Re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers: wijzigingen aan de procedure

Van 

Vanaf 1 oktober ondergaat de regeling rond het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers grondige wijzigingen, onder andere wat betreft het initiatiefrecht, de mogelijke beslissingen van de preventie-adviseur arbeidsgeneesheer (hierna PAA) en de versterking van het collectief re-integratiebeleid. Daarnaast wordt er ook voorzien in bijkomende informatieverplichtingen en waarborgen ten voordele van de arbeidsongeschikte werknemer. Tot slot zal het einde van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht volledig losgekoppeld worden van het re-integratietraject.


1. Nieuw: informatieplicht na 4 weken arbeidsongeschiktheid

Er wordt een nieuwe informatieplicht ingevoerd in de Codex Welzijn voor de PAA t.a.v. de arbeidsongeschikte werknemer na 4 weken arbeidsongeschiktheid: de PAA of zijn verpleegkundig personeel informeert de arbeidsongeschikte werknemer zo snel mogelijk over de mogelijkheden bij werkhervatting, met inbegrip van de mogelijkheid om een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting te vragen of een re-integratietraject op te starten. De bedoeling hiervan is om werknemers die nog niet lang arbeidsongeschikt zijn al onmiddellijk te wijzen op de mogelijkheden die er bestaan op het vlak van werkhervatting waarbij aangepast of ander werk kan worden voorzien.

2. Wijzigingen aan het bestaande re-integratietraject

2.1. Initiatiefrecht en opstart van het traject

Enkel de werknemer (of met diens instemming, zijn behandelend geneesheer) en de werkgever kunnen het re-integratietraject nog opstarten. De adviserend geneesheer verliest zijn initiatiefrecht.

De werkgever zal het traject kunnen opstarten ten vroegste na 3 (i.p.v. 4) ononderbroken maanden arbeidsongeschiktheid van de werknemer of vanaf het ogenblik dat hij in het bezit is van een attest van de behandelend geneesheer van de werknemer waaruit de definitieve ongeschiktheid om het overeengekomen werk uit te voeren, blijkt.

2.2. Re-integratiebeoordeling en mogelijke beslissingen van de PAA

De PAA nodigt de werknemer voor wie hij een re-integratieverzoek heeft ontvangen, uit voor een re-integratiebeoordeling om:

  • na te gaan of de werknemer op termijn het overeengekomen werk, desgevallend mits een aanpassing van de werkpost, opnieuw zal kunnen uitoefenen;
  • na te gaan of een werkhervatting kan worden overwogen, op basis van de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer;
  • na te gaan aan welke voorwaarden en modaliteiten het werk en/of de werkpost moet(en) beantwoorden om aangepast te zijn aan de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer.

Mits toestemming van de werknemer, kan de PAA met het oog op de re-integratiebeoordeling overleg plegen met de volgende personen:

1° de behandelend arts van de werknemer en/of de arts die het geneeskundig getuigschrift heeft opgemaakt;

2° de adviserend arts van het ziekenfonds;

3° andere preventieadviseurs, in het bijzonder als de gezondheidsproblematiek verband houdt met de psychosociale risico's van het werk of met musculoskeletale aandoeningen;

4° andere personen die kunnen bijdragen tot het slagen van de re-integratie, zoals de Terug Naar Werk Coördinator binnen het ziekenfonds, een (dis)ability-casemanager, een (arbeids)deskundige van de diensten en instellingen van de Gewesten en Gemeenschappen en/of hun partners, inzonderheid betreffende de mogelijkheden voor opleiding, aanpassingen aan de werkpost en/of begeleiding;

5° op vraag van de werknemer: de werkgever, met het oog op het bevorderen van het onderzoek naar de concrete mogelijkheden voor werk dat aangepast is aan de gezondheidstoestand van de werknemer.

De PAA onderzoekt indien nodig de werkpost van de werknemer met het oog op het nagaan van de mogelijkheden tot aanpassing van deze werkpost.

Op basis van zijn bevindingen na afloop van de onderzoeken en het bovenvermeld overleg, neemt de PAA zo spoedig mogelijk één van de volgende drie beslissingen die hij vermeldt op het formulier voor de re-integratiebeoordeling:

  • Beslissing A: vaststelling dat de werknemer op termijn het overeengekomen werk zal kunnen hervatten, desgevallend mits aanpassing van de werkpost, en in afwachting daarvan een aangepast of een ander werk kan uitvoeren.
  • Beslissing B: de vaststelling dat de werknemer definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te verrichten, maar wel aangepast of ander werk kan uitvoeren. Hij neemt de medische verantwoording voor deze vaststelling op in het gezondheidsdossier van de werknemer.
  • Beslissing C:
    • de vaststelling dat het om medische redenen (voorlopig) niet mogelijk is om een re-integratiebeoordeling te doen, inzonderheid omdat het nog niet duidelijk is of de werknemer tijdelijk dan wel definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk of omdat de werknemer nog behandelingen moet ondergaan alvorens werkhervatting mogelijk is;
    • de kennisgeving dat het re-integratietraject wordt beëindigd, en ten vroegste 3 maanden na deze beslissing opnieuw kan worden opgestart, tenzij de PAA goede redenen heeft om van deze termijn af te wijken.

De mogelijke beslissingen van de PAA worden dus van 5 naar 3 gebracht. In dat verband wordt meer ingezet op het belang van werkpostaanpassingen en op aangepast werk of ander werk dan in de voorgaande regeling.

Bij de re-integratiebeoordeling en het bepalen van de voorwaarden en modaliteiten van het aangepast of ander werk heeft de PAA bijzondere aandacht voor de progressiviteit van de maatregelen die hij voorstelt, en houdt hij rekening met de mogelijkheden en eventuele beperkingen van de werknemer vanuit gezondheidsoverwegingen, evenals met de noodzakelijke en wenselijke aanpassingen van de taken en de relevante arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden om de betrokken werknemer te kunnen re-integreren in medisch verantwoorde omstandigheden.

Uiterlijk binnen een termijn van 49 kalenderdagen (i.p.v. 40 werkdagen), die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop de PAA het re-integratieverzoek ontvangt, zorgt de PAA ervoor dat:

1° het formulier voor de re-integratiebeoordeling wordt overgemaakt aan de werkgever en aan de werknemer;

2° de adviserend arts op de hoogte wordt gebracht als hij beslissing C heeft genomen en het re-integratietraject werd beëindigd;

3° de werknemer een toelichting ontvangt over de motieven voor de beslissing, evenals over de mogelijkheid om een beroep in te stellen tegen de vaststelling dat de werknemer definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te verrichten. Noteer eveneens dat de termijn voor de werknemer om een beroep in te stellen tegen de beslissing van definitieve arbeidsongeschiktheid van de PAA wordt verhoogd van 7 werkdagen naar 21 kalenderdagen;

4° het formulier voor de re-integratiebeoordeling wordt toegevoegd aan het gezondheidsdossier van de werknemer.

2.3. Opmaak van een re-integratieplan door de werkgever

In het stadium van het onderzoek naar mogelijkheden voor aangepast of ander werk en van de opmaak van het re-integratieplan, worden de verplichtingen van de werkgever verzwaard. Bij zijn onderzoek naar de concrete mogelijkheden voor ander of aangepast werk en/of voor aanpassingen aan de werkpost, moet hij namelijk maximaal rekening houden met de aanbevelingen van de PAA, het collectief re-integratiebeleid en eventueel ook met het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap.

Bovendien moet de werkgever de werknemer ook de nodige toelichting verschaffen bij het re-integratieplan dat hij voorstelt.

Indien de werkgever tot de conclusie komt dat hij geen re-integratieplan kan opmaken, dan moet hij een gemotiveerd verslag opmaken waarin hij toelicht waarom dat objectief of technisch onmogelijk is, of om gegronde redenen redelijkerwijs niet kan worden geëist én waaruit blijkt dat de mogelijkheden tot aanpassing van de werkpost en/of tot aangepast of ander werk ernstig werden overwogen.

De termijnen waarbinnen de werkgever het re-integratieplan moet bezorgen aan de werknemer worden gewijzigd:

  • 63 kalenderdagen (i.v. 55 werkdagen) in geval van beslissing A;
  • 6 maanden (i.p.v. 12 maanden) in geval van beslissing B.

De termijn waarbinnen de werknemer kan reageren op het plan wordt verhoogd naar 14 kalenderdagen (i.p.v. 5 werkdagen) vanaf de dag volgend op de dag waarop hij het re-integratieplan ontvangt. Als de werknemer het re-integratieplan weigert, moet hij de redenen van zijn weigering vermelden. Als hij niet reageert binnen de voorziene termijn, wordt hij gecontacteerd door de werkgever. Als de werknemer dan opnieuw niet reageert, wordt dit beschouwd als een weigering van het plan.

2.4. Einde van het re-integratietraject

Voortaan somt de wetgeving een lijst van limitatieve gevallen op waarin het re-integratietraject als beëindigd moet worden beschouwd om de discussies tussen de verschillende partijen te vermijden:

  1. wanneer de werknemer niet ingaat op de uitnodiging voor een re-integratiebeoordeling door de PAA, nadat hij 3 keer werd uitgenodigd waarbij er telkens minstens 14 kalenderdagen tussen de uitnodigingen zit. De PAA verwittigt hiervan de werkgever en de adviserend geneesheer van de mutualiteit;
  2. wanneer de werkgever het verslag aan de PAA bezorgt, waarin hij motiveert waarom het voor hem niet mogelijk is om een re-integratieplan op te maken;
  3. de werkgever een re-integratiebeoordeling van de PAA ontvangt met vermelding van een beslissing C;
  4. wanneer de werkgever het re-integratieplan dat door de werknemer werd geweigerd, aan de PAA heeft bezorgd; 
  5. wanneer de werkgever het re-integratieplan dat werd goedgekeurd door de werknemer, heeft bezorgd aan de PAA en aan de werknemer.

2.5. Collectief re-integratiebeleid

Er is in de nieuwe regelgeving ook meer aandacht voor het collectief re-integratiebeleid.

Zo wordt voorzien dat de werkgever regelmatig met het CPBW overlegt over de mogelijkheden op collectief niveau voor aangepast of ander werk en de maatregelen voor aanpassing van de werkposten.

De PAA moet jaarlijks aan de werkgever en aan het CPBW een uitgebreid kwantitatief en kwalitatief verslag verstrekken over onder andere het aantal spontane raadplegingen, het aantal vragen voor aanpassing van de werkpost, het aantal opgestarte re-integratietrajecten en bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting, enz….

Tot slot moet de werkgever jaarlijks aan het CPBW de geglobaliseerde en geanonimiseerde elementen uit de re-integratieplannen en uit de gemotiveerde verslagen bezorgen (in een afzonderlijk document en zonder dat er identificatie van individuele werknemers mogelijk is). Hij vermeldt daarbij de stappen die hij heeft ondernomen om aangepast of ander werk te zoeken voor de werknemer, of om de werkpost aan te passen en  de redenen waarom in voorkomend geval geen re-integratieplan kon worden opgemaakt of een aangeboden plan werd geweigerd.

Op basis van het verslag van de PAA en de info gegeven door de werkgever wordt het collectief re-integratiebeleid regelmatig en minstens één keer per jaar geëvalueerd in aanwezigheid van de PAA en eventueel van andere preventieadviseurs. Indien nodig wordt het collectief re-integratiebeleid aangepast en/of worden voorstellen gedaan om het algemeen welzijnsbeleid te verbeteren.

3. Medische overmacht: binnenkort afzonderlijke procedure

Momenteel is een ontslag wegens medische overmacht slechts mogelijk nadat het re-integratietraject van een werknemer voor wie het definitief onmogelijk is om het overeengekomen werk nog uit te voeren, werd beëindigd.  

Binnenkort zal deze vorm van beëindiging van de arbeidsovereenkomst worden losgekoppeld van het re-integratietraject en het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke procedure.

De wetgeving hieromtrent doorloopt momenteel nog de parlementaire procedure. Van zodra de definitieve wettekst en datum van inwerkingtreding hiervan gekend is, zullen wij u hierover in een afzonderlijk artikel informeren.

4. Inwerkingtreding

De nieuwe regelgeving aangaande het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers treedt in werking op 1 oktober 2022, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op het einde van het traject (zie punt 2.4. en punt 3.). Deze treden pas in werking wanneer de nieuwe procedure voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medisch overmacht in werking treedt.

Er zijn geen overgangsmaatregelen voorzien. Dat betekent dus enerzijds dat voor een re-integratieverzoek dat vóór 1 oktober werd ingediend maar waarvoor de PAA na 1 oktober nog een beslissing moet nemen, de PAA één van de 3 mogelijke beslissingen in het kader van de nieuwe reglementering kan nemen. Anderzijds zal de PAA voor beslissingen die nog worden genomen tot en met 30 september nog één van de 5 mogelijke beslissingen in het kader van de oude reglementering kunnen nemen. Vanaf 1 oktober gelden ook de nieuwe termijnen voor werkgevers om een re-integratieplan of gemotiveerd verslag op te maken, zelfs al dateert de beslissing van de PAA van vóór 1 oktober.

 

Bron: Koninklijk besluit van 11 september 2022 tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft, B.S. 20 september 2022.