Ontslag van een (ex-)IBO'er : enkele aandachtspunten

Van 
96530

Een IBO-overeenkomst kan door de werkgever of de cursist niet zomaar eenzijdig worden beëindigd. Na afloop van de IBO is de werkgever verplicht de cursist in dienst te nemen en te houden voor een duur die minstens overeenstemt met de duur van de IBO.

1. De individuele beroepsopleiding (IBO) : situering

De individuele beroepsopleiding is erop gericht werkzoekenden een opleiding op maat te laten volgen in een onderneming met het oog op een echte tewerkstelling bij diezelfde onderneming. Zij maakt het voorwerp uit van een driepartijenovereenkomst gesloten tussen de cursist, de werkgever en de VDAB.

Tijdens de duur van de individuele beroepsopleiding betaalt de VDAB een IBO-premie aan de cursist. De werkgever betaalt geen loon (en dus geen RSZ-bijdragen) maar wel een forfaitaire maandelijkse vergoeding aan de VDAB.

De individuele beroepsopleiding kan worden gesloten voor een duur van minstens vier weken en maximum 26 weken. Bij het verstrijken van de overeengekomen duur, neemt de IBO-overeenkomst automatisch een einde waarna de werkgever verplicht is om aan de cursist een arbeidsovereenkomst aan te bieden.

2. Kan de IBO-overeenkomst eenzijdig beëindigd worden tijdens de duur van de individuele beroepsopleiding?

Noch de werkgever, noch de cursist kunnen de IBO-overeenkomst zonder meer eenzijdig vroegtijdig beëindigen. De VDAB beschikt over meer vrijheid.

a) De werkgever

De werkgever kan de IBO-overeenkomst enkel vroegtijdig beëindigen, zonder hierbij enige vergoeding verschuldigd te zijn aan de cursist, indien hij over een geldige reden beschikt én mits voorafgaandelijk en uitdrukkelijk akkoord van de VDAB.

Wenst een werkgever de IBO-overeenkomst te beëindigen, dan moet hij eerst de VDAB op de hoogte brengen van de redenen die deze beëindiging zouden kunnen verantwoorden.

De VDAB zal op haar beurt trachten te bemiddelen en de partijen te verzoenen, alvorens de beëindiging van de overeenkomst al dan niet te valideren.

Indien een werkgever dus geconfronteerd wordt met een cursist met wie de samenwerking zeer moeizaam verloopt, heeft hij er alle belang bij zo spoedig mogelijk een goed dossier op te bouwen.

Gaat de werkgever, zonder instemming van de VDAB, over tot een eenzijdige beëindiging van de IBO-overeenkomst, dan is hij de cursist een vergoeding verschuldigd die overeenstemt met de som van het bedrag van de IBO-premies die hij/zij betaald zou krijgen gedurende het resterende deel van de IBO-overeenkomst en het loon dat de werkgever had moeten betalen gedurende de gewaarborgde tewerkstellingsperiode (zie verder).

Daarenboven kan de werkgever gedurende een periode van drie jaar worden ontzegd van de mogelijkheid om nog IBO's te organiseren.

b) De cursist

De cursist beschikt evenmin over de mogelijkheid om de IBO-overeenkomst vroegtijdig te beëindigen zonder voorafgaandelijk en uitdrukkelijk akkoord van de VDAB.

Doet hij/zij dit toch, kan de cursist geschorst worden van het recht op uitkeringen.

c) De VDAB

De VDAB is de enige partij die de IBO-overeenkomst eenzijdig kan beëindigen, zonder dat zij gehouden is hiervoor enige vergoeding te betalen aan de werkgever of de cursist.

d) Is er een opzeggingstermijn of -vergoeding verschuldigd?

Aangezien de IBO-overeenkomst geen arbeidsovereenkomst is, moet een eenzijdige beëindiging niet gepaard gaan met een opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding.

3. En wat met de verplichte arbeidsovereenkomst na de individuele beroepsopleiding?

a) De gewaarborgde tewerkstellingsperiode

Wanneer de IBO-overeenkomst automatisch eindigt door het verstrijken van de duur ervan, is de werkgever verplicht om de cursist aansluitend een gewone arbeidsovereenkomst aan te bieden (in principe voor onbepaalde duur, tenzij de werkgever aan de VDAB of de betrokken partnerorganisatie bewijst dat een aanwerving met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur overeenstemt met het gangbare aanwervingsbeleid).

De werkgever mag de arbeidsovereenkomst die volgt op de IBO daarenboven slechts ten vroegste eenzijdig beëindigen na een periode die overeenstemt met duur van de voorgaande IBO, tenzij in geval van dringende reden. Indien een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur toegelaten is, moet de contractduur bijgevolg minstens overeenstemmen met de gewaarborgde tewerkstellingsperiode.

Deze periode van gewaarborgde tewerkstelling geldt enkel voor de werkgever. De cursist is geenszins verplicht bij de werkgever in dienst te treden, noch in dienst te blijven gedurende de gewaarborgde tewerkstellingsperiode (de cursist die het tewerkstellingsaanbod weigert of de tewerkstelling tijdens de gewaarborgde periode beëindigt, loopt wel het risico geschorst te worden van het recht op uitkeringen).

Na de gewaarborgde tewerkstellingsperiode gelden louter de gewone beëindigingsregels van het arbeidsrecht.

b) Sanctie

Indien de werkgever tijdens de gewaarborgde tewerkstellingsperiode een einde maakt aan de arbeidsovereenkomst, is hij aan de werknemer een schadevergoeding verschuldigd gelijk aan het loon voor het resterende deel van de gewaarborgde tewerkstellingsperiode.

Deze schadevergoeding kan integraal worden gecumuleerd met de opzeggingsvergoeding en andere ontslagvergoedingen. De ene vergoeding slorpt de andere bijgevolg niet op.

Ook in dit geval kan de VDAB disciplinair optreden en de werkgever gedurende maximaal drie jaar uitsluiten van de mogelijkheid IBO’s te organiseren.

c) Welke anciënniteit voor de berekening van de opzeggingstermijn?

De anciënniteit die in aanmerking moet worden genomen om de opzeggingstermijn te berekenen, betreft deze vanaf de start van de arbeidsovereenkomst. Er wordt geen rekening gehouden met de voorgaande periode van de individuele beroepsopleiding, aangezien dit geen tewerkstelling met een arbeidsovereenkomst is.