Minder formaliteiten voor deeltijds werk!

Van 
85956

De wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk vereenvoudigt en moderniseert de reglementering van deeltijds werk. Het doel van deze bepalingen is de administratieve last van de werkgevers te verlichten zonder afbreuk te doen aan de rechten en de bescherming van deeltijdse werknemers.   

Vele werknemers oefenen hun beroep uit in een deeltijdse arbeidsregeling. Tot nu toe moesten hun  werkgevers heel wat verplichtingen nakomen.

Goed nieuws: vanaf 1 oktober 2017 worden bepaalde verplichtingen minder zwaar gemaakt of zelfs afgeschaft.

Het arbeidsreglement moet niet meer alle werkroosters bevatten

Vóór de wet van 5 maart 2017 moesten alle deeltijdse arbeidsregelingen die in de onderneming konden worden toegepast in het arbeidsreglement worden opgenomen. Deze maatregel is nu afgeschaft.

Nu moet de werkgever een algemeen kader voor de toepassing van variabele deeltijdse werkroosters opnemen in zijn arbeidsreglement. Het arbeidsreglement moet de volgende vermeldingen bevatten:

  • het uur waarop de werkdag ten vroegste begint en ten laatste eindigt;
  • de dagen van de week waarop arbeidsprestaties kunnen worden verricht;
  • de minimale en maximale dagelijkse arbeidsduur;
  • de minimale en maximale wekelijkse arbeidsduur (wanneer de arbeidsregeling flexibel is);
  • de wijze waarop en de termijn waarbinnen deeltijdse werknemers op de hoogte worden gebracht van hun werkroosters.

De arbeidsovereenkomst van deze werknemers moet de overeengekomen arbeidsregeling vermelden en voor de werkroosters verwijzen naar het algemene kader van het arbeidsreglement.

De werkgevers hebben tot 31 maart 2018 de tijd om hun arbeidsreglement aan te passen.

De vaste of cyclische deeltijdse werkroosters moeten niet meer in het arbeidsreglement worden opgenomen vermits ze al vermeld zijn in de arbeidsovereenkomst. Opgelet: de deeltijdse werkroosters die de grenzen bepaald door de voltijdse werkroosters overschrijden, moeten nog in het arbeidsreglement worden opgenomen.  De werkgever heeft er dan ook belang bij de voltijdse arbeidsgrenzen zo ruim mogelijk te bepalen.

Voorbeelden:

- In het arbeidsreglement zijn alle voltijdse werkroosters vastgelegd tussen 07uh00 en 18u00. Als het vaste werkrooster van een deeltijdse werknemer om 18u30 eindigt, moet het in het arbeidsreglement worden opgenomen.

- In het arbeidsreglement zijn alle voltijdse werkroosters vastgelegd van maandag tot vrijdag Als het vaste werkrooster van een deeltijdse werknemer arbeidsprestaties op zaterdag voorziet, moet het in het arbeidsreglement worden opgenomen.

Wanneer de arbeidsregeling van de deeltijdse werknemer georganiseerd is volgens een cyclus van meer dan een week, moet op ieder ogenblik kunnen worden bepaald wanneer de cyclus begint. Deze cyclus moet dan ook uitvoerig worden beschreven in de arbeidsovereenkomst.

Elektronische kopie van de arbeidsovereenkomst

Bij ontstentenis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst overeenkomstig voornoemde bepalingen kan de werknemer uit de bestaande arbeidsregelingen en werkroosters in de onderneming de gunstigste kiezen.

Tot op heden moest een kopie van de deeltijdse arbeidsovereenkomsten worden bewaard op de plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd. Voortaan volstaat een elektronische kopie.

Mededeling van de variabele werkroosters via moderne technieken

De werkgever moet de variabele werkroosters altijd minstens 5 werkdagen voor het begin van de prestaties (of met inachtneming van een andere termijn die bij algemeen verbindend verklaarde cao is vastgesteld en niet korter mag zijn dan 1 werkdag) via een schriftelijk en gedateerd bericht meedelen.

Terwijl deze mededeling vroeger minstens via aanplakking van een bericht in de lokalen van de onderneming moest worden gedaan, wordt voortaan meer ruimte gegeven aan het gebruik van moderne technieken zoals e-mails, intranet van de onderneming, enz. Deze middelen voor bekendmaking van de werkroosters kunnen vrij worden bepaald op voorwaarde dat de gekozen methode betrouwbaar, adequaat en toegankelijk is rekening houdend met de specifieke kenmerken van de onderneming.

Een kopie van dit bericht moet daarna gedurende 1 jaar in papieren of elektronische vorm worden bewaard.

De afwijkingen van het voorziene werkrooster kunnen ook via het systeem voor registratie van de arbeidstijd worden geregistreerd

Tot hiertoe moesten de afwijkingen van het voorziene werkrooster dat in het arbeidsreglement was bepaald of door de werkgever werd meegedeeld, in een controledocument worden opgetekend. Het was mogelijk dit document onder bepaalde voorwaarden te vervangen door daartoe geschikte apparaten.

Voortaan zijn systemen voor registratie van de arbeidstijd (zoals prikklokken) gebruikelijker. De werkgever moet het controledocument niet meer gebruiken als hij over een dergelijk systeem beschikt.

De volgende gegevens moeten  door dit systeem worden geregistreerd:

  • de identiteit van de werknemer;
  • voor elke dag, begin- en einduur van zijn prestaties alsook de rustpauzes;
  • de periode waarop de geregistreerde gegevens betrekking hebben.

Deze geregistreerde gegevens moeten 5 jaar worden bewaard en kunnen door de betrokken werknemer, de vakbondsafvaardiging en de bevoegde ambtenaren worden geraadpleegd.

Uitbreiding van het krediet aan bijkomende uren

Voor deeltijdse werknemers met een flexibele arbeidsregeling (met een aantal uren dat gemiddeld moet worden nageleefd tijdens een referteperiode) heeft een koninklijk besluit het krediet aan bijkomende uren die zonder overloon kunnen worden gepresteerd, uitgebreid. Bijkomende uren zijn uren die worden gepresteerd boven de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur vastgesteld in de arbeidsovereenkomst of boven het door de werkgever meegedeelde werkrooster.

Dit krediet wordt van 3 uur op 3 uur 14 minuten gebracht, vermenigvuldigd met het aantal weken van de referteperiode met een maximum van 168 uur (tevoren beperkt tot 39 uur) wanneer de periode verlengd is tot één jaar.

 

Bronnen:

- Wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, BS 15 maart 2017, titel 5;

- Koninklijk besluit van 23 maart 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juni 1990 tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk, BS 5 april 2017.