd bij de oude werkgever. De nieuwe werkgever van de bediende zal dit vertrekvakantiegeld (vermeld op het vakantieattest) aftrekken van het vakantiegeld dat hij op zijn beurt verschuldigd is. Dit is wat men noemt de “verrekening van het vertrekvakantiegeld”.

Tot 2023 wordt het volledige vertrekvakantiegeld (zowel enkel als dubbel) op één moment verrekend, voornamelijk in  de maand waarin het dubbel vakantiegeld wordt betaald door de nieuwe werkgever. Soms wordt het vertrekvakantiegeld ook verrekend bij indiensttreding (bv. wanneer de werknemer start nadat het dubbel vakantiegeld in de onderneming al werd betaald). Hierdoor ontvangt de bediende weinig of geen loon in de maand waarin deze verrekening wordt uitgevoerd. Sinds 2021 wordt daarom geopperd om dit onverwacht gevolg te laten verdwijnen aangezien velen vergeten dat ze dit geld al hebben ontvangen bij hun ontslag. Dergelijke eenmalige verrekening is ook in strijd met de loonbeschermingswet.

2. Wat verandert er ?

Enkel de wijze van verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld wijzigt. De verrekening van het dubbel vertrekvakantiegeld wijzigt niet. Dit gebeurt nog steeds in één keer wanneer de bediende zijn  hoofdvakantie bij de nieuwe werkgever neemt.

3. Voor wie verandert er iets?

De nieuwe methode van verrekening heeft enkel betrekking op de bedienden, voor arbeiders verandert er niets. 

Voor de arbeider die van statuut verandert en dus bediende wordt, gelden de nieuwe regels ook.

Werkgevers zoals bijvoorbeeld uitzendkantoren die al een effectieve verrekening per opgenomen vakantiedag toepasten, kunnen deze werkwijze behouden.

4. Nieuwe regeling (vanaf 2024)

Vanaf 2024 zal de verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld in 2 stappen gebeuren:

STAP 1

  • Enkel vakantiegeld op vast loon

Telkens wanneer de bediende in het vakantiejaar een wettelijke vakantiedag opneemt bij de nieuwe werkgever op basis van een vakantieattest, wordt 90% van het vast brutodagloon van de betrokken maand afgetrokken. De verrekening gebeurt dus niet meer in één keer, de bediende ontvangt per opgenomen vakantiedag een vast brutodagloon van 10%.

Opmerking: de aftrek van 90% gebeurt enkel voor de wettelijke vakantiedagen die tijdens het vakantiedienstjaar werden opgebouwd bij de vorige werkgever (en dus opgenomen in het vakantieattest)! Voor de wettelijke vakantiedagen opgebouwd tijdens het vakantiedienstjaar bij de nieuwe werkgever, wordt het gewone loon betaald en wordt er niets verrekend.

  • Enkel vakantiegeld op variabel loon

Het enkel vakantiegeld op variabel loon wordt in één keer betaald, namelijk wanneer de bediende zijn hoofdvakantie neemt. In de praktijk gebeurt dit meestal op hetzelfde ogenblik als de betaling en verrekening van het dubbel vakantiegeld.

Op het ogenblik van betaling van het enkel vakantiegeld op variabel loon zal er ook een aftrek van 90% gebeuren op het verschuldigde enkel vakantiegeld op variabel loon per vakantiedag verdiend op basis van een vakantieattest. De bediende ontvangt de resterende 10%.

STAP 2

In december (of in de maand van uitdiensttreding indien de bediende eerder vertrekt) wordt de definitieve eindverrekening gemaakt.

De bestaande beperking, waarbij de werkgever niet meer vakantiegeld mag aftrekken dan het vakantiegeld hij verschuldigd zou zijn geweest indien de bediende tijdens het voorgaande jaar bij hem had gewerkt, blijft behouden. Deze situatie doet zich voor wanneer het loon bij de nieuwe werkgever lager is dan het loon bij de vorige werkgever. De definitieve verrekening van het vertrekvakantiegeld moet dan beperkt worden tot het bedrag van het vertrekvakantiegeld dat volgens het huidig loon verschuldigd geweest zou zijn.  Deze situatie kan zich ook voordoen ingeval van overgang van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling.

De definitieve verrekening wordt vervolgens vergeleken met wat er tijdens het vakantiejaar reeds werd ingehouden (zie stap 1 hierboven):

  • Als er tijdens het vakantiejaar teveel werd ingehouden, er werd dus te weinig enkel vakantiegeld betaald, dan zal de werkgever aan de bediende een bijkomend enkel vakantiegeld betalen;
  • Als er tijdens het vakantiejaar te weinig werd ingehouden, er werd dus teveel enkel vakantiegeld betaald, dan zal de werkgever dat teveel betaalde enkel vakantiegeld mogen inhouden op het loon van de bediende. Het teveel betaalde enkel vakantiegeld kan namelijk beschouwd worden als een voorschot op loon dat mag worden ingehouden op het loon van de maand december (of de maand van uitdiensttreding).

Opmerking: volgens de loonbeschermingswet mag er maximum 20% van het loon (na aftrek van sociale en fiscale inhoudingen en inhoudingen om bijkomende voordelen inzake sociale zekerheid te financieren) worden ingehouden. Indien dit percentage wordt overschreden, moet de inhouding worden gespreid over twee maanden. De bediende kan eventueel uitdrukkelijk akkoord gaan om het volledige bedrag in één keer in te houden.

5. Voorbeelden

Om de nieuwe verrekening te verduidelijken, geven wij hierna twee voorbeelden.

5.1 Voorbeeld 1

5.1.1 Gegevens

Een bediende werkt van 1 januari tot 31 december 2023 bij werkgever A. Op 1 januari 2024 verlaat hij werkgever A om in dienst te komen bij werkgever B.

Werkgever A:

  • Voltijds (5-daagse werkweek) in dienst van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023
  • 20 wettelijke vakantiedagen opgebouwd
  • Vast basisjaarloon: € 60.000 (= € 5.000 per maand);

Werkgever B:

  • Voltijds (5-daagse werkweek) in dienst vanaf 1 januari 2024
  • Vast basisjaarloon: € 66.000 (= € 5.500 per maand);
  • Variabel loon : € 4000 over de periode van januari 2024 tot juli 2024

Opname opgebouwde vakantiedagen in 2024:

  • 4 dagen in april
  • 10 dagen in augustus
  • Enkel vakantiegeld op variabel loon wordt uitbetaald in augustus
  • 6 dagen in oktober

5.1.2 Verrekening

Werkgever B moet het vakantiegeld verrekenen op volgende manier:

STAP 1 (aftrek 90%):

  1. April: 4 vakantiedagen (21 arbeidsdagen in de maand)

17/21 x 5.500 = € 4.452,38

4/21 x 5.500 = € 1.047,62

1.047,62 x 90% = € 942,86

1.047,62 x 10% = € 104,76

  1. Augustus: 10 vakantiedagen (22 arbeidsdagen in de maand)

12/22 x 5.500 = € 3.000

10/22 x 5.500 = € 2.500

2.500 x 90% = € 2.250

2.500 x 10% = € 250

  1. Augustus: betaling van enkel vakantiegeld op variabel loon

(4.000/7 x 20/20,83) x 20 vakantiedagen recht op basis van een vakantieattest/20 vakantiedagen totaal recht = € 548,66

548,66 x 90% = € 493,79

548,66 x 10% = € 54,87

  1. Oktober: 6 vakantiedagen (23 arbeidsdagen in de maand)

17/23 x 5.500 = € 4.065,22

6/23 x 5.500 = € 1.434,78

1.434,78 x 90% = € 1.291,30

1.434,78 x 10% = € 143,48

 

In totaal werd er al € 4.977,95 verrekend (= 942,86 + 2250 + 493,79 + 1.291,30).

 

STAP 2 (eindverrekening):

Enkel vertrekvakantiegeld: 60.000 x 7,67% = € 4.602

Er moet in totaal dus € 4.602 verrekend worden.

Er werd al € 4.977,95 verrekend in stap 1: 4.602 – 4977,95 = - € 375,95

De werkgever heeft te veel enkel vakantiegeld ingehouden, hij betaalt dus met het loon van december nog € 375,95 enkel vakantiegeld aan de bediende en vermeldt deze correctie op de loonfiche van december.

5.2. Voorbeeld 2

5.2.1 Gegevens

Een bediende werkt van 1 januari tot 31 december 2023 bij werkgever A. Op 1 januari 2024 verlaat hij werkgever A om in dienst te komen bij werkgever B

Werkgever A:

  • Voltijds (5-daagse werkweek) in dienst van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023
  • 20 wettelijke vakantiedagen opgebouwd
  • Vast basisjaarloon: € 60.000 (= € 5.000 per maand); geen variabel loon

Werkgever B:

  • Voltijds (5-daagse werkweek) in dienst vanaf 1 januari 2024
  • Vast basisjaarloon: € 48.000 (= € 4.000 per maand); geen variabel loon

Opname opgebouwde vakantiedagen in 2024:

  • 4 dagen in april
  • 10 dagen in augustus
  • 6 dagen in oktober

5.2.2 Verrekening

Werkgever B moet het vakantiegeld verrekenen op volgende manier:

STAP 1 (aftrek 90%):

  1. April: 4 vakantiedagen (21 arbeidsdagen in de maand)

17/21 x 4000 = € 3.238,10

4/21 x 4000 = € 761,90

761,90 x 90% = € 685,71

761,90 x 10% = € 76,19

  1. Augustus: 10 vakantiedagen (22 arbeidsdagen in de maand)

12/22 x 4000 = € 2.181,82

10/22 x 4000 = € 1.818,18

1.818,18 x 90% = € 1.636,36

1.818,18 x 10% = € 181,82

  1. Oktober: 6 vakantiedagen (23 arbeidsdagen in de maand)

17/23 x 4000 = € 2.956,52

6/23 x 4000 = € 1.043,48

1.043,48 x 90% = € 939,13

1.043,48 x 10% = € 104,35

 

In totaal werd er al € 3.261,20 verrekend (= 685,71 + 1.636,36 + 939,13).

 

STAP 2 (eindverrekening):

De verrekening moet gebeuren op basis van het huidige loon aangezien het loon van de bediende bij werkgever B lager is dan bij werkgever A. Zoals reeds vermeld, blijft deze beperking op basis van het lager loon bestaan.

Enkel vetrekvakantiegeld: 48.000 x 7,67% = € 3.681,60

Er moet in totaal dus € 3.681,60 verrekend worden

Er werd al € 3.261,20 verrekend in stap 1: 3.681,60 - 3.261,20 = € 420,40

De werkgever heeft te weinig enkel vakantiegeld ingehouden. Hij houdt dus in december nog € 420,40 af van het loon en vermeldt deze correctie op de loonfiche van december.  Moest dit bedrag meer bedragen dan wat mag ingehouden worden op zijn loon (cfr. 20%-regel) dan moet het in te houden bedrag gespreid worden over december en januari. De bediende kan eventueel uitdrukkelijk akkoord gaan om het volledige bedrag in één keer in te houden op zijn loon van december.

6. Informatie aan de bediende

De bediende moet duidelijk geïnformeerd worden over het vertrekvakantiegeld en de wijze waarop dit voortaan berekend zal worden:

  • De nieuwe regels worden vanaf 2024 uitdrukkelijk op het vakantieattest vermeld. De sociale partners hebben een tekst goedgekeurd die kan worden toegevoegd op het vakantieattest.
  • Op verzoek van de bediende, moet de werkgever de bediende uitvoerig informatie geven over de berekeningswijze en de regels over de verrekening. Dit kan zowel op papier als elektronisch en gebeurt via het meest geschikte kanaal.
  • Via de loonfiche van december (of de maand van uitdiensttreding) moet de werkgever de bediende informeren over de aangebrachte correcties. De ingehouden of uitbetaalde dagen moeten, zoals voorheen, worden vermeld op de loonfiche.

Bron: Koninklijk besluit van 28 september 2023 tot wijziging van de artikelen 46, 48 en 49 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, BS 18 oktober 2023.