Nationaal akkoord 2023-2024

23/10/2023

In het Paritair comité voor het garagebedrijf, werd op 11 oktober 2023 een nationaal akkoord 2023-2024 gesloten (PC 112).

We geven u hierna de grote lijnen van dit akkoord.

1. Koopkrachtpremie (consumptiecheque)

In deze sector wordt een koopkrachtpremie voorzien.

1.1. Voorwaarden:

De premie wordt toegekend wanneer hoge of uitzonderlijk hoge winst wordt geboekt in functie van het operationele bedrijfsresultaat (code 9901) in boekjaar 2022 in vergelijking met het gemiddelde bedrijfsresultaat (code 9901) in de periode van 2017 tot en met 2021.

Dit gemiddelde bedrijfsresultaat wordt bekomen door de resultaten van de afzonderlijke jaren op te tellen en te delen door het aantal beschikbare jaarrekeningen.

Een onderneming heeft in 2022 een hoge winst behaald indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:    

  • het operationele bedrijfsresultaat in 2022 (code 9901) is gestegen met 10% t.a.v. het gemiddelde operationele bedrijfsresultaat over de periode 2017-2021.
  • het operationele bedrijfsresultaat in 2022 (code 9901) is gestegen met 25% t.a.v. het gemiddelde operationele bedrijfsresultaat over de periode 2017-2021.

Een onderneming heeft in 2022 een uitzonderlijk hoge winst behaald indien aan de volgende voorwaarde wordt voldaan:

  • het operationele bedrijfsresultaat in 2022 (code 9901) is gestegen met 50% t.a.v. het gemiddelde operationele bedrijfsresultaat over de periode 2017-2021.

Voor ondernemingen waar het boekjaar eindigt op 1 juli 2022 telt de jaarrekening van het boekjaar 2022 (en idem dito voor andere boekjaren in de referteperiode 2017-2021).

De micro-ondernemingen die geen jaarrekeningen neerleggen, bezorgen een boekhoudkundig attest conform bovenstaande berekeningswijze op vraag van de werknemer. Het paritair comité zal de werkgevers hiertoe informeren.

1.2. Bedrag :

Het bedrag van de koopkrachtpremie per arbeider wordt bepaald als volgt:

  • 200 € : als het gemiddelde bedrijfsresultaat in 2022 minstens 10% hoger is dan het gemiddelde bedrijfsresultaat in de periode over 2017-2021;
  • 250 € : als het gemiddelde bedrijfsresultaat in 2022 minstens 25% hoger is dan het gemiddelde bedrijfsresultaat over 2017-2021;
  • 400 € als het gemiddelde bedrijfsresultaat in 2022 minstens 50% hoger is dan het gemiddelde bedrijfsresultaat over 2017-2021.

De totale kost van de koopkrachtpremies toegekend aan alle werknemers kan niet hoger zijn dan 15% van de winst na belastingen (code 9904) van de onderneming in 2022. Bij overschrijding van het plafond wordt het beschikbare bedrag van de koopkrachtpremies geproratiseerd onder de gerechtigden.

Op ondernemingsvlak kan steeds een betere premie onderhandeld worden (met een maximum van 750 €) tegen uiterlijk 30 november 2023 middels een ondernemings-CAO of een schriftelijke individuele overeenkomst in de ondernemingen zonder syndicale delegatie. Bij gebreke hieraan geldt de sectorale regeling.

De door de onderneming reeds toegekende koopkrachtpremie kan in mindering worden gebracht van de sectorale koopkrachtpremie zonder dat evenwel de toegekende koopkrachtpremie het bedrag van 750 € kan overstijgen.

In geval van fusie of overname tellen we de codes 9901 en 9904 van de verschillende entiteiten op. Bij gebrek aan gegevens voor één van de entiteiten (micro-ondernemingen, het niet bestaan, aankoop van een activiteitenbranche enz) worden enkel de gegevens van de overnemer in rekening gebracht.

1.3. Toekenningsmodaliteiten:

De koopkrachtpremie wordt toegekend aan de arbeider die op 30 november 2023 in dienst is. De uitzendkracht moet niet noodzakelijk in dienst zijn op deze datum, maar minstens één dag prestaties geleverd hebben in november 2023.

Minstens 60 effectieve arbeidsdagen gepresteerd hebben in 2023 waarvan maximum de helft gelijkgestelde dagen (tijdelijke werkloosheid en gewaarborgd loon).

Een dag die werd begonnen, wordt als effectief gepresteerd beschouwd.

De premie wordt toegekend pro rata het arbeidsregime van de arbeider.

1.4. Betalingsmodaliteiten:

De koopkrachtpremie wordt uiterlijk op 31 december 2023 toegekend en dit onder de vorm van een consumptiecheque.

2. Mobiliteit

Vanaf 1 juli 2024 wordt een fietsvergoeding van 0,27 € per effectief afgelegde kilometer toegekend ( maximaal 40 km heen/terug per arbeidsdag), aan arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de volledige afstand met de fiets verplaatsen. Boven de 40 km/arbeidsdag blijft de tussenkomst voor privé-vervoer van toepassing.

3. Eindejaarspremie

Onverminderd de bestaande en voordeligere situaties waarin de onderneming voorziet, worden de jobstudenten vanaf 1 januari 2024 uitgesloten uit het toepassingsgebied.

4. Sociaal Fonds

  • Aanvullende vergoeding betaald door het sociaal fonds voor oudere arbeiders die hun arbeidsduur verminderen met 1/5de of de helft omwille van opname van een landingsbaan (periode vanaf 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2025).
  • Terugbetaling van de kosten van loopbaanbegeleiding (periode vanaf 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2025): kostprijs van loopbaancheque(s) of voor arbeiders die geen recht hebben op loopbaancheques, maximum 80 € per periode van 6 jaar.
  • Terugbetaling van de kosten voor kinderopvang tot de leeftijd van 12 jaar in een gezins- of groepsopvang die wordt erkend door ONE of Kind & Gezin (periode vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025): max. 4€/dag/kind met een maximum van 400 €/jaar/kind.
  • Indexatie van 16,13% van aanvullende vergoedingen vanaf 1 januari 2024 (tijdelijke werkloosheid, volledige werkloosheid en voor oudere werklozen, ziekte, sluiting, tijdskrediet, landingsbaan).

5. Opleiding

  • Het individueel recht op opleiding wordt geleidelijk opgetrokken voor ondernemingen vanaf 10 werknemers.
  • Ondernemingen die tussen 10 en 19 voltijdse werknemers tewerk stellen: behoud van het collectief recht op opleiding ten belope van 5 dagen per 2 jaar en een individueel recht op opleiding ten belope van 2 dagen per 2 jaar. Groeipad waarbij het individueel recht wordt vermeerderd met een halve dag in 2025 en 2026 en een halve dag in 2027 en 2028.
  • Ondernemingen met meer dan 20 voltijdse werknemers: verkrijging vanaf 1 januari 2023 een individueel recht op opleiding van 7 dagen per 2 jaar. Groeipad waarbij het individueel recht op opleiding wordt vermeerderd met 1 dag voor de periode 2025-2026, 1 dag voor de periode 2027-2028 en 1 dag voor de periode 2029- 2030.
  • Jaarlijks zullen bedrijfseigen opleidingsplannen worden opgemaakt in de ondernemingen met meer dan 15 werknemers. Voor ondernemingen met minder dan 15 werknemers wordt aanbevolen een opleidingsplan op te maken. Het opleidingsplan zal, na raadpleging van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis, met de arbeiders, uiterlijk op 15 februari worden overgemaakt aan Educam.
  • De tussenkomst in het vormingskrediet wordt verhoogd van 40 € /dag naar 45 €/dag.
  • Gratis opleidingen georganiseerd door Educam, opleidingen waarvoor aan de werkgever een premie werd betaald en wettelijk of reglementair verplichte opleidingen vanaf 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2025 worden uitgesloten van de toepassing van het scholingsbeding.
  • In het kader van de mentoropleiding heeft een werkgever recht op 1 terugkommoment. Voor dit terugkommoment heeft de werkgever, vanaf 1 juli 2023 tot 30 juni 2025, recht op een premiekrediet van 100 € voor een terugkommoment van 8u en 50 € voor een terugkommoment van 4u. Indien de werkgever instaat voor het mentorschap, is er voor een terugkommoment geen recht op het premiekrediet.

6. Overuren

Herinvoering van de CAO betreffende overuren voor 2024.  

7. Landingsbaan

  • Verlenging van de bepalingen van de CAO inzake het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2025.
  • Verlenging van bestaande SWT-regelingen voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2025 (tot en met 31 december 2026 voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige problemen).

8. Outplacement

Verlenging van de CAO inzake outplacement voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025. Het bedrag van de tussenkomst in de kost van de outplacementbegeleiding vanwege het sociaal fonds wordt verhoogd van 1.300 € naar 1.500 € per arbeider. 500 € blijft ten laste van de onderneming.

 

Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 01 van de sectorale documentatie.