01 Protocol van akkoord 2009-2010

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 18/06/2009
Geldig vanaf: 01/01/2009
Geldig tot: 31/12/2010

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken werd op 4 mei 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende protocol van akkoord 2009-2010. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 28 mei 2009 onder het nr. 92250/CO/226. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staasblad van 15 juni 2009.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO. Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondememingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

HOOFDSTUK II - Koopkracht - 2de pijler - Barema

Artikel 2. 1. Onderhandelingsenveloppe

Toekenning van een koopkrachtverhoging conform aan het "Uitzonderlijk akkoord voor de onderhandelingen op sector- en ondernemingsvlak in de periode 2009-2010" van 22 december 2008 van 125 EUR in 2009 en van 250 EUR in 2010.

Invulling van deze onderhandelingsenveloppe op volgende wijze:

  • op ondernemingsvlak, via schriftelijk akkoord. Daarvoor kan geopteerd worden voor eender welke koopkrachtverhoging waarvan de totale kost, met inbegrip van eventuele lasten eigen aan het gekozen voordeel, deze voormelde bedragen per werknemer niet overschrijdt. Deze akkoorden moeten geregistreerd worden bij de voorzitter van het paritair comité 226 vóór 1 november 2009.
  • Bij ontstentenis van een ondernemingsakkoord dat geregistreerd is vóór 1 november 2009 wordt volgende sectorale regeling toegepast: toekenning van 125 EUR per werknemer in ecocheques in december 2009 en van 250 EUR per werknemer in ecocheques in september 2010. De toekenning van de ecocheques gebeurt conform de bepalingen van de NAR-CAO nr. 98, en meer bepaald de bepalingen van artikel 6, § 1.
  • de in 2010 toegekende nettokoopkrachtverhoging blijft van toepassing na 2010.

Artikel 2. 2. Aanvullend pensioen

Verhoging van de patronale bijdrage voor het aanvullend sectoraal pensioenstelsel met 0,25 % op 1 januari 2011.

In ondernemingen die in uitvoering van de CAO van 4 april 2006 worden vrijgesteld van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel geldt op 1 januari 2011 volgende regeling:

  • de bijdrage van 0,25% toevoegen aan het eigen pensioenplan (beslissing werkgever) of
  • aansluiten bij het sectorpensioenplan (beslissing werkgever) of
  • in overleg met de vakbondsafvaardiging een ander evenwaardig voordeel van 0,25 % voorzien.

Artikel 2. 3. Evaluatie begin 2011

Evaluatie van de netto-koopkrachtverhogingen toegekend in 2010, zonder verhoging van de patronale kost begin 2011.

Evaluatie van de eventuele aanrekening van de verhoging van het aanvullend pensioen met 0,25 % of van het gelijkwaardig voordeel op 1 januari 2011 op de koopkrachtverhogingen van 2011-2012 begin 2011.

Artikel 2. 4. Barema

De minimumweddenschaal wordt vanaf 1 mei 2009 aangevuld en toegepast met volgende 2 schijven:

  • tot 42 jaar;
  • tot 45 jaar.

De spanning tussen 40 en 45 jaar is dezelfde als tussen 35 en 40 jaar. De spanning tussen 40 en 42 jaar bedraagt 2/5 van de spanning 40 en 45 jaar en deze tussen 42 en 45 jaar bedraagt 3/5de van de spanning 40 en 45 jaar.

Artikel 2. 5. Jongerenbarema's

De jongerenbarema's worden afgeschaft vanaf 30 april 2009. Bedienden die volgens deze barema's worden verloond, worden vanaf 1 mei 2009 volgens de minimumweddenschaal verloond met 0 jaar anciënniteit. Indien het reële loon van deze bedienden hoger is dan de overeenstemmende wedde van hun klasse van de minimumweddenschaal, zal op 1 mei 2009 geen loonaanpassing worden doorgevoerd. Verdere stappen in het barema worden vanaf 1 mei 2009 gerekend.

HOOFDSTUK III - Mobiliteit

Artikel 3

Tot 31 januari 2009 toepassing van de CAO van 2 maart 1998 betreffende de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten voor het PC 226.

Vanaf 1 februari 2009 wordt de tussenkomst van de werkgever in de woon- werkverplaatsingen als volgt bepaald:

  • gemeenschappelijk openbaar vervoer: toepassing van de bepalingen van de NAR-CAO nr. 19 octies;
  • gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer: tussenkomst vanaf 1 km; toepassing van de bepalingen van de NAR-CAO nr. 19 octies aangevuld met de bepalingen van artikel 3, § 1 van de CAO van 2 maart 1998 betreffende de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten voor het PC 226;
  • gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer: toepassing van de bepalingen van de NAR-CAO nr. 19 octies;
  • gemeenschappelijk openbaar vervoer op het grondgebied van een andere lidstaat: toepassing van de bepalingen van de NAR-CAO nr. 19 octies;
  • het private vervoer van de werknemers: tot 31 januari 2011 wordt de werkgeverstussenkomst vastgesteld op basis van het als bijlage bij de NAR-CAO nr. 19 octies opgenomen barema. De tussenkomst wordt toegekend vanaf 1 km. Toepassing van de modaliteiten van artikel 4, § 1 en artikel 5 van de CAO van 2 maart 1998 betreffende de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten voor het PC 226;
  • vervoer georganiseerd door de werkgever: toepassing artikel 8 van de CAO van 2 maart 1998 betreffende de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten voor het PC 226;
  • terugbetalingsmodaliteiten: toepassing artikel 9 van de CAO van 2 maart 1998 betreffende de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten voor het PC 226.

HOOFDSTUK IV - Tijdskrediet

Artikel 4. 1. Duur tijdskrediet

Voor bedienden die de leeftijd van 50 jaar nog niet bereikt hebben wordt de maximale duur voor de volledige schorsing van arbeidsprestaties en het halftijds tijdskrediet, vastgesteld op 5 jaar. Hetzelfde geldt voor bedienden die de leeftijd van 50 jaar reeds bereikt hebben en die niet voldoen aan de voorwaarden om te genieten van de specifieke regeling voor werknemers van ten minste 50 jaar.

Artikel 4. 2. Drempel tijdskrediet

De drempel blijft vastgesteld op 7 %.

De bestaande ondernemingsakkoorden worden verlengd voor de duur van deze overeenkomst.

Van de drempel van 7 % kan worden afgeweken op ondernemingsvlak via collectieve arbeidsovereenkomst of via een wijziging van het arbeidsreglement.

De bedienden van 50 jaar en ouder die gebruik maken van de 1/5de vermindering van arbeidsprestaties evenals de bedienden van 55 jaar en ouder, die gebruik maken van halftijds tijdskrediet worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van de drempel.

Artikel 4. 3. Afwijkende regels inzake de opname van tijdskrediet

Conform de bepalingen van de desbetreffende NAR-CAO kan in de ondernemingen bij CAO afgeweken worden van de organisatieregels voor de 1/5de vermindering van arbeidsprestaties, wanneer het gaat om tewerkstelling in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen van de week.

Artikel 4. 4. Aanvullende premies in geval van tijdkrediet

Artikel 4. 4. 1.

De bestaande regeling wordt verlengd.

Artikel 4. 4. 2.

Gegeven de huidige economische conjunctuur, wordt voor de duurtijd van dit protocolakkoord in afwijking van de bestaande regeling, volgende bijzondere regeling toegepast:

  1. Een premie van 100 EUR bruto wordt toegekend aan de bedienden van 53 jaar en 54 jaar die hun prestaties met de helft verminderen in het kader van het tijdskrediet tijdens de duurtijd van dit protocolakkoord en dit tot ze de leeftijd van 55 jaar bereiken; nadien kunnen ze gebruik maken van de bestaande regeling.
  2. Een premie van 100 EUR bruto wordt toegekend aan de in het punt A. bedoelde bedienden die hun rechten hebben uitgeput in de bestaande regeling (van de premie halftijds tijdskrediet) en nadien in het stelsel van het halftijds tijdskrediet blijven.
  3. De premie wordt niet toegekend aan de bedienden van 50 jaar en meer die reeds halftijds tijdskrediet genieten en 53 jaar of 54 jaar bereiken tijdens de duurtijd van dit protocol akkoord.

Artikel 4. 5. Overgang tijdskrediet naar brugpensioen

Voor de berekening van de aanvullende vergoeding die de werkgever dient te betalen bovenop de werkloosheidsuitkering, moet, ongeacht de formule van tijdskrediet, rekening worden gehouden met het voltijds loon, desgevallend beperkt tot het referteloon vastgelegd in uitvoering van de NAR-CAO nr. 17.

Artikel 4. 6. Collectief ontslag bij tijdskrediet

In geval van collectief ontslag dient de opzeggingstermijn en de verbrekingsvergoeding, ongeacht de formule van tijdskrediet, berekend te worden op basis van het normale voltijds loon.

Artikel 4. 7. Informatie over tijdskrediet

Ondernemingen met een overlegorgaan dienen driemaandelijks cijfers te verschaffen over de toepassing van het stelsel van tijdskrediet in de onderneming en de weerslag op het tewerkstellingsvolume.

Jaarlijks dient deze rapportering besproken te worden in het overlegorgaan. Meer bepaald zal er door de geëigende overlegorganen op toegezien worden dat de opname van tijdskrediet geen verhoging van de werkdruk in de betrokken diensten tot gevolg heeft; desgevallend kan vervangende tewerkstelling overwogen worden.

Artikel 4. 8. Duur CAO

De bepalingen inzake tijdskrediet vermeld onder de punten 4.1 t.e.m. 4.7 hiervoor hebben uitwerking tot 31 december 2011, met uitzondering van het punt 4.4.2 dat voor de periode van 1 januari 2009 t.e.m. 31 december 2010 uitwerking heeft.

HOOFDSTUK V - Brugpensioen

Artikel 5. 1. Brugpensioen

De volgende toegangsleeftijden, zoals voorzien in het KB brugpensioen in uitvoering van het Generatiepact, zullen worden toegepast:

  • 58 jaar tot eind 2011;
  • 56 jaar met een loopbaan van 33 jaar waarvan 20 jaar nachtarbeid (NAR-CAO nr. 46 nachtarbeid) tot eind 2010;
  • 58 jaar voor zware beroepen tot eind 2010.

Artikel 5. 2. Halftijds brugpensioen

De sectorale regeling inzake halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010.

HOOFDSTUK VI - Sociaal fonds

Artikel 6. 1. Werkgeversbijdrage

De werkgeversbijdrage voor het fonds voor bestaanszekerheid wordt vastgesteld op 0,40 % vanaf 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2011, inclusief de bijdrage bestemd voor de risicogroepen.

Artikel 6. 2. Ontslagbegeleiding

De sectorale regeling inzake ontslagbegeleiding blijftbehouden.

Er zal voor eind 2009 een evaluatie plaatsvinden van o.a. de sectoraal aangestelde provider voor de ontslagbegeleiding.

Artikel 6. 3. Aanwervingspremies

De sectorregeling inzake aanwervingspremies blijft onveranderd van toepassing. Het bedrag van de premies is vastgesteld op 2.500,00 EUR (voor een voltijdse tewerkstelling).

HOOFDSTUK VII - Permanente vorming

Artikel 7

Het aantal vormingsdagen, zoals vastgesteld in het protocol 2007-2008, bedraagt 5 dagen over een periode van 2 jaar. De berekening gebeurt op basis van voltijdse equivalenten. De rapportering gebeurt op het vlak van de onderneming in de geëigende overlegorganen, aan de hand van een paritair opgesteld rapporteringsmodel. In ondernemingen met een overlegorgaan zal een voorafgaande bespreking plaatsvinden over een globaal opleidingsplan.

HOOFDSTUK VIII - Proeftijd contracten onbepaalde duur - interimcontracten

Artikel 8

Indien een interimcontract gevolgd wordt door een contract van onbepaalde duur voor dezelfde functie, wordt de duur van deze eerste tewerkstelling in mindering gebracht van een eventuele proefperiode met betrekking tot het contract van onbepaalde duur. Deze vermindering van de proeftijd geldt alleen voor de interimcontracten die zijn ingegaan in het jaar voor de ingangsdatum van het contract van onbepaalde duur.

HOOFDSTUK IX - Syndicaal verlof

Artikel 9

De sociale partners herhalen hun intentie om de aanbeveling van 12 december 2003 inzake het syndicaal verlof nauwgezet na te leven. Problemen worden in de Werkgroep algemene zaken besproken.

Voor elke aanvraag syndicale vorming worden volgende modaliteiten afgesproken:

  • de werkgever dient elke aanvraag minstens 2 weken op voorhand te ontvangen met vermelding van de plaats (gemeente - stad) en de duur van de vorming;
  • de aanvraag wordt ondertekend door een gemachtigd persoon en per brief of e-mail verzonden.

In het in artikel 8 geciteerde rapporteringsmodel zal een luik worden toegevoegd met betrekking tot de dagen syndicale vorming.

HOOFDSTUK X - Lopende CAO's

Artikel 10

De lopende CAO's worden verlengd voor de duurtijd van dit akkoord.

HOOFDSTUK XI - Sociale vrede

Artikel 11

De vakbonden verbinden zich ertoe geen acties te zullen ondernemen of ondersteunen, die indruisen tegen de geest van het sociaal akkoord voor de jaren 2009 en 2010.

Verder gaan de vakbonden de verbintenis aan geen verdere eisen te stellen, noch op het vlak van de sector noch op het vlak van de ondernemingen.

Deze verbintenis slaat op de verdere eisen zoals financiële voordelen en niet bekomen voordelen die deel uitmaakten van het eisenprogramma ingediend op het vlak van de sector en bindt eveneens alle individuele personen die onder de toepassing van de overeenkomst ressorteren. De vakbonden gaan de verbintenis aan alle geldende procedures inzake sociaal overleg en verzoening na te leven. Eventuele inbreuken die ingaan tegen de geldende afspraken rond sociaal overleg en verzoening zullen worden gerapporteerd in de Werkgroep Algemene Zaken of het paritair comité.

De bedragen die voortkomen van de werkgeversbijdrage voor het Sociaal Fonds m.b.t. de jaren 2009 en 2010 voor de syndicale premie zullen slechts ter beschikking worden gesteld na afloop van elk der betrokken jaren; deze terbeschikkingstelling is afhankelijk van de eerbiediging van de sociale vrede tijdens dat jaar, zowel op het vlak van de sector als op het vlak van de ondernemingen, door elk van de vakbonden. Daartoe zullen de sociale partners in december 2009 en december 2010 een evaluatie houden rond de naleving en toepassing van voormelde verbintenissen.

HOOFDSTUK XII - Duurtijd

Artikel 12

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en wordt gesloten voor de duur van twee jaar.


Historiek
01/01/2021 31/12/2022 01 Protocol van akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 01 Protocol van akkoord 2019-2020
01/01/2015 31/12/2016 01 Protocol van akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Protocol van akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Protocol van akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Protocol van akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Protocol van akkoord 2007-2008
01/01/2005 31/12/2006 01 Protocol van akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 01 Protocol van akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Protocol van akkoord 2001-2002