Loopbaansparen is in werking getreden op 1 februari 2018

Van 
81320

Vanaf 1 februari 2018 kan de werknemer via het stelsel van loopbaansparen tijd opsparen om later om te zetten in verlofdagen.

Op 1 februari 2018 is het stelsel van loopbaansparen, ingevoerd door de wet van  5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, in werking getreden.

Wat verstaat men onder loopbaansparen ?

Via het stelsel van loopbaansparen kan de werknemer die dit wenst tijd opsparen om later om te zetten in verlofdagen. Zo heeft hij de mogelijkheid om zelf een deel van zijn loopbaan te beheren door tijd op te sparen om later als verlof op te nemen op een gekozen tijdstip tijdens zijn dienstbetrekking. Op die manier kan hij tijdens zijn beroepsloopbaan adempauzes inbouwen wanneer hij dit nodig acht.

De werknemer kan geenszins worden verplicht om deel te nemen aan een dergelijk stelsel van loopbaansparen. Alleen hij beslist of hieraan deelneemt of niet.

Van zijn kant is de werkgever niet verplicht om het stelsel van loopbaansparen in zijn onderneming op te zetten. Deze commentaar inzake de keuze van de werkgever om het stelsel van loopbaansparen al dan niet op te zetten, is vermeld op de website van de FOD Werkgelegenheid (www.werk.belgie.be).

Wie kan ervan genieten?

Loopbaansparen is enkel van toepassing op de werknemers en werkgevers die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. Loopbaansparen is dus bedoeld voor de werkgevers van de privésector en sommige openbare instellingen.

Wat kan men sparen?

Conventioneel verlof en gepresteerde overuren

De volgende "tijd" kan worden opgespaard:

  • de conventionele verlofdagen toegekend bij collectieve arbeidsovereenkomst op voorwaarde dat de werknemers deze dagen vrij kunnen nemen. Het betreft dus bovenwettelijke verlofdagen toegekend bij sector- of ondernemings-cao. De wettelijke jaarlijkse vakantiedagen en de conventionele dagen waarvan de datum is vastgelegd, komen niet in aanmerking en kunnen dan ook niet worden opgespaard;
  • het krediet aan vrijwillige overuren die niet moeten worden ingehaald. Het betreft maximum 100 vrijwillige overuren per jaar, behoudens andersluidende sector-cao die een maximum van 360 vrijwillige overuren per jaar kan toestaan;
  • bij toepassing van een glijdend uurrooster, de uren die boven de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur worden verricht en op het einde van de referteperiode kunnen worden overgedragen. Deze overdracht is in het arbeidsreglement  vastgesteld op maximum 12 uur tenzij een sector-cao een groter aantal over te dragen uren bepaalt;
  • de overuren die in het kader van een onvoorziene noodzakelijkheid of een buitengewone vermeerdering van werk worden verricht en die naar keuze van de werknemer al dan niet worden ingehaald. Het betreft maximum 91 uur per jaar, via cao (op vlak van de sector of de onderneming) of via het arbeidsreglement uit te breiden tot 130 uur per jaar en zelfs tot 143 uur per jaar via een sector-cao.

Ook premies in geld?

Momenteel kan alleen "tijd" worden gespaard. In de toekomst zal een koninklijk besluit een werknemer ook kunnen toestaan om premies in geld (bijvoorbeeld de eindejaarspremie) op te sparen om ze later om te zetten in betaalde verlofdagen. De wijze waarop de premies achtereenvolgens in tijd en in geld worden omgezet en de gevolgen op het gebied van sociale zekerheid moeten dan wel worden bepaald. Tot op heden werd een dergelijk koninklijk besluit nog niet genomen.

Hoe loopbaansparen concreet invoeren?

Initiatief

Het initiatief berust in eerste instantie bij de sector via het afsluiten van een sector-cao.

Bij gebrek aan sector-cao kan loopbaansparen via een ondernemings-cao worden ingevoerd. Hierbij moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  • er is een aanhangigmaking geweest bij de voorzitter van het paritair comité door een organisatie die in het paritair comité vertegenwoordigd is of door een individuele onderneming om het loopbaansparen op sectoraal vlak te regelen;
  • er is een termijn van 6 maanden verstreken sinds deze aanhangigmaking.

Met andere woorden: men moet afwachten wat de sociale partners in dit kader gaan ondernemen op het vlak van de sector alvorens stappen te kunnen ondernemen om het stelsel van loopbaansparen te activeren en concreet toe te passen.

Punten die moeten worden geregeld door de collectieve arbeidsovereenkomst

De volgende elementen moeten door de collectieve arbeidsovereenkomst worden geregeld:

  • de tijdsperiodes die kunnen worden opgespaard;
  • de periode waarin de betrokken tijdselementen kunnen worden opgespaard;
  • de wijze waarop de werknemer deze opgespaarde dagen kan opnemen.

Naast deze drie elementen die het kader van het loopbaansparen vormen, moeten ook andere aspecten door de collectieve arbeidsovereenkomst worden geregeld:

  • de raming van de gespaarde tijd. Men moet immers bepalen welke bezoldiging de werknemer zal krijgen als hij zijn opgespaard verlof (soms vele jaren later) opneemt;
  • het beheer van het loopbaansparen en de waarborgen voor de werknemer;
  • wat met dit loopbaansparen gebeurt in geval van vereffening van de vennootschap.

Geen discriminatie op basis van geslacht

Bij de instelling van het stelsel van loopbaansparen moet men erop toezien dat vrouwen dezelfde mogelijkheden tot sparen hebben als mannen.

Overdraagbaarheid van loopbaansparen binnen de sector?

Als loopbaansparen op sectoraal vlak is voorzien, kan de sector-cao de mogelijkheid voorzien om de opgespaarde tijd binnen de sector over te dragen (overdraagbaarheid tussen werkgevers van dezelfde sector) en de voorwaarden en nadere regels hiervan bepalen.

Hoe loopbaansparen beheren?

Loopbaansparen kan op drie verschillende wijzen worden beheerd:

  • hetzij door de werkgever zelf. In dat geval moet de werkgever ook de nodige betalingswaarborgen voorzien;
  • hetzij door een externe instelling (bijvoorbeeld een bank of een verzekeringsmaatschappij);
  • hetzij door het fonds voor bestaanszekerheid van de betrokken sector.

Wat gebeurt er bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst?

Als de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst niet de mogelijkheid heeft gehad om zijn loopbaansparen op te nemen, heeft hij recht op de volledige betaling ervan.

Dit recht op betaling geldt eveneens als de sector-cao de overdraagbaarheid van loopbaansparen mogelijk maakt.

Inwerkingtreding

De wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk had de inwerkingtreding van het stelsel van loopbaansparen oorspronkelijk bepaald op 1 augustus 2017 waarbij de Koning de mogelijkheid kreeg om deze inwerkingtreding 6 maanden uit te stellen. Dit gebeurde bij koninklijk besluit van 25 juni 2017 (BS van 5 juli 2017) dat de datum van inwerkingtreding van het stelsel van loopbaansparen 6 maanden uitstelde, namelijk tot 1 februari 2018.

Wettelijke referenties

Artikelen 33 tot 39 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (BS van 15 maart 2017)

Koninklijk besluit van 25 juni 2017 tot uitvoering van artikel 39 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (BS van 5 juli 2017)