Opnieuw relance-overuren voor 2023-2025

Van 

De zogenaamde "relance-" overuren die tijdens de gezondheidscrisis in 2021 en 2022 zijn ingevoerd, worden verlengd voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025. Het gaat om 120 uren die zijn vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen, bovenop de 100 vrijwillige overuren per jaar. In de eerste helft van 2023 mogen echter geen relance-uren worden gepresteerd.


Het wetsontwerp van 26 juni 2023, dat deze relance-uren verlengt, zet het interprofessioneel akkoord 2023-2024 om dat de Groep van Tien in maart heeft gesloten.

Het jaarlijkse basiscontingent van 100 vrijwillige overuren wordt dus verhoogd met een extra quotum van 120 vrijwillige overuren (relance-uren) voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025. Deze relance-uren, die op vrijwillige basis (op initiatief van de werknemer in overleg met de werkgever) worden gepresteerd, zijn voor beide partijen interessanter dan het basiscontingent van 100 vrijwillige overuren, omdat de relance-overuren geen recht geven op inhaalrustdagen of overloon en niet onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen, bedrijfsvoorheffing of personenbelasting. De werknemer krijgt zijn brutoloon dus rechtstreeks in zijn zak en de loonkosten voor de werkgever zijn lager.

Welke werknemers mogen deze relance-uren presteren? 

Deze relance-uren mogen worden gepresteerd door werknemers in alle sectoren die onder de arbeidswet van 16 maart 1971[1] vallen.

Wanneer moeten deze relance-uren worden gepresteerd?

In 2023 mogen werknemers tussen 1 juli en 31 december 2023 maximaal 120 relance-uren presteren.

In 2024 mogen werknemers tussen 1 januari en 31 december 2024 maximaal 120 relance-uren presteren.

In 2025 mogen werknemers tussen 1 januari en 30 juni 2025 maximaal 120 relance-uren presteren.

De relance-uren moeten worden gepresteerd in de periode waarop zij betrekking hebben. Het is dus niet mogelijk om vóór 1 juli 2023 relance-uren te presteren en ook niet om de eventueel resterende relance-uren over te dragen van 2023 naar 2024. Het is evenmin mogelijk om de 120 relance-uren van 2024 over te dragen naar 2025, noch om de 120 relance-uren van 2025 die tot 30 juni 2025 mogen worden gepresteerd uit te stellen tot na die datum.

Wat zijn de voorwaarden voor het presteren van deze relance-uren?

De voorwaarden die nageleefd moeten worden, zijn de volgende:

  • De werknemer moet een schriftelijke overeenkomst sluiten met de werkgever voor een periode van maximum zes maanden, die zo vaak kan worden verlengd als de partijen dat wensen. Voor werkgevers aangesloten bij GROUP S is er een modelovereenkomst over de relance-uren beschikbaar. De overeenkomst moet uitdrukkelijk en voorafgaand aan de prestatie van relance-uren worden gesloten. In deze overeenkomst moet de werknemer duidelijk aangeven dat hij instemt met dit specifieke regime van relance-uren (met name het ontbreken van overloon en inhaalrustdagen).
  • De relance-uren mogen de grens van 11 uur/dag en 50 uur/week niet overschrijden. En als gevolg van de Europese grens van de arbeidstijd mag de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur niet meer dan 48 uur bedragen over een periode van 4 maanden. Daarom moet op elk moment kunnen worden gegarandeerd dat de arbeidstijd, overuren inbegrepen, over een periode van vier maanden gemiddeld niet meer dan 48 uur heeft bedragen.
  • Deeltijdse werknemers kunnen alleen relance-uren presteren wanneer zij de normale dagelijkse (9 uur) of wekelijkse (in principe 38 uur) grenzen overschrijden die gelden voor hun voltijdse collega's. Zolang zij deze grenzen niet hebben bereikt, zijn de uren die zij bovenop hun rooster presteren, overuren waarvoor specifieke regels gelden (betaling van een overloon als het aantal overuren zonder overloon wordt bereikt en sociale en fiscale aansprakelijkheid).
  • Er is geen overloon verschuldigd voor relance-uren.
  • De relance-uren worden uitbetaald op de betaaldatum, tegen het normale tarief (100%) en worden niet ingehaald.
  • De relance-uren worden niet in aanmerking genomen voor de naleving van de interne grens en voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd die gedurende de referentieperiode in de onderneming nageleefd moet worden.
  • Het basiscontingent van vrijwillige overuren (100 uur per jaar) hoeft niet per se te zijn opgebruikt of zelfs maar te zijn aangebroken voordat de relance-uren worden gepresteerd. Dit betekent dat de werknemer en de werkgever kunnen overeenkomen dat de relance-uren voorrang hebben op alle andere vrijwillige overuren.
  • Het jaarlijkse plafond van 220 vrijwillige overuren, de som van het basiscontingent van 100 vrijwillige overuren en het aanvullende contingent van 120 relance-uren, mag niet worden overschreden in elk van de perioden waarin de maatregel van toepassing is. Dit betekent:

- in 2023 mag de werknemer gedurende het kalenderjaar maximaal 100 vrijwillige overuren (basiscontingent) presteren en tussen 1 juli en 31 december 2023 maximaal 120 relance-uren;

- in 2024 mag de werknemer tijdens het kalenderjaar maximaal 100 vrijwillige overuren (basiscontingent) presteren en maximaal 120 relance-uren

- in 2025 mag de werknemer tijdens het kalenderjaar maximaal 100 vrijwillige overuren (basiscontingent) presteren en tussen 1 januari en 30 juni 2025 maximaal 120 relance-uren.

Er mag nooit een saldo van vrijwillige overuren (basiscontingent en aanvullend contingent overuren) naar het volgende jaar worden overgedragen. Zo begint een werknemer die in 2023 de limiet voor vrijwillige overuren niet heeft bereikt, in 2024 opnieuw met een nieuw plafond van 120 relance-uren en 100 vrijwillige overuren (basiscontingent). 

Sociale en fiscale vrijstelling voor de relance-uren

  • Er zijn geen RSZ-bijdragen verschuldigd op de relance-uren
  • De relance-uren zijn niet onderworpen aan bedrijfsvoorheffing of personenbelasting.
  • De vrijstelling van de relance-uren geldt per belastingplichtige, niet per werkgever. Een werknemer die in de eerste helft van 2024 voor werkgever A en in de tweede helft van 2024 voor werkgever B heeft gewerkt, krijgt dus geen vrijgesteld contingent van twee keer 120 relance-uren, maar slechts één vrijgesteld contingent van 120 relance-uren voor het jaar 2024. Elke werkgever moet dus aan de vrijwillige werknemer vragen of hij in de loop van het jaar niet reeds relance-uren voor een andere werkgever heeft gepresteerd. Als een werknemer, die tijdens hetzelfde jaar bij verschillende werkgevers in dienst is, ook een loon voor netto vrijwillige overuren (= 300 of 360 u.) in de horeca ontvangt, wordt dit aantal uren verminderd met het aantal relance-uren. 
  • Opgelet: de vrijstellingen van het overloon, van de RSZ-bijdragen, van de bedrijfsvoorheffing en van de personenbelasting zijn alleen van toepassing op de 120 relance-uren. Zij zijn niet van toepassing op het basiscontingent van 100 vrijwillige overuren per jaar[2].

Vanaf wanneer kun je deze relance-uren gebruiken?

Het wetsontwerp van 26 juni 2023 moet nog worden gestemd. Pas dan zal het in werking treden en met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 juli 2023. Wij brengen u op de hoogte zodra de wettelijke bepalingen in het Belgisch Staatsblad zijn gepubliceerd.

Bron:

Wetsontwerp van 26 juni 2023 tot uitvoering van het afsprakenkader in het kader van de interprofessionele onderhandelingen voor de periode 2023-2024 (Parl. Doc. 55 3446/001, dekamer.be)

 

 


[1] Alleen werkgevers en werknemers die vallen onder artikel 25 bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 kunnen een beroep doen op vrijwillige overuren (basis- en extra contingent). Dit zijn werknemers die door een werkgever tewerkgesteld worden, met uitzondering van:

  • het Rijk, de provinciën, de gemeenten, de openbare instellingen die eronder ressorteren en de instellingen van openbaar nut, behoudens indien zij tewerkgesteld zijn door instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen of door instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen;
  • de familieondernemingen waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of de voogd;
  • het varend personeel van de visserijbedrijven en het varend personeel tewerkgesteld aan werken van vervoer in de lucht;
  • werknemers met een arbeidsovereenkomst als dienstbode;
  • de handelsvertegenwoordigers;
  • de huisarbeiders;
  • de artsen, veeartsen, tandartsen, geneesheren-specialisten in opleiding en de studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van die beroepen;
  • de door de Koning aangewezen werknemers die een leidende functie uitoefenen of een vertrouwenspost bekleden.

[2] De volgende regeling is van toepassing op het basiscontingent van 100 vrijwillige overuren:

  • deze uren worden uitbetaald op de betaaldatum, tegen het normale tarief (100%). Zij geven geen recht op inhaalrust,
  • deze uren geven recht op een overloon zodra zij de dagelijkse 9 uren of de normale wekelijkse arbeidsduur overschrijden die in de onderneming van toepassing is (in principe 38 uren). Dit overloon bedraagt 50 of 100 %, naargelang de overuren tijdens de week of op een zon- of feestdag worden gepresteerd,
  • deze uren komen niet in aanmerking voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur en 25 uren worden niet meegeteld in de interne grens. Een sectorale cao kan dit aantal tot maximum 60 uren verhogen,
  • deze uren zijn onderworpen aan sociale bijdragen, bedrijfsvoorheffing en personenbelasting. Onder bepaalde voorwaarden komen ze wel in aanmerking voor een gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor de werknemer en een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de werkgever, binnen de grenzen en voorwaarden van artikel 154bis en 272 WIB 92. De werkgevers van de non-profitsector met een sociale Maribel-vermindering en de werkgevers van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen hebben geen recht op de gedeeltelijke vrijstelling van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.