Nieuwe barema’s bedrijfsvoorheffing voor 2023

Van 

De barema’s en berekeningsregels voor de bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 2023 zijn gepubliceerd. De belangrijkste wijziging betreft de afschaffing van de maandelijkse schalen die tot 2022 gebruikt werden om de bedrijfsvoorheffing op maandelijkse vergoedingen te berekenen. Zij worden vervangen door de sleutelformule.


De barema’s en berekeningsregels voor 2023 zijn verschenen in de tweede editie van het Belgisch Staatsblad van 30 december 2022. Zij kunnen ook geraadpleegd worden op de website van de FOD Financiën. Naast de gebruikelijke indexering van de bedragen zijn er de volgende belangrijke wijzigingen te noteren.

1. Bedrijfsvoorheffing op maandelijkse vergoedingen : geen maandelijkse schalen meer

De bedrijfsvoorheffing op maandelijkse bezoldigingen van werknemers (met inbegrip van de sportbeoefenaars) en bedrijfsleiders en maandelijkse pensioenen wordt vanaf 2023 niet meer berekend op basis van maandelijkse schalen. Voortaan wordt de sleutelformule gebruikt. Die kan ook geraadpleegd worden op de website van de FOD Financiën.

Volgens deze sleutelformule wordt de bedrijfsvoorheffing op voornoemde vergoedingen berekend als volgt :

  • het maandelijks belastbaar bedrag wordt omgerekend naar een jaarlijks bruto belastbaar bedrag;
  • dit jaarlijks bruto belastbaar bedrag wordt verminderd met forfaitaire beroepskosten om te komen tot een jaarlijks netto belastbaar bedrag;
  • op dit jaarlijks netto belastbaar bedrag wordt de basisbelasting berekend met aftrek van verminderingen voor gezinslasten;
  • het bekomen resultaat wordt omgerekend naar een maandelijkse bedrijfsvoorheffing die op zijn beurt nog kan verminderd worden met bepaalde verminderingen.

De reden van deze wijziging is dat in sommige situaties werd vastgesteld dat door de toepassing van de maandelijkse schalen met forfaitaire bedragen in functie van de schijf waarin de vergoeding zich bevond, een loonsverhoging uiteindelijk een lager nettoloon tot gevolg had dan het nettoloon van voor de loonsverhoging.

2. Vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor studenten

In 2023 en 2024 wordt het contingent van 475 uren tijdens dewelke een werkgever een student aan de lagere solidariteitsbijdrage kan tewerkstellen, verhoogd naar 600 arbeidsuren.

Ook voor de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing van het loon betaald aan studenten maakt men voortaan gebruik van een contingent van 600 in plaats van 475 uren.

Er is voor 2023 en 2024 dus geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend aan de studenten die:

  • tewerkgesteld zijn in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten;
  • gedurende 600 aangegeven uren studentenarbeid per kalenderjaar;
  • en die overeenkomstig de wettelijke bepalingen niet onderworpen zijn aan de gewone socialezekerheidsbijdragen.

Om te bepalen of het aantal van 600 uren is bereikt, worden de uren studentenarbeid die in het eerste kwartaal van 2023 worden gepresteerd bij werkgevers uit de zorgsector en niet aan de normale sociale zekerheidsbijdragen onderworpen zijn niet in rekening genomen. Op de hierboven voornoemde bezoldigingen is evenmin bedrijfsvoorheffing verschuldigd. Deze maatregel is een van de maatregelen genomen in de zorgsector en verlengd voor het eerste kwartaal 2023.

3. Sportbeoefenaars

Sinds het inkomstenjaar 2022 is de leeftijd die een sportbeoefenaar niet mag bereiken opdat zijn bezoldiging tot een bepaald plafond belast wordt aan 16,5%, verlaagd van 26 naar 23 jaar. Er geldt wel een overgangsregeling voor de jonge sportbeoefenaars die op 1 januari 2023 23, 24 of 25 jaar oud zijn. Zij zullen op hun bezoldigingen het belastingregime van 16,5% blijven genieten tot het jaar waarin zij 26 jaar oud worden.

Een vergetelheid van de wetgever zorgde echter ervoor dat deze nieuwe regeling in 2022 enkel gold voor de eindbelasting en dus niet voor de in te houden  bedrijfsvoorheffing.

Vanaf 2023 geldt deze nieuwe regeling ook voor de in te houden bedrijfsvoorheffing:

  • als de sportbeoefenaar op 1 januari 2024 nog geen 23 jaar oud of hij is op die datum 24 of 25 jaar oud, dan zal de bedrijfsvoorheffing het belastingregime van 16,5% volgen, dat is een bedrijfsvoorheffing van 16,66%;
  • als de sportbeoefenaar op 1 januari 2024 23 jaar oud is of de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt, dan zal de bedrijfsvoorheffing het belastingregime van 33,30% volgen als de sportinkomsten bijkomstig zijn ten aanzien van de andere beroepsinkomsten, dat is een bedrijfsvoorheffing van 33,31%.

4. Inwerkingtreding

De nieuwe barema’s zijn van toepassing op de vanaf 1 januari 2023 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Bron: Koninklijk besluit van 19 december 2022 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (BS van 30 december 2022)