Wachtdienst met permanente bereikbaarheid en arbeidstijd: verduidelijking van het Europese Hof van Justitie

Van 

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verduidelijkingen aangebracht inzake arbeidstijd en wachtdienst met permanente bereikbaarheid. Om te weten of wachttijd arbeidstijd is, zijn het tijdstip en de frequentie van de interventies belangrijke criteria. Ongunstige mogelijkheden qua vrijetijdsinvulling en organisatorische moeilijkheden zijn dit daarentegen niet.


1. Context

Twee arresten van 9 maart 2021 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) brengen verduidelijkingen aan inzake de problematiek van arbeidstijd en wachtdienst met permanente bereikbaarheid.

Onder wachtdienst met permanente bereikbaarheid verstaat men wachtdienst waarbij de werknemer niet op zijn arbeidsplaats moet blijven.

1.1. Zaak DJ tegen Radiotelevizija Slovenija

  • Een gespecialiseerd technicus moet gedurende meerdere opeenvolgende dagen de werking verzekeren van zendstations die aan de top van een berg gelegen zijn;
  • door de aard van het werk, de afstand tussen de interventieplaatsen en zijn woonplaats, en de moeilijke bereikbaarheid van de interventieplaatsen is hij verplicht om in de buurt van deze plaatsen te verblijven;
  • aangezien het zelfs in de gunstigste meteorologische omstandigheden onmogelijk is om er zich dagelijks naar te begeven, richt de werkgever in de gebouwen van de twee interventieplaatsen een woning in;
  • de werknemer mag de betreffende interventieplaatsen tijdens de wachtdienst verlaten;
  • de werkgever verplicht hem telefonisch bereikbaar te zijn en zo nodig binnen één uur terug te keren naar zijn arbeidsplaats (enkel dringende activiteiten moet onmiddellijk worden uitgevoerd, andere activiteiten kunnen wachten tot de volgende dag).

1.2. Zaak RJ tegen Stadt Offenbach am Main

  • De werknemer is een brandweerman;
  • tijdens de wachtdienst moet de werknemer op ieder ogenblik bereikbaar zijn en zijn interventiekledij bij zich hebben. Er wordt een dienstvoertuig ter beschikking gesteld door zijn werkgever;
  • de werknemer moet de plaats waar hij zich bevindt zo kiezen dat hij in geval van alarm de stadsgrenzen binnen 20 minuten kan bereiken en dit in interventiekledij en met het ter beschikking gestelde dienstvoertuig waarmee hij mag afwijken van bepaalde regels van de wegcode.

2. Welke criteria worden door het HJEU vooropgesteld om te bepalen of het om arbeidstijd gaat?

2.1. Algemeen principe

Wachtdienst is arbeidstijd als uit een totaalbeoordeling van alle omstandigheden blijkt dat aan de werknemer verplichtingen worden opgelegd die hem objectief en aanzienlijk beperken in de mogelijkheid om tijdens de wachtdienst zijn tijd vrij in te vullen en aan zijn eigen interesses te besteden.  

Om te beoordelen of het om arbeidstijd gaat, moet dan ook een concrete analyse van de feiten worden gemaakt. Als blijkt dat vrijheid van de werknemer om zijn vrije tijd in te vullen aanzienlijk wordt aangetast, moet deze tijd als arbeidstijd worden beschouwd. Het HJEU stelt bepaalde criteria voorop die we hierna uiteenzetten.

2.2. Relevante criteria om vast te stellen dat het om arbeidstijd gaat

2.2.1. Interventietermijn

De interventietermijn moet in aanmerking worden genomen bij de analyse van de beperking van de vrijheid van de werknemer om zijn vrije tijd in te vullen.

Een wachtdienst waarbij de aan de werknemer opgelegde termijn om zijn beroepswerkzaamheden te hervatten tot enkele minuten is beperkt, moet in principe als 'arbeidstijd' worden beschouwd. In een dergelijk geval wordt de werknemer immers "sterk ontmoedigd om enige ontspanning - ook al duurt die niet lang - in te plannen".

Om vast te stellen in welke mate de vrijheid van de werknemer om zijn vrije tijd in te vullen wordt belemmerd, moet naast de theoretische reactietijd ook rekening worden gehouden met de verplichtingen van de werknemer en de faciliteiten die hem worden geboden. 

Bijvoorbeeld:

  • het feit dat de werknemer een uitrusting moet aantrekken wanneer hij wordt opgeroepen, vormt een extra belemmering;
  • te mogen afwijken van bepaalde regels van de wegcode en over een dienstvoertuig te beschikken zijn daarentegen faciliteiten die de werknemer meer vrijheid kunnen geven.

2.2.2 Frequentie van de interventies

De gemiddelde frequentie van de prestaties bij elke interventie moet eveneens in aanmerking worden genomen.  

Wanneer een werknemer vaak wordt opgeroepen voor interventies van aanzienlijke duur, heeft hij minder speelruimte om vrij met zijn tijd om te gaan tijdens inactiviteitsperiodes.

Als de frequentie van de interventies echter minimaal is, kan niet automatisch worden besloten dat het niet om arbeidstijd gaat. Wanneer de aan de werknemer opgelegde reactietijd (zie punt 2.1. hierboven) de mogelijkheid om zijn persoonlijke tijd vrij te beheren aanzienlijk beperkt, volstaat dit om te besluiten dat er sprake is van arbeidstijd, zelfs in geval van minder frequente interventies.

2.3. Niet-relevante criteria om vast te stellen dat het om arbeidstijd gaat

Het HJEU verduidelijkt bovendien dat de volgende elementen niet relevant zijn om te bepalen of het al dan niet om arbeidstijd gaat:

  • het feit dat de onmiddellijke omgeving van de interventieplaats weinig recreatiemogelijkheden biedt;
  • organisatorische problemen die voortvloeien uit:
    • natuurlijke omstandigheden: moeilijk te bereiken interventieplaats;
    • of het gevolg zijn van de vrije keuze van de werknemer: het feit dat de werknemer ver van zijn arbeidsplaats woont, is geen relevant criterium want het vloeit voort uit zijn vrije keuze.

3. Andere conclusies

3.1. Hoe zit het met de vergoeding?

Het Hof spreekt zich niet uit over dit aspect dat niet onder zijn bevoegdheid valt.

Het Europese recht verzet zich in ieder geval niet tegen de toekenning van een andere (lagere) vergoeding voor wachtdiensturen die op basis van bovenstaande criteria als arbeidstijd worden beschouwd. Het is ook heel goed mogelijk te voorzien in een vergoeding voor de tijd die als rusttijd wordt beschouwd.

Op niveau van het Belgische recht zijn de volgende principes van toepassing:

  • effectieve prestaties die tijdens een wachtdienst worden verricht, moeten in ieder geval als gewone prestaties worden vergoed en in voorkomend geval met overloon;
  • wachtdiensten zonder effectieve prestaties kunnen in principe anders worden vergoed op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de verschillende collectieve overeenkomsten ter zake op sectorvlak en andere.

Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 21 juni 2021 verbrak een arrest waarbij het Arbeidshof van Bergen had geoordeeld dat wachtdienst met permanente bereikbaarheid die als arbeidstijd wordt beschouwd, aan 100% moet worden vergoed.  De zaak heeft betrekking op vrijwillige brandweermannen op wie een organiek reglement (voor brandweerspersoneel) van toepassing was dat voorzag in een verschillende vergoeding voor wachtdienst met permanente bereikbaarheid.

3.2. Welzijn op het werk

Naast de kwalificatie van wachtdienst als arbeidstijd (of niet) wijst het HJEU erop dat werkgevers verplicht zijn om bepaalde risico's voor de veiligheid en gezondheid van hun werknemers te beoordelen en te voorkomen.

Wachtdiensten maken deel uit van de werkomgeving van de werknemer en kunnen leiden tot psychosociale risico's zoals stress en burn-out. Als wachtdiensten zich onophoudelijk over lange periodes uitstrekken of met zeer veelvuldige frequenties plaatsvinden, is het voor de werknemer immers moeilijk om zich gedurende een voldoende aantal uren volledig uit zijn werkomgeving terug te trekken.

Werkgevers mogen dan ook geen wachtdiensten invoeren die zo lang duren of zo vaak voorkomen dat ze een risico vormen voor de veiligheid of de gezondheid van hun werknemers.

4. Variatie op hetzelfde thema: op weg naar registratie van de arbeidstijd?

In 2019 velde het HJEU eveneens een interessant arrest op het gebied van arbeidsduur, meer bepaald over de registratie van arbeidsprestaties.

Voor meer informatie verwijzen we u naar ons artikel: Op weg naar een arbeidstijdregistratiesysteem? | Group S

4.1. Hoever staat het vandaag?

Op dit ogenblik nam de Belgische wetgever nog geen initiatief om de wetgeving te wijzigen.

Als een rechter de Belgische wetgeving moet interpreteren, moet hij evenwel rekening houden met de Europese rechtspraak. In een arrest van 22 mei 2020 is het Arbeidshof van Brussel ook nagegaan of de werkgever een objectief, betrouwbaar en toegankelijk systeem had opgezet om de dagelijkse arbeidstijd van iedere werknemer te registreren. Aangezien de werkgever dit niet had gedaan en bij gebrek aan bewijzen die de prestatie van overuren betwistten, veroordeelde het Hof de werkgever tot betaling van de gevorderde overuren.  

4.2. En morgen?

Uit het arrest van het Arbeidshof van Brussel van 22 mei 2020 alleen kunnen we niet besluiten dat een arbeidstijdregistratiesysteem verplicht wordt.  

We wijzen er echter op dat:

  • de werkgever moet toezien op de naleving van de arbeidsduur in zijn onderneming;
  • in het kader van een geschil voor de rechtbank de partijen moeten meewerken aan de bewijslast.

Wordt dus vervolgd ...

 

Bronnen: