Loonnorm 2017-2018: nieuwe wet en bevestiging van 1,1%

Van 
83127

De hervorming van de wet betreffende de loonnorm is verschenen in het Belgisch Staatsblad en heeft hoofdzakelijk betrekking op de wijze waarop de beschikbare loonmarge wordt bepaald. De Nationale Arbeidsraad heeft ook de cao voor 2017-2018 gesloten.

De huidige regering wilt onder andere de werkgelegenheid bevorderen en het concurrentievermogen vrijwaren. Om deze doelstellingen te bereiken bleek een wijziging van de wet van 26 juli 1996 noodzakelijk. De nieuwe wet is op 29 maart 2017 verschenen in het Belgisch Staatsblad.

1. Wat is de oorsprong van de loonnorm?

Om te vermijden dat de loonkosten in België hoger zijn dan in onze buurlanden en bij onze voornaamste handelspartners (Duitsland, Frankrijk en Nederland) legt de loonnorm om de twee jaar een soort grens vast die niet mag worden overschreden.

Deze loonnorm wordt in principe door de sociale partners bepaald in het tweejaarlijks interprofessioneel akkoord en dit op basis van een verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

2. Wat zijn de voornaamste verwachte nieuwigheden?

2.1. Bepaling van de loonnorm

Tevoren hield men enkel rekening met de vooruitzichten voor de loonkostenontwikkeling in onze buurlanden.

Voortaan zal ook rekening worden gehouden met de Belgische loonkostenontwikkeling uit het verleden. Er wordt namelijk een correctieterm ingevoerd om de loonhandicap die sinds 1996 bestaat te corrigeren.

Ten slotte wordt ook een veiligheidsmarge ingebouwd zodat overschattingen van de loonkostenontwikkeling in de buurlanden of onderschattingen van de inflatie geen ontsporing tot gevolg hebben. Deze veiligheidsmarge bedraagt 25 % van de maximaal beschikbare marge met een minimum van 0,5 %. Als deze marge niet (geheel of gedeeltelijk) is opgebruikt, wordt ze bij de volgende norm in aanmerking genomen en is ze dus niet verloren voor de werknemers.

2.2. Indexeringen en baremieke verhogingen

De automatische indexering van de lonen en de baremieke verhogingen blijven gewaarborgd ongeacht de maximaal beschikbare marge.

2.3. Begrip loonkost

De nieuwe wet bepaalt het begrip loonkost als de totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze heeft verricht, zoals vermeld in een bijlage van een Europese verordening.

Deze bijlage somt de volgende elementen op:

  • lonen in geld ;
  • lonen in natura ;
  • sociale bijdragen ten laste van de werkgevers.

2.4. Rol van de sociale partners

De procedure waarbij de sociale partners een nieuwe loonnorm onderhandelen, blijft behouden. Er wordt namelijk bepaald dat het akkoord van de sociale partners verplicht moet worden vastgelegd in een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Als de sociale partners geen akkoord bereiken (er is zelfs een bemiddelingsprocedure bepaald), wordt de loonnorm vastgelegd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

2.5. Controles

De sectorale sociale partners hebben voortaan de mogelijkheid om het advies te vragen van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg over de overeenstemming tussen een ontwerp van sectorale collectieve arbeidsovereenkomst en de loonnorm. Als dat advies negatief is en de betrokken sociale partners de collectieve arbeidsovereenkomst zonder wijziging ondertekenen, kan ze niet algemeen verbindend worden verklaard zoals dat het geval is voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten die de loonnorm niet in acht nemen.

Op niveau van de werkgever kunnen de diensten van de sociale inspectie zich baseren op de gegevens van de RSZ en de gegevens van de jaarrekening van de Nationale Bank van België (namelijk rubriek 62) om de ondernemingen die in overtreding zijn te identificeren.

2.6. Sancties

Momenteel voorziet de wet in een specifieke sanctie voor de werkgever die de loonnorm niet naleeft. Ze bestaat uit een administratieve geldboete van 250 tot 5.000 EUR. Deze boete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers met een maximum van 100 werknemers. De administratieve geldboete bedraagt dus maximum 500.000 EUR.

3. Welke elementen werden niet gewijzigd door de nieuwe wet?

Er werd geen wijziging aangebracht aan de lijst van loonelementen die niet in aanmerking worden genomen in het kader van de berekening van de loonnorm. Wettelijk wordt geen rekening gehouden met de volgende elementen:  winstdeelnemingen, verhogingen van de loonmassa die voortvloeien uit de toename van het aantal personeelsleden in voltijdse equivalenten, bijdragen gestort in het kader van de sociale pensioenstelsels en eenmalige innovatiepremies.

In het verleden hebben de overheid en/of de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg de wijze bepaald waarop de naleving van de loonnorm wordt gecontroleerd of een aantal elementen opgesomd die - hoewel ze worden beschouwd als onderdeel van de loonkosten - geen aanleiding tot de toepassing van sancties geven als ze de overschrijding van de loonnorm met zich meebrengen.

De vraag is of dit ook voor de volgende normen het geval zal zijn ...

4. En voor 2017-2018 ?

De sociale partners hebben rekening gehouden met het verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (die de nieuwe wijze van bepaling van de norm zelf al heeft toegepast) en hebben een akkoord bereikt over de loonsverhogingen in 2017 en 2018.

De maximale marge voor de loonkostenontwikkeling werd vastgesteld op 1,1% voor de periode 2017-2018. Dit percentage dekt de periode van twee jaar. Het gaat dus niet om 1,1% in 2017 en nog eens  1,1% in 2018.

Dit percentage is bovendien een dwingend maximum. Het staat de sectoren en/of ondernemingen vrij deze marge volledig of gedeeltelijk op te gebruiken (de marge ligt dus tussen 0 en 1,1%). De sociale partners hebben trouwens verduidelijkt dat er in de onderhandelingen over de invulling van de loonmarge op sector- en/of ondernemingsniveau zal maximaal rekening worden gehouden met de specifieke economische situatie van de sector en/of de onderneming, het behoud en de creatie van tewerkstelling en de concurrentiekracht.

Bij de invulling van de loonmarge dient rekening te worden gehouden met de reële kostprijs van alle weerhouden maatregelen.

Nu is het aan de sectoren om de marge in te vullen. Ze hebben tijd tot 15 mei om dit te doen. Als de sector niets heeft bepaald of als de sector de keuze laat, kunnen de ondernemingen zelf beslissen hoe deze maximale marge zal worden gebruikt.

Advies: we raden u aan voor het ogenblik nog geen verbintenissen ten opzichte van uw personeel aan te gaan maar te wachten op eventuele sectorale akkoorden ter zake. De sectorale onderhandelingen zullen niet lang meer uitblijven…

Bronnen:

Wet van 19 maart 2017 tot wijziging van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, BS 29 maart 2017.

Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees parlement en de Raad van 1 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Voor de EER relevante tekst, Bijlage A, hoofdstuk 4, punt 4.02.

Collectieve arbeidsovereenkomst nr 119 van 21 maart 2017 tot vaststelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de periode 2017-2018, Nationale Arbeidsraad, www.cnt-nar.be