01 Protocol van akkoord 2001-2002

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 16/07/2001
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2002

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken werd op 7 mei 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende protocol van akkoord 2001-2002.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–         de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–         de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–         de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst van de CAO van 7 mei 2001

 

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.

Artikel 2

1.   Voorwoord en toepassingsgebied

Dit akkoord wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002.

Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.

2.   Koopkracht

De werkelijke wedden, barema's, huisbarema's inclusief, worden verhoogd met 2 % op 1 juli 2001.

De werkelijke wedden van de bedienden die vallen onder het toepassingsgebied van het sectoraal basisbarema en het overgangsbarema A en de huisbarema's hierop gebaseerd worden verhoogd per 1 januari 2002 met 24,79 EUR (1000 BEF).

De wedden van de bedienden die vallen onder het overgangsbarema B en de huisbarema's hierop gebaseerd worden verhoogd met 12,39 EUR (500 BEF) op 1 januari 2002 en met 12,39 EUR (500 BEF) op 1 december 2002.

De afronding bij overuren in ondernemingen met een tijdsregistratie wordt afgeschaft. Voor de ondernemingen zonder tijdsregistratie blijft artikel 6 van de CAO van 30 juni 1998 onverminderd van toepassing.

Loonregeling: bij promotie verloopt de overgang als volgt:

Promotie  Periode

1 klasse    Onmiddellijke toepassing

2 klassen  Toepassing na 1 jaar, in twee stappen

3 klassen  Toepassing na 2 jaar, in drie stappen

4 klassen  Toepassing na 3 jaar, in vier stappen

5 of meer klassen Toepassing na 4 jaar, in vijf stappen

      via de tussenliggende klasse(n)

Tijdens voornoemde perioden wordt de fictieve anciënniteit, indien deze hoger is dan de reële anciënniteit geblokkeerd.

Afwijkende arbeidsregimes:  ondernemingen die werknemers tewerkstellen met nachtarbeid, ploegenarbeid, weekendwerk, dienen hieromtrent een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst uit te werken in verband met de betaling van deze toeslagen. Bestaande regelingen blijven van toepassing.

Vanaf 1 januari 2001 gebeurt de indexatie op de werkelijke wedde begrensd tot de eindwedde van klasse 8.

3.   Fonds voor Bestaanszekerheid

De werkgeversbijdrage voor het Fonds voor Bestaanszekerheid wordt vastgesteld op 0,50 % vanaf 1 oktober 2001 tot 31 december 2002 inclusief de bijdrage bestemd voor de risicogroepen.

Voor het jaar 2001 en 2002 wordt het protocol 1999-2000 betreffende het Fonds voor Bestaanszekerheid toegepast. De leden van de raad van beheer zullen in die zin de desbetreffende uitgavenposten begroten.

4.   Tewerkstellingsmaatregelen

4.1.      Loopbaanonderbreking: het akkoord 1999-2000 wordt verlengd tot 31 december 2001, volgens de modaliteiten van toepassing in de CAO nr. 77 van de NAR;

4.2.      Tijdskrediet: Het tijdskrediet, beneden de 50 jarige leeftijd, in uitvoering van de CAO nr. 77 van de NAR wordt vanaf 1 januari 2002 van 1 op 3 jaar gebracht. De drempel wordt vastgesteld op 5 % van de bedienden van de onderneming conform de CAO. nr. 77 van de NAR. Voor het leidinggevend personeel (cf. Sociale verkiezingen) en voor vertrouwensposten in toepassing van het KB van 1965 dient voorafgaand het akkoord verkregen te worden van de werkgever;

4.3.      Landingsbanen:

halftijdse arbeidsregelingen vanaf 50 jarige leeftijd worden opgenomen in de drempel van 5 %; (cf. pt. 4.2)

4/5 tijdskrediet vanaf 50 jarige leeftijd (onbeperkt aantal) met een verhoogde aanvullende vergoeding van 74,37 EUR (3000 BEF) per maand gefinancierd door het Fonds voor Bestaanszekerheid. Dit bedrag wordt verminderd met de vergoedingen toegekend door een regionale en of communautaire overheid;

4.4.      Halftijds brugpensioen vanaf 55-jarige leeftijd;

4.5.      Stressbestrijding en arbeidsbeleving: de werkgroep algemene zaken zal sectorale onderzoekscriteria bepalen met als doel een sectoraal onderzoek te laten geschieden in het kader van de stressbestrijding en van de arbeidsbeleving bij de bedienden;

4.6.      Artikel 2 van de CAO van 2 maart 1998 betreffende de vakantie ...: de sectorale vakantiedag wordt vanaf 1 januari 2002 toegekend aan de bedienden die in dienst waren op 1 januari van het vakantiejaar;

4.7.      Halve verlofdagen: Artikel 7 §1: zonder afbreuk te doen van het aantal verlofdagen kunnen wat het tijdstip ervan betreft afwijkende regelingen getroffen worden op ondernemingsvlak;

4.8.      Voor alle sectorale tewerkstellingsmaatregelen kunnen de bedienden die ervan gebruik maken, voor zover ze in overeenstemming zijn met gemeenschaps- of regionale ondersteunende maatregelen, een beroep doen op de daartoe voorziene aanmoedigingspremies.

5.   Functieclassificatie

De   functieclassificatiecommissie   zal   tegen juni 2002 een actualisering doorvoeren van de bestaande en eventuele nieuwe voorbeeldfuncties. De gevolgen ervan op het sectoraal barema zullen worden onderzocht door de werkgroep algemene zaken.

Het resultaat van het onderzoek kan geen kostenverhogend effect hebben op de CAO periode 2001 en 2002.

6.   Opleiding

Per jaar en per bediende zal er gemiddeld op het niveau van de technische bedrijfseenheid een (1) dag toegekend worden voor het volgen van vormings- en/of opleidingsinitiatieven, training on the job. De rapportering gebeurt op het niveau van de onderneming met de geëigende overlegorganen.

7.   Mobiliteit

Het bestaande terugbetalingsplafond voor de verplaatsing van en naar het werk, ongeacht het vervoermiddel, wordt afgeschaft vanaf 1 april 2001. De terugbetaling van verplaatsingskosten van en naar het werk, ongeacht het vervoermiddel, overeenkomstig de sectorale CAO van 2 maart 1998 betreffende de werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten wordt op 60 % gebracht.

De werkgroep algemene zaken zal een procedure en de modaliteiten vaststellen omtrent de uitwerking van een sectoraal mobiliteitsplan.

8.   Tweede pensioenpijler

De werkgroep algemene zaken zal een onderzoek laten instellen naar de opportuniteit van een tweede pensioenpijler op sectoraal vlak rekening houdende met de reeds bestaande aanvullende pensioenstelsels op het niveau van de individuele onderneming en met de nieuwe reglementering terzake.

9.   Ondernemingsoverleg

In toepassing van de CAO. van 2 maart 1998 tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardiging, kunnen de afgevaardigden in hun communicatie een beroep doen op het ondernemings-e-mailsysteem. Hieromtrent zal op ondernemingsvlak een regeling uitgewerkt worden.

10. Aanbevelingen

Regionale overlegplatforms: de werkgroep algemene zaken zal de modaliteiten van samenstelling en werking bespreken aangaande de oprichting van sectorale subregionale overlegplatforms.

Deze overlegplatforms hebben tot doel de sectorale mobiliteitsplannen en de opleidingsplannen verder in te vullen.

11. Sociale vrede

De vakbonden verbinden zich ertoe geen acties te zullen ondernemen of ondersteunen, die indruisen tegen de geest van het sociaal akkoord voor de jaren 2001 en 2002.

Verder gaan de ondertekenende vakbonden de verbintenis aan geen verdere eisen te stellen, noch op het vlak van de sector noch op het vlak van de ondernemingen, die uitwerking hebben vóór 1 januari 2003. Deze verbintenis slaat op de verdere eisen zoals financiële voordelen en niet-bekomen voordelen die deel uitmaakten van het eisenprogramma ingediend op het vlak van de sector en bindt eveneens alle individuele personen die onder de toepassing van de overeenkomst ressorteren.

De bedragen die voortkomen van de werkgeversbijdrage voor het Sociaal Fonds m.b.t. de jaren 2001 en 2002 voor de syndicale premie zullen slechts ter beschikking worden gesteld na afloop van elk der betrokken jaren; deze terbeschikkingstelling is afhankelijk van de eerbiediging van de sociale vrede tijdens dat jaar, zowel op het vlak van de sector als op het vlak van de ondernemingen, door elk van de ondertekenende vakbonden.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001; zij wordt gesloten voor de duur van twee jaar.


Historiek
01/01/2021 31/12/2022 01 Protocol van akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 01 Protocol van akkoord 2019-2020
01/01/2015 31/12/2016 01 Protocol van akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Protocol van akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Protocol van akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Protocol van akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Protocol van akkoord 2007-2008
01/01/2005 31/12/2006 01 Protocol van akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 01 Protocol van akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Protocol van akkoord 2001-2002