Sociale verkiezingen van 2024: de nieuwe wet is gepubliceerd

Van 

De wet van 5 juni 2023 betreffende de procedure van de sociale verkiezingen van 2024 is verschenen in het Belgisch Staatsblad van 30 juni 2024.


De nieuwe wet stelt de periode voor de volgende sociale verkiezingen vast van 13 tot 26 mei 2024 en wijzigt de verkiezingsprocedure op een aantal punten. De verkiezingsprocedure van 2024 sluit aan bij die van de vorige verkiezingen, maar er worden wel een aantal wijzigingen doorgevoerd met het oog op de digitalisering en modernisering van de procedure en om rekening te houden met de nieuwe gebruiken inzake tewerkstelling als gevolg van de coronacrisis.

Wat onveranderd blijft ...

Behoud van de tewerkstellingsdrempels

De wetgever behoudt voor de sociale verkiezingen van 2024 de tewerkstellingsdrempels op 50 werknemers voor de oprichting van het comité en op 100 werknemers voor de oprichting van de raad.

Het onderscheid tussen het arbeiders- en het bediendestatuut blijft bestaan

De arbeiders- en de bediendestatuten zijn nog steeds niet geharmoniseerd wat de verkiezingsprocedure betreft. Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden blijft dus bestaan voor de sociale verkiezingen van 2024.

Wat wel verandert ...

Schorsing van de kiesverrichtingen

De tijdelijke werkloosheid tijdens de pandemie heeft bij de sociale verkiezingen van 2020 geleid tot een massale toepassing van de procedure voor de schorsing van de kiesverrichtingen.

De schorsing van de verkiezingsprocedure vanaf dag X is mogelijk in twee gevallen:

  • wanneer in de periode tussen dag X en dag Y de meerderheid van een categorie werknemers (arbeiders/bedienden) betrokken is bij een staking;
  • of wanneer in de periode tussen dag X en dag Y 25 % van een categorie werknemers (arbeiders/bedienden) tijdelijk werkloos is.

De verkiezingen kunnen in deze twee situaties worden geschorst op initiatief van een representatieve werknemersorganisatie die kandidaten kan voordragen. De partijen kunnen echter in onderling overleg beslissen om deze schorsing niet toe te passen. Indien de schorsing wordt toegepast, stellen de partijen het tijdstip vast waarop de schorsing ingaat. Indien zij nalaten dit te doen, gaat de schorsing in op het ogenblik dat de voorwaarden voor de schorsing vervuld zijn.

Bij eerdere verkiezingen was bepaald dat de schorsing van de procedure automatisch afliep op de dag waarop niet langer aan de voorwaarden werd voldaan. Die dag was echter niet altijd ideaal voor het vaststellen van een nieuwe kalender voor het vervolg van de kiesverrichtingen. Daarom kunnen de partijen met ingang van de sociale verkiezingen van 2024 voortaan in onderling overleg het tijdstip van het einde van de schorsing vastleggen. De hervatting van de procedure gebeurt dus in overleg en door het vaststellen van een nieuwe dag Y. Om te voorkomen dat de situatie volledig geblokkeerd zou raken mochten de partijen het niet eens raken over het tijdstip van de hervatting van de procedure, bepaalt de nieuwe wet wel dat, bij ontstentenis van een akkoord, de schorsing automatisch een einde neemt op de dag waarop de vereiste voorwaarden voor de schorsing van de procedure niet langer vervuld zijn.

Vereenvoudiging van de voorwaarden waaraan uitzendkrachten moeten voldoen om stemgerechtigd te zijn

Sinds de invoering in 2020 van het stemrecht van uitzendkrachten moesten zij voldoen aan een tweeledige anciënniteitsvoorwaarde, tijdens twee afzonderlijke referentieperiodes, waarvan er één afliep na de vaststelling van de kiezerslijsten op dag X. De kiezerslijsten moesten dus dertien dagen vóór de dag van de stemming worden bijgewerkt om de uitzendkrachten die zich hadden ingeschreven maar die niet voldeden aan de tweede anciënniteitsvoorwaarde, en die dus uiteindelijk niet stemgerechtigd bleken, te schrappen van de op dag X opgestelde kiezerslijsten. Er rezen problemen bij de controle van die tweede anciënniteitsvoorwaarde in geval van een wijziging in het statuut van de uitzendkracht na de opstelling van de voorlopige kiezerslijst.

Om die redenen zijn de voorwaarden waaraan de uitzendkrachten moeten voldoen om te mogen stemmen in de gebruikende onderneming, nu vereenvoudigd. Om in 2024 te mogen stemmen, hoeven de uitzendkrachten voortaan slechts te voldoen aan één enkele anciënniteitsvoorwaarde tijdens één enkele referentieperiode vóór de opstelling van de kiezerslijsten op dag X. Het wordt dus gemakkelijker om bij het opstellen van de kiezerslijsten op dag X meteen en definitief vast te stellen welke uitzendkrachten stemgerechtigd zijn. Bij het opschonen van de kiezerslijsten dertien dagen vóór de stemming hoeven de uitzendkrachten die niet aan de tweede anciënniteitsvoorwaarde voldoen, niet langer te worden geschrapt van de lijsten, aangezien die voorwaarde is geschrapt. Zodra de uitzendkrachten op de kiezerslijsten zijn ingeschreven op dag X, kunnen ze dus stemmen op dag Y, zelfs al werken ze niet langer als uitzendkracht in de gebruikende onderneming.

Om te kunnen stemmen, moeten de uitzendkrachten voldoen aan één enkele anciënniteitsvoorwaarde tijdens één enkele referentieperiode: 32 daadwerkelijke arbeidsdagen hebben gepresteerd tussen 1 november 2023 en 31 januari 2024 in de juridische entiteit van de gebruiker of in de technische bedrijfseenheid van de gebruiker gevormd door meerdere juridische entiteiten.

De anciënniteit van 32 arbeidsdagen omvat zowel de onderbroken als de ononderbroken arbeidsperiodes. Enkel de daadwerkelijk gepresteerde arbeidsdagen worden in aanmerking genomen. De schorsingsdagen (bv. ziekte, feestdag, jaarlijkse vakantie ...) worden dus niet meegerekend.

Vermelding van de hoedanigheid van uitzendkracht op de kiezerslijsten

De hoedanigheid van uitzendkracht moet voortaan worden vermeld op de kiezerslijsten die worden opgesteld op dag X en die op de verkiezingsdag worden aangevinkt. Op basis van de op dag X opgestelde kiezerslijsten kan de werkgever aan de FOD Werkgelegenheid statistieken bezorgen over het aantal stemgerechtigde uitzendkrachten. Op basis van de op de verkiezingsdag aangevinkte kiezerslijsten kan de werkgever aan de FOD Werkgelegenheid statistieken bezorgen over het aantal uitzendkrachten die aan de stemming hebben deelgenomen. Die gegevens zullen de FOD Werkgelegenheid in staat stellen om statistieken op te stellen over het aantal uitzendkrachten die stemgerechtigd zijn en die dat stemrecht uitoefenen, om zo een beeld te krijgen van de impact van het stemrecht voor de uitzendkrachten en hun daadwerkelijke gebruik van dat recht.

Recht van de uitzendkrachten om een klacht in te dienen en beroep aan te tekenen

De stemgerechtigde uitzendkrachten kunnen een klacht indienen en beroep aantekenen tegen de verschillende fasen van de verkiezingsprocedure, net als de vaste werknemers van de onderneming. De opsomming in de wetgeving van de mogelijkheden die de uitzendkrachten hadden om in beroep te gaan, was onvolledig. De nieuwe wet vult deze lijst aan door te bepalen dat stemgerechtigde uitzendkrachten het recht hebben om beroep aan te tekenen met het oog op de annulering van de verkiezing of de rectificatie van de verkiezingsuitslag, evenals het recht om beroep aan te tekenen tegen de beslissing om de procedure stop te zetten of tegen de benoeming van de leden van de werkgeversdelegatie.

Reglementering inzake het doorgeven van gegevens over de uitzendkrachten tussen de gebruikende onderneming en het uitzendbureau

Bij de sociale verkiezingen van 2020 deden er zich moeilijkheden voor bij de inzameling van het aantal arbeidsdagen van de uitzendkrachten in de gebruikende ondernemingen bij de uitzendbureaus, omdat de rechtsgrondslag voor de verwerking van die persoonsgegevens ontbrak.

Vandaag bestaat die rechtsgrondslag. De gegevens die de uitzendbureaus overmaken aan de gebruikende ondernemingen zijn nu gespecificeerd, evenals de termijn voor de overdracht van die gegevens. De gebruikende onderneming moet wel een verzoek indienen bij het uitzendbureau om die gegevens te kunnen ontvangen.

Het uitzendbureau dat het verzoek van de gebruikende onderneming heeft ontvangen, moet tussen 1 en 5 februari 2024 de naam, de voornamen, de geboortedatum, het arbeiders- of bediendestatuut, de datum van de 'eerste terbeschikkingstelling' en het aantal daadwerkelijk gepresteerde arbeidsdagen in de gebruikende onderneming, de plaats van tewerkstelling in de gebruikende onderneming, het postadres en de taal van de uitzendkracht meedelen.

Als er op dag X een akkoord is gesloten om over te gaan tot elektronisch stemmen, moet de gebruikende onderneming het uitzendbureau ook vragen om het e-mailadres en het rijksregisternummer van de uitzendkracht als die nodig zijn voor zijn authenticatie. Het uitzendbureau heeft vijf kalenderdagen de tijd na dag X (dag X ligt tussen 13 en 26 februari 2024) om die gegevens door te geven aan de gebruikende onderneming.

Tot slot, als op dag X een akkoord is bereikt om de kiezers per e-mail op te roepen, moet de gebruikende onderneming het uitzendbureau ook vragen om het e-mailadres van de uitzendkrachten, maar enkel als de gebruikende onderneming de uitzendkrachten geen professioneel e-mailadres ter beschikking heeft gesteld. Het uitzendbureau heeft vijf kalenderdagen de tijd na dag X (dag X ligt tussen 13 en 26 februari 2024) om de e-mailadressen van de uitzendkrachten door te geven aan de gebruikende onderneming.

Alle persoonsgegevens van de uitzendkrachten die door het uitzendbureau aan de gebruikende onderneming zijn doorgegeven, moeten worden bewaard tot dag Y+86 of, in geval van een gerechtelijke procedure, tot de definitieve uitspraak van de bevoegde rechtsmacht.

Verwerking van de persoonsgegevens in het kader van het elektronisch stemmen

Bij elektronisch stemmen (al dan niet op afstand) worden persoonsgegevens van de kiezers verwerkt. Het gaat onder meer om gegevens waarmee de kiezer kan worden geïdentificeerd (bv. naam, voornaam, rijksregisternummer). Sommige van die gegevens worden doorgegeven door de werkgever (de gebruikende onderneming voor de uitzendkrachten) aan de fabrikant van het systeem voor elektronisch stemmen.

Het rijksregisternummer kan worden doorgegeven indien dit gegeven nodig is voor de authenticatie van de kiezer in het kader van elektronisch stemmen, met name als andere, minder ingrijpende identificatie- en authenticatiemethodes niet mogelijk zijn. De fabrikant moet aangeven of het rijksregisternummer al dan niet noodzakelijk is voor het gebruik van zijn systeem.

Een andere gebruikte methode is authenticatie op basis van toegangscodes. Die worden doorgegeven per brief of e-mail. Voor werknemers die geen e-mailadres van het bedrijf hebben, wordt het private e-mailadres gebruikt. Dat is vaak het geval voor uitzendkrachten. Bijgevolg wordt in de nieuwe wet bepaald dat het private e-mailadres van de uitzendkracht door het uitzendbureau wordt overgemaakt aan de gebruikende onderneming, voor zover dit gegeven noodzakelijk is voor het proces van authenticatie van de kiezer in het kader van de elektronische stemming.

In het kader van het doorgeven van persoonsgegevens van de werknemers worden de werkgever (de gebruiker in het geval van de uitzendkrachten) en de fabrikant beschouwd als 'gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken' van die gegevens in de zin van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Bijgevolg moeten zij zorgen voor de naleving van de verplichtingen die in die wet zijn vastgelegd, meer bepaald met betrekking tot de beveiliging en bewaring van de gegevens.

Bovendien moeten de verwerkingsverantwoordelijken technische en organisatorische maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de activiteit van de kiezers op het toestel niet ook op afstand kan worden geobserveerd, bijvoorbeeld via een informaticatoepassing, of kan worden geregistreerd via het informatiesysteem van de werkgever.

Indien, met het oog op authenticatie in het kader van de organisatie van het elektronisch stemmen, gegevens via e-mail worden uitgewisseld tussen de fabrikant en de kiezer, moeten de verwerkingsverantwoordelijken ervoor zorgen dat die communicatie gebeurt via beveiligd e-mailverkeer.

Elektronisch stemmen op afstand

Binnen het systeem van elektronisch stemmen op afstand kan de huidige voorwaarde volgens welke de kiezer zijn stem vanaf de gebruikelijke werkpost moet uitbrengen "via een drager die aangesloten is op het beveiligde netwerk van de onderneming" een beperking vormen op het stemrecht op afstand. Immers, binnen een onderneming waarin elektronisch stemmen op afstand zeer nuttig kan zijn, hebben niet alle werknemers noodzakelijkerwijs een werkpost die is aangesloten op het beveiligde bedrijfsnetwerk.

Om hieraan te verhelpen wordt afgestapt van het principe dat de stemsoftware verplicht moet worden geïnstalleerd op het netwerk van de gebruikende onderneming. De onderneming kan voortaan, in samenspraak met de fabrikant, kiezen of de beveiliging via haar netwerk of via het netwerk van de fabrikant zal verlopen. In het tweede geval worden de systemen niet langer beschermd door het ondernemingsnetwerk: de infrastructuur en de toepassing die instaan voor het registreren van de stemmen, moeten zelf voor die bescherming zorgen en een adequate cyberbeveiliging waarborgen. De fabrikant moet dan ook de nodige garanties bieden en de gebruikende onderneming inlichten over de wijze waarop wordt voldaan aan de voorwaarden inzake betrouwbaarheid, veiligheid, de onmogelijkheid van manipulatie evenals het geheim van de stemming.

Er wordt niet afgestapt van het principe dat stemmen op afstand enkel kan vanaf de gebruikelijke werkpost. In het akkoord over elektronisch stemmen op afstand moet deze voorwaarde worden gedefinieerd, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan naar de omstandigheden die de kiezers in staat stellen in alle discretie en vertrouwen hun stem uit te brengen.

Oproeping ter stemming via e-mail met toestemming

Tot de vorige verkiezingen bepaalde de wetgeving dat de oproeping ter stemming van hand tot hand gebeurde, en dat enkel de kiezers die op de dag van die overhandiging niet aanwezig waren in de onderneming, op een andere wijze konden worden opgeroepen. De wet gaf dus de voorkeur aan fysieke overhandiging en voorzag in een cascade, waarbij de werkgever steeds eerst moest gaan via een fase van fysieke overhandiging van de oproepingsbrieven.

De lockdown van de werknemers en het gebruik van telewerk als gevolg van de coronapandemie hebben geleid tot andere praktijken bij de sociale verkiezingen van 2020, waarmee rekening is gehouden voor de verkiezingen van 2024. De sociale partners zijn tot het besluit gekomen dat deze wettelijk verplichte cascade inzake de wijze van oproeping vandaag kan worden genuanceerd, in die zin dat het in bepaalde ondernemingen wenselijk is om alle werknemers van meet af aan op een andere wijze dan via overhandiging op te roepen. De onmiddellijke toepassing van andere wijzen van oproeping is evenwel onderhevig aan de voorwaarde dat de betrokken kiezers beschikken over een professioneel e-mailadres van de werkgever, of, wat betreft de uitzendkrachten, van de gebruiker, en dat de betrokken kiezers het noodzakelijke digitale instrument ter beschikking krijgen van de werkgever of van de gebruiker op hun gebruikelijke werkpost, met dien verstande dat 'gebruikelijke werkpost' de plaats omvat waar telewerkers werken. Volgens de sociale partners is dit instrument een computer of een laptop.

De nieuwe wet biedt voor de kiezers die beschikken over een professioneel e-mailadres en over een digitaal instrument dat op hun gebruikelijke werkpost aan hen ter beschikking wordt gesteld, voortaan dus de mogelijkheid om onmiddellijk alternatieve wijzen van oproeping toe te passen, dit wil zeggen zonder voorafgaande fase van overhandiging aan de werknemers die aanwezig zijn binnen de onderneming, op voorwaarde dat hierover een unaniem akkoord werd gesloten binnen het betrokken orgaan (comité/raad), of, bij ontstentenis van een raad of een comité, een unaniem akkoord tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging.

Het unanieme akkoord op basis waarvan op dag X+80 gebruik wordt gemaakt van alternatieve wijzen van oproeping, moet uiterlijk op dag X zijn gesloten. Er kan dan worden afgesproken om de oproeping per e-mail te versturen.

De werkgever draagt de bewijslast van die alternatieve verzending van de oproeping en van de ontvangst ervan door de kiezer. Praktisch gezien wordt de werkgever geadviseerd om de kiezer te vragen om onmiddellijk een e-mail terug te sturen waarin de goede ontvangst van de oproeping wordt bevestigd.

Als er geen bewijs is, moet de uitnodiging uiterlijk op dag X+82 per aangetekende brief worden verzonden. Een tweede alternatieve wijze op dag X+82 blijft mogelijk zoals bij vorige verkiezingen, op voorwaarde van een akkoord.

Stemming per brief: vermelding van de naam en de voornaam van de kiezer op de buitenomslag van het stembiljet

De nieuwe wet brengt een verduidelijking aan binnen de formaliteiten van terugzending van de stembiljetten per brief. Bij de verzending van het stembiljet per brief moet de buitenomslag verplicht de naam van de kiezer vermelden. Het komt echter soms voor dat twee kiezers dezelfde naam hebben. Om verwarring te vermijden, vereist de nieuwe wet bijgevolg voortaan dat de voornaam van de kiezer ook wordt vermeld op de buitenomslag van de brief met het stembiljet van de kiezer.

 Vermelding van het gender X op de kandidatenlijsten

Op de door de vakbondsorganisaties voorgedragen kandidatenlijsten moeten de namen van de ingeschreven kandidaten worden gevolgd door een letter die hun gender aangeeft. Die letter kan nu ook de letter X zijn, in plaats van M of V. In de huidige stand van de wetgeving heeft de werkgever geen volledig zicht op de gendergegevens van zijn werknemers. Op de officiële aangiftes van tewerkstelling aan de RSZ worden de werknemers ingedeeld als man of vrouw. De keuze van het vermelde gender (man, vrouw of X) ligt dan ook bij de kandidaten, die dit gegeven doorgeven aan de organisatie die hen voordraagt. Ongeacht het officiële gender kan elke kandidaat met het oog op de voordracht het gender naar keuze aangeven, man, vrouw of X. Zo kan een transgender of interseksuele persoon bijvoorbeeld kiezen om zich als kandidaat te identificeren als man, vrouw of X, ongeacht het officiële gender.

Genderverhouding binnen de werkgeversafvaardiging en de werknemersafvaardiging

Sinds de sociale verkiezingen van 2020 wordt de genderverhouding tussen de kandidates en kandidaten en de vrouwelijke en mannelijke verkozenen geanalyseerd. De FOD Werkgelegenheid analyseert per activiteitensector deze verhoudingen in het licht van het evenwicht tussen vrouwen en mannen in de onderneming. De ondernemingsraad onderzoekt ze ook en bekijkt ze in combinatie met het totale aantal werkneemsters en werknemers van de onderneming.

Vanaf de sociale verkiezingen van 2024 wordt ook de samenstelling van de werkgeversafvaardiging bekeken.

Samen met de resultaten van de stemming moet de werkgever voortaan de verhouding tussen de vrouwelijke en de mannelijke leden van zijn werkgeversafvaardiging, en dit in verhouding tot het totale aantal vrouwelijke en mannelijke leden van het leidinggevend personeel van de onderneming, meedelen aan de FOD Werkgelegenheid.  Deze mededeling gebeurt elektronisch via de speciaal daarvoor ontworpen webapplicatie op de website van de FOD Werkgelegenheid. Zo niet, dan worden die gegevens doorgegeven per aangetekende brief via het statistische formulier dat door de FOD Werkgelegenheid wordt verstrekt. Die ratio zal statistisch worden geanalyseerd door de FOD Werkgelegenheid.

Bovendien moet de werkgever voortaan, na afloop van de verkiezingen, aan de leden van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, aan de leden van de vakbondsafvaardiging, een overzicht bezorgen van de verhouding tussen de vrouwelijke en mannelijke werkgeversafgevaardigden, en dit in verhouding tot het totale aantal vrouwelijke en mannelijke leden van het leidinggevend personeel, naast het overzicht van de verhouding tussen de vrouwelijke en mannelijke voorgedragen kandidaten en de verhouding tussen de vrouwelijke en mannelijke verkozenen die in de raad en het comité zetelen. Deze verhoudingen moeten in perspectief worden geplaatst met het totale aantal vrouwelijke en mannelijke werknemers in de onderneming.

De werkgever moet dit overzicht bezorgen aan de ondernemingsraad (of, bij ontstentenis daarvan, aan de vakbondsafvaardiging), die het moet bespreken in de loop van de zes maanden die volgen op de aanplakking van de verkiezingsresultaten met het oog op het bewerkstelligen van dezelfde verhouding vrouwelijke en mannelijke kandidaten op de kandidatenlijsten in vergelijking met de verhouding vrouwelijke en mannelijke werknemers in de onderneming, en met het oog op een evenwichtige aanduiding van vrouwelijke en mannelijke werkgeversvertegenwoordigers in verhouding tot het totale aantal vrouwelijke en mannelijke leden van het leidinggevend personeel in de onderneming.

Termijn voor de aanplakking en het bewaren van de berichten

De nieuwe wet bepaalt de termijnen voor de aanplakking en het bewaren van de verschillende berichten die zijn aangeplakt of elektronisch ter beschikking zijn gesteld van de werknemers tijdens de verkiezingsprocedure.

Tijdens de verschillende fasen van de verkiezingsprocedure worden berichten uitgehangen in de onderneming om informatie mee te delen aan de werknemers. Deze berichten moeten gedurende een wettelijk vastgestelde termijn worden uitgehangen en bewaard. Zo bepaalt de wetgeving dat het bericht met de aankondiging van de verkiezingsuitslag en de samenstelling van de raad of het comité tot en met dag Y+86 moet blijven hangen, maar de wetgeving bepaalde tot op heden niets over de berichten in verband met de stopzetting van de verkiezingsprocedure en het bericht met de namen van de van rechtswege gekozen kandidaten. In de nieuwe wet wordt verduidelijkt dat de berichten over de volledige of gedeeltelijke stopzetting van de verkiezingsprocedure en het bericht met de namen van de van rechtswege gekozen kandidaten (bericht Y-11) ook uitgehangen of elektronisch beschikbaar moeten blijven tot dag Y+86.

Met uitzondering van deze berichten is de termijn voor het uithangen of elektronisch beschikbaar stellen van alle andere berichten beperkt tot dag Y+17, op voorwaarde dat er geen gerechtelijke procedure is ingesteld.

De nieuwe wet bepaalt ook de maximale bewaartermijnen voor de verschillende berichten. Alle berichten moeten worden bewaard tot dag Y+86, of, in geval van een gerechtelijke procedure, tot de definitieve uitspraak van de bevoegde autoriteiten. Het bericht met de aankondiging van de verkiezingsuitslag en de samenstelling van de raad of het comité moet echter worden bewaard gedurende de volledige legislatuur (vier jaar).

Merk op dat nog twee andere documenten ook gedurende de volledige legislatuur moeten worden bewaard: het betreft de lijst van directiefuncties die is vastgesteld op dag X-35 en die eventueel is gewijzigd door de arbeidsrechtbank, en de lijst van de leden van het leidinggevend personeel die is vermeld in of als bijlage bij bericht X. Die twee lijsten worden bewaard tot de volgende verkiezingen op de plaats waar het arbeidsreglement van de onderneming wordt bijgehouden.

Correctie van fouten binnen de verkiezingsuitslag

Er kan beroep worden aangetekend bij de arbeidsrechtbank om de verkiezingsuitslag te laten corrigeren. Strikt juridisch gezien betekent dit dat de partijen beroep moeten aantekenen bij de rechtbank voor elke wijziging in het proces-verbaal van de verkiezingen. Als het proces-verbaal in een bepaalde onderneming alleen materiële fouten bevat, vormt deze procedurele stap een administratieve last voor alle partijen.

Om dit te verhelpen is de mogelijkheid ingevoerd om het proces-verbaal te corrigeren op basis van een akkoord tussen de werkgever en alle representatieve werknemers- en kaderledenorganisaties die kandidaten hebben voorgedragen, zonder tussenkomst van een rechter, in het geval van zuiver materiële fouten. In dat geval wordt het proces-verbaal verzonden naar de verschillende ontvangers en worden de verbeterde resultaten van de stemming overgemaakt aan de FOD Werkgelegenheid. 

Deze puur materiële rechtzetting heeft geen invloed op de beroepstermijnen.

Een vergissing in het proces-verbaal die een invloed heeft op de volgorde van de verkozen en niet-verkozen kandidaten of op de bijzondere ontslagbescherming van de kandidaten en verkozenen, wordt niet beschouwd als een puur materiële vergissing: in dit geval moeten de partijen om een rechtzetting vragen door een vordering in te stellen voor de arbeidsrechtbank.

Vervanging van een werkgeversafgevaardigde tussen twee verkiezingen

Wanneer een directiefunctie tussen twee verkiezingen wordt afgeschaft, verduidelijkt en bevestigt de nieuwe wet dat de werkgever ter vervanging een lid kan aanstellen van een nieuwe directiefunctie die is toegevoegd aan de lijst van leidinggevende functies na de verkiezingen.

Webapplicatie sociale verkiezingen en nieuwe officiële modelformulieren

De elektronische communicatie van documenten via de webapplicatie van de FOD Werkgelegenheid wordt veralgemeend en gemoderniseerd. De mogelijkheid om documenten per post te versturen, is echter niet afgeschaft.

Net als in 2020 kunnen de vakbondsorganisaties hun kandidatenlijsten elektronisch indienen via de webapplicatie voor de sociale verkiezingen van de FOD Werkgelegenheid. Op dezelfde wijze kunnen klachten worden ingediend en kandidatenlijsten worden gewijzigd. De vakbondsorganisaties moeten kiezen voor een bepaalde communicatiewijze (op papier of via elektronische weg) en zich daaraan houden.

Om de administratieve lasten van de betrokkenen bij de procedure nog verder te verlichten, worden nieuwe modelformulieren voor de sociale verkiezingen van 2024 bij de nieuwe wet gevoegd. Ze zijn ook beschikbaar op de webapplicatie van de FOD Werkgelegenheid.

De modelformulieren waarvan gebruik moet worden gemaakt in de fase van het voordragen, wijzigen en vervangen van kandidatenlijsten, worden gewijzigd.

Daarnaast is er een nieuw verplicht standaardformulier toegevoegd dat de werkgevers moeten gebruiken om op uniforme wijze intern binnen hun onderneming te communiceren over de uitslag van de stemming en de samenstelling van het opgerichte orgaan.

Bron:

Wet tot wijziging van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (BS van 30 juni 2023)