Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- & nachtarbeid : verplichte vermelding van de minimumpremie in een cao, het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst vanaf 1 april 2024

Van 

Om een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing te genieten wegens ploegen- en/of nachtarbeid moet sinds 1 april 2022 de ploegen-, continu- en nachtpremie voldoen aan een minimaal bedrag. vanaf 1 april 2024 moet deze premie in een cao, het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst worden vermeld.


Om een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en/of nachtarbeid te kunnen genieten moeten sinds 1 april 2022 de ploegen- & nachtpremies voldoen aan een minimumbedrag. De premie voor ploegenarbeid – waaronder ook continuarbeid valt - moet minstens 2% bedragen. De premie voor nachtarbeid moet minstens 12% bedragen.

Vanaf 1 april 2024 moet de premie in een cao, het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst staan om de lastenverlaging te kunnen blijven toepassen.

1. Situering

Sinds 1 juli 2004 kent de fiscale wetgeving een patronale lastenverlaging in geval van ploegen- en nachtarbeid. Deze lastenverlaging wordt gerealiseerd doordat de werkgever een deel van de door hem ingehouden bedrijfsvoorheffing op het loon van de betrokken werknemers, niet moet doorstorten aan de fiscus.

De regeling wijzigde inmiddels een aantal keren. Zo steeg de hoogte van de lastenverlaging, met een bijkomende bonificatie bij continuarbeid. Voor de binnenvaart (meer specifiek voor de systeemvaart) en voor werken in onroerende staat werden afwijkende invullingen van ploegenarbeid geïntroduceerd, telkens met afwijkende voorwaarden.

Als alle voorwaarden vervuld zijn stemt de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in principe overeen met 22,8 procent van de belastbare bezoldigingen, met uitzondering van het dubbel vakantiegeld, eindejaarspremies en achterstallige bezoldigingen. In geval van continuarbeid geldt een verhoogd percentage van 25 procent. En in geval de afwijkende regeling voor werken in onroerende staat wordt toegepast geldt een percentage van 18 procent. De lastenverlaging wordt in elk geval beperkt tot de beschikbare bedrijfsvoorheffing van de werknemers voor wie de lastenverlaging kan worden toegepast. Impliciet is er dus een plafond.

Tenzij gebruik gemaakt wordt van de afwijkende regelingen voor de binnenvaart of voor werken in onroerende staat, is de toekenning van een ploegen- of nachtpremie altijd één van de voorwaarden geweest om het recht op de lastenverlaging te openen. Voorheen legde de fiscale wetgeving hierbij geen minimumbedrag op. De werkgever moest dus louter nagaan of er arbeidsrechtelijk een minimum is dat hij moet respecteren, bijvoorbeeld een sectoraal minimum. Voor het overige genoot de werkgever grote vrijheid.

2. Minimumbedrag

Sinds de vanaf 1 april 2022 betaalde bezoldigingen is er – naast een eventueel arbeidsrechtelijk minimum – sowieso een absoluut minimum als een voorwaarde om de lastenverlaging te genieten:

  • minimale ploegenpremie voor ploegen- en continuarbeid: een premie toegekend naar aanleiding van ploegenarbeid en die de bezoldiging die aan de werknemer wordt toegekend voor een in ploegenarbeid gepresteerd uur met ten minste 2 % doet toenemen. Alle werknemers die ploegenarbeid verrichten moeten een ploegenpremie ontvangen. Louter de nachtploeg betoelagen met een premie is dus onvoldoende;
  • minimale nachtpremie voor nachtarbeid: een premie toegekend naar aanleiding van nachtarbeid en die de bezoldiging die aan de werknemer wordt toegekend voor een in nachtarbeid gepresteerd uur met ten minste 12 % doet toenemen.

Welke naam de premie formeel draagt is weinig relevant. De hoogte en toekenningsmodaliteiten zijn doorslaggevend.

! Deze verplichting geldt niet om het fiscaal voordeel te genieten ingevolge werken in onroerende staat verricht in ploegen op werven

3. publiciteit

Voor de vanaf 1 april 2024 betaalde bezoldigingen moeten deze premies bovendien zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst om de lastenverlaging te genieten. Staat de toegekende premie reeds in een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst en stemt ze minstens overeen met bovenstaande minima, dan moet een werkgever dus geen actie ondernemen. Anderzijds, werd de premie nog niet geformaliseerd op één van de drie bovenstaande wijzen – en neemt de zelf sector geen actie - dan moet de werkgever uiterlijk voor 1 april 2024 de premie  formaliseren in een collectieve arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst. Vanzelfsprekend moet die bedongen premie minstens overeenstemmen met bovenstaande minima.

! Deze verplichting geldt niet om het fiscaal voordeel te genieten ingevolge werken in onroerende staat verricht in ploegen op werven

Voor de goede orde:

  • indien bijvoorbeeld een sectorale cao een hogere ploegen-/continu-/nachtpremie voorziet, dan moet de werkgever dit hoger bedrag uiteraard blijven toekennen. Voormelde percentages zijn de absolute minima louter met het oog op het openen van het recht op de fiscale lastenverlaging;
  • de toekenning van een ploegen-, continu- of nachtpremie is sowieso niet vereist voor de afwijkende regelingen voor de binnenvaart en voor werken in onroerende staat. Bijgevolg gelden de nieuwe minima en de verplichting van formalisering er niet.