Ontwerp van protocolakkoord 2023-2024

30/06/2023

In het Aanvullend Paritair Comité voor de Bedienden (PC 200) werd een ontwerp van protocol van sectorakkoord 2023 - 2024 gesloten. Deze tekst zal in principe op 6 juli 2023 worden ondertekend door sociale partners. U vindt hierna een samenvatting van de voornaamste voordelen die ingevolge dit akkoord aan de bedienden moeten worden toegekend.

Opgelet: zoals hierboven vermeld moet de tekst nog ondertekend worden en geldt deze info dus onder voorbehoud.

1. Jongerenbarema

Het jongerenbarema vervat in artikel 6, §1 van de Cao van 9 juni 2016 tot vaststelling van de sectorale minimumloonschalen op basis van beroepservaring wordt met ingang van 1 januari 2024 afgeschaft.

2. Koopkrachtpremie

Er wordt een koopkrachtpremie (onder de vorm aan van een consumptiecheque) toegekend aan de bedienden van de ondernemingen die in 2022 een hoge winst hebben behaald:

  • 125 euro indien de verhouding operationele bedrijfswinst (code 9901) op balanstotaal in 2022 minstens 1,25x het gemiddelde voor diezelfde verhouding over de jaren 2019-2021 is;
  • 250 euro indien de verhouding operationele bedrijfswinst (code 9901) op balanstotaal in 2022 minstens 1,50x het gemiddelde voor diezelfde verhouding over de jaren 2019-2021 is.

Indien een onderneming in 2022 een uitzonderlijk hoge winst heeft behaald, bedraagt de koopkrachtpremie 375 euro.

Het vervullen van de voorwaarden wordt beoordeeld op het niveau van de juridische entiteit en dient op autonome wijze te zijn behaald; niet door bijzondere gebeurtenissen zoals bv. een fusie of een overname. Met 2022 wordt verwezen naar het boekjaar waarvan de meeste maanden zich in 2022 bevinden. Wanneer het boekjaar afsluit op 30 juni, gebruikt de werkgever het boekjaar dat afsluit in 2022.

De premie wordt betaald aan de bedienden die op 31 oktober 2023 in dienst zijn, mits een anciënniteit in de onderneming van minstens 1 maand, en dit a rato de prestaties die tussen 1 november 2022 en 31 oktober 2023 zijn verricht en daarmee worden gelijkgesteld (overeenkomstig de sectorale cao inzake de eindejaarspremie). De periodes van tijdelijke werkloosheid Corona worden in deze premie eveneens gelijkgesteld met effectieve prestaties.

Voor deeltijdse bedienden wordt de premie pro rata toegekend op basis van hun arbeidsregime op 31 oktober 2023.

De koopkrachtpremie wordt uitgereikt op uiterlijk 31 december 2023. Een schriftelijke communicatie zal door de werkgever worden gericht aan de syndicale delegatie of, bij gebrek, aan de bedienden omtrent de toekenning van de premie uiterlijk op 15 november 2023.

3. Tijdelijke jaarpremie in aanloop naar een aanvullende pensioenregeling

Aanpassing van de cao van 1/7/2019 betreffende de koopkracht – bijzondere regeling: de sociale partners krijgen de tijd tot 31/12/2024 om een akkoord te vinden om het budget van de Tijdelijke Jaarpremie aan te wenden voor een aanvullende pensioenregeling voor de bedienden.

4. Eindejaarspremie

  • het “profylactisch verlof” wordt voor de berekening van de eindejaarspremie gelijkgesteld met prestaties;
  • De bedienden van wie de arbeidsovereenkomst in onderling akkoord wordt beëindigd in de loop van het jaar, hebben recht op een pro rata eindejaarspremie voor zover zij een anciënniteit van minstens 5 jaar in het bedrijf kunnen bewijzen.

5. SWT

Verlenging van de sectorale regelingen tot 30/06/2025.

Toetreding van de sector tot de cao's betreffende de toekenningsvoorwaarden van de vrijstelling van de verplichting inzake aangepaste beschikbaarheid.

6. Tijdskrediet 

Verlenging van de sectorale regelingen tot 31/12/2025.

Verlenging van de aanmoedigingspremies van de Vlaamse Gemeenschap.

7. Telewerk

Aanbeveling aan ondernemingen die telewerk toepassen om het onderwerp te bespreken in het kader van de sociale dialoog op ondernemingsvlak.

8. Opleiding

Aantal aan te bieden individuele opleidingsdagen:

In de ondernemingen met minder dan 10 werknemers:

  • een gemiddelde van 4 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van telkens 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2025);
  • waarvan gemiddeld 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijds bediende.

In de ondernemingen met minstens 10 en minder dan 20 werknemers:

  • een gemiddelde van 4,5 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van telkens 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2025);
  • waarvan gemiddeld 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijds bediende.

In de ondernemingen met 20 of meer werknemers:

  • 2 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds bediende;
  • geldt een groeipad vanaf 2024:
    • 2024: 3 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds bediende;
    • 2026: 4 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds bediende;
    • 2028: 5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds bediende.

Voor bedienden die niet voltijds worden tewerkgesteld en/of die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden gedurende het ganse kalenderjaar, wordt het opleidingsrecht vastgesteld overeenkomst artikel 50, §3 van de Wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen (“Hoofdstuk 12: Investeren in opleiding”).

Het saldo aan opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar.

De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren.

In toepassing van de bepalingen van de opleidingsplannen (in het kader van de Wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen) dat van toepassing is op de ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen, zal de werkgever, om aan zijn verplichting inzake de opmaak van een jaarlijks opleidingsplan te voldoen, gebruik kunnen maken van een eigen model of van een suppletief model dat zal worden opgesteld en aangeboden door de sector.  Het plan wordt voor een minimumduur van 1 jaar gesloten.

Deze bepalingen gelden voor een periode van 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2028.

9. Bijdrage Sociaal Fonds

Verlenging tot 31/12/2025 van de werkgeversbijdrage van 0,23% van de brutolonen van de bedienden

Verlenging van de akkoorden voor risicogroepen

10. Mobiliteit

Vanaf 1/7/2024, toekenning van een fietsvergoeding van 27 cent per effectief afgelegde km tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, met een maximum van 10,80 euro (max. 40 km heen en terug) per arbeidsdag. Cumulatie met tussenkomst in het openbaar vervoer mogelijk.

Vanaf 1/1/2024 zal er een aanpassing gebeuren van bruto jaarlijkse loongrens voor de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten voor privévervoer.