040101 Bezoldigingsvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 17/05/2017
Geldig vanaf: 01/01/2016
Geldig tot: 31/12/2016

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek werd op 7 maart 2016 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de bezoldigingsvoorwaarden (registratienummer 134547/CO/226).

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de bezoldigingsvoorwaarden. Voor de toeslag voor bepaalde arbeidsprestaties, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0701.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

HOOFDSTUK II - Wedden van de bedienden

Artikel 2

De minimumweddeschaal evenals de reële wedden beperkt tot de eindwedde van klasse 8, volgen de schommelingen van het officieel gepubliceerde gemiddeld gezondheidsindexcijfer zoals bepaald in de artikelen 3 tot en met 7.

(…)

Commentaar: Voor de minimumwedden en de verdere evolutie van de minimumwedden, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Artikel 9

De in het artikel 8 vastgestelde minimumwedden gelden voor een voltijds uurrooster zoals toepasselijk in de onderneming.

Voor deeltijds tewerkgestelde bedienden worden de minimumwedden vastgesteld in verhouding tot het aantal uren dat hun deeltijdse arbeidsregeling omvat in vergelijking met de voltijdse uurregeling in de onderneming.

Artikel 10

In afwijking op de bepalingen van de artikelen 9 en 10 wordt de maandwedde voor studenten die arbeid verrichten in het kader van een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten, waarop Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is, vastgesteld als volgt: 90 % van de schaalwedde van klasse 1 voorzien voor een anciënniteit van 0 jaar.

Artikel 11

§1.  Voor de bedienden is de minimumweddeschaal gebaseerd op de anciënniteit in de onderneming.

§2. Wanneer de bediende voorheen tewerkgesteld is geweest als bediende in een of meerdere ondernemingen van de sector wordt die anciënniteit overgenomen ten belope van 50 % vanaf de 10de maand als volgt:

  1. tot en met de 9de maand te rekenen vanaf de eerste dag van de maand van de indiensttreding geldt een anciënniteit van 0 jaar;
  2. vanaf de 10de maand te rekenen vanaf de eerste dag van de maand van de indiensttreding wordt de anciënniteit verworven door vorige tewerkstelling als bediende in de sector overgenomen ten belope van 50 %. Bedoelde anciënniteit wordt berekend in volledige maanden, per betrokken onderneming en nadien getotaliseerd - vervolgens gedeeld door 12 en afgerond op het lagere aantal jaren.

Vanaf de 10de maand wordt aldus een fictieve barema-anciënniteit vastgesteld op 9 maanden vermeerderd met de overgenomen anciënniteit.

§3. Voor de toepassing van §2 wordt het begrip "sector" als volgt bepaald:

  • de ondernemingen die voor hun bedienden tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Paritair Comité voor import, export, doorvoer en buitenlandse handel en voor de maritieme en expeditiekantoren (P.C. 213) en die vanaf 1 januari 1998 ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek (P.C. 226);
  • vanaf 1 januari 1999: de ondernemingen die voor hun bedienden tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de Bedienden (P.C. 218) en vanaf 1 januari 1998 ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek (P.C. 226);
  • de ondernemingen die voor hun bedienden ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek (P.C. 226) en die slechts na 31 december 1997 voor de eerste maal één of meerdere bedienden tewerkstellen.

§4. Wanneer de bediende voorheen tewerkgesteld is geweest als bediende in een onderneming van dezelfde groep, wordt, in afwijking van §2 de anciënniteit verworven bij die onderneming, uitgedrukt in volledige maanden, overgenomen vanaf de 10de maand volgend op de eerste dag van de maand van de indiensttreding indien gelijktijdig aan volgende voorwaarden is voldaan:

  • de onderneming van dezelfde groep behoort tot dezelfde sector, zoals bepaald in §3 hiervóór als de onderneming waar de bediende in dienst treedt;
  • het einde van de tewerkstelling bij de onderneming van dezelfde Group Situeert zich binnen de 12 maanden voorafgaand aan de indiensttreding.

Indien de betrokken bedienden op 1 januari 1998 werden ingeschaald in de weddeschaal bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 1997 betreffende de bezoldigingsvoorwaarden, gesloten in het Paritair Comité voor import, export, doorvoer en buitenlandse handel en voor de maritieme en expeditiekantoren, wordt de fictieve barema-anciënniteit overgenomen.

In geval van aansluitende tewerkstelling loopt de verworven anciënniteit of fictieve barema-anciënniteit, al naargelang het geval, verder.

Met "onderneming van dezelfde groep" wordt bedoeld de onderneming die behoort tot een groep van ondernemingen waarvoor de verplichting geldt om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen krachtens de wetgeving ter zake.

§5. Met tewerkstelling via een uitzendbureau of in het kader van een arbeidsovereenkomst voor studenten wordt voor de overname van anciënniteit geen rekening gehouden.

§6. De bediende die aanspraak maakt op de gedeeltelijke of gehele overname van anciënniteit bij toepassing van de bepalingen van §2 tot en met §4 hiervóór, dient hiervan de werkgever, op diens vraag, in te lichten tijdens de aanwervingsprocedure. Bij de aanwerving heeft de werkgever het recht het bewijs te vragen i.v.m. de overname van de anciënniteit. In dat geval moet de bediende dat bewijs leveren binnen de 3 maanden, te rekenen vanaf de indiensttreding, met elk mogelijk rechtsmiddel met uitzondering van het getuigenis; zo niet wordt geen rekening gehouden met die vorige tewerkstelling.

§7. De barema-anciënniteit waarvan sprake in artikel 11 §2 en §4 is uitsluitend dienstig voor de inschaling in de weddeschaal en de verdere progressie in die weddeschaal.

Artikel 12

De jongerenbarema's werden afgeschaft vanaf 30 april 2009. Bedienden die volgens deze barema's werden verloond, werden vanaf 1 mei 2009 volgens de minimumweddenschaal verloond met 0 jaar anciënniteit. Indien het reële loon van deze bedienden hoger is dan de overeenstemmende wedde van hun klasse van de minimumweddenschaal, werd op 1 mei 2009 geen loonaanpassing doorgevoerd. Verdere stappen in het barema worden vanaf 1 mei 2009 gerekend.

Artikel 13

Voor de bedienden is de voortschrijding in de weddeschaal van toepassing vanaf de eerste dag van de maand waarin de vereiste anciënniteit bereikt wordt.

Artikel 14

De bediende die regelmatig functies uitoefent van verschillende klassen geniet de wedde van de hoogste uitgeoefende functie.

Artikel 15

§1. Bij overgang naar een hogere klasse wordt de overeenstemmende wedde onmiddellijk toegekend.

§2. In afwijking van de bepalingen van §1 geldt volgende regeling in geval van promotie met ten minste twee klassen, bij dezelfde werkgever of bij een andere werkgever van dezelfde groep:

promotie met toepassing nieuwe klasse
2 klassen na 1 jaar, in twee stappen
3 klassen na 2 jaar, in drie stappen
4 klassen na 3 jaar, in vier stappen
5 klassen of meer na 4 jaar, in vijf stappen

Tijdens de overgangsperiode loopt de (fictieve) barema-anciënniteit verder.

Commentaar:

Artikel 18 moet aldus uitgelegd worden dat de promotie stapsgewijs wordt doorgevoerd.

Voorbeeld: bij een promotie van drie klassen, dient de toepassing van de nieuwe klasse, pas na 24 maanden gebeuren. Bovendien moet de klasseverhoging gefaseerd gebeuren.

Hoewel niet vermeld, zal er per fase, een verhoging met één klasse dienen te gebeuren.

Merk op dat de tekst niet vereist dat de duurtijd van de fasen in gelijke delen is verdeeld. Niets verhindert dat de werkgever bij een promotie van drie klassen de duurtijd van de fasen als volgt verdeelt:
- fase 1 – van maand 1 tot maand 22;
- fase 2 – maand 23;
- fase 3 – maand 24.

Artikel 16

Commentaar: dit artikel is enkel van toepassing voor prestaties van waterklerken (= kantoorbediende belast met het toezicht op laden en lossen, het in- en uitklaren van scheepsladingen enz.)

De prestaties van waterklerk die buiten de normale diensturen gebeuren worden naargelang hun aard, duur en frequentie bezoldigd volgens modaliteiten vast te stellen in de onderneming.

Voor weekends en voor wettelijke feestdagen wordt in een bijzondere toeslag voorzien. Deze toeslag bedraagt 33,47 EUR voor werk op zaterdag en 40,90 EUR voor werk op zondag en op wettelijke feestdagen. In de ondernemingen waar reeds bijzondere vergoedingen worden toegekend voor werk op weekends en/of op wettelijke feestdagen, worden deze vergoedingen in mindering gebracht op voormelde toeslagen; eventueel gunstigere regelingen blijven behouden.

Voor de toepassing van het vorige lid, is het zaterdagwerk begrepen tussen vrijdag 22 uur en zaterdag 24 uur, zondagwerk is begrepen tussen zondag 0 uur en maandagmorgen 6 uur; werk op wettelijke feestdagen begint om 22 uur op de vooravond en eindigt om 6 uur de dag volgend op de wettelijke feestdag.

HOOFDSTUK III - Jaarpremie

(…) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 05.

HOOFDSTUK IV - Regeling bij de periodieke actualisering van de sectorale functieclassificatie

Artikel 18

Voor de bedienden die reeds in dienst zijn op het ogenblik dat een actualisering in werking treedt en van wie de uitgeoefende functie vergelijkbaar is met één van de nieuwe of gewijzigde voorbeeldfuncties, geldt de hiernavolgende regeling inzake functieklasse, (fictieve) barema-anciënniteit en bezoldiging. Er worden drie gevallen onderscheiden:

  1. de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in een lagere klasse van de voorheen toegekende klasse:

    • toekenning van de lagere functieklasse vanaf de datum van inwerkingtreding van de actualisering;
    • behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit;
    • behoud van de verworven bezoldiging.
  2. de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in dezelfde klasse als de voorheen toegekende klasse:

    • behoud van de functieklasse;
    • behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit;
    • behoud van de verworven bezoldiging.
  3. de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in een hogere klasse dan de voorheen toegekende klasse:

    • toekenning van de hogere functieklasse vanaf de datum van inwerkingtreding van de actualisering;
    • behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit;
    • onmiddellijke toekenning van het hoger loon.

HOOFDSTUK V - Vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten die bij elke definitieve betaling van het loon aan de bediende overhandigd wordt

Artikel 19

De afrekening die aan de bediende bij elke definitieve betaling van het loon wordt overhandigd moet de volgende gegevens bevatten:

  1. naam en adres werkgever;
  2. naam en beginletter van de voornaam van de werknemer;
  3. inschrijvingsnummer van de werknemer bij de werkgever;
  4. periode waarop de afrekening betrekking heeft;
  5. omvang van de prestaties (uren, dagen, maanden, aantal stuks, enz.);
  6. basisloon, welke ook de eenheid zij die gebruikt wordt om het vast te stellen (uur-, maand-, stuk-, prestatieloon, enz.);
  7.  
    1. in speciën verschuldigde sommen:

      • voor gepresteerde arbeid (5 x 6)
      • als toeslag voor overuren; voor feestdagen en inhaalrustdagen; ingevolge wettelijke en conventionele verplichtingen tot behoud van het loon tijdens de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst
      • alspremies, enz.;
    2. voordelen in natura. Alleen de sommen verschuldigd als premies, enz., alsmede de voordelen in natura mogen onder één en dezelfde benaming gegroepeerd worden voor zover dit de duidelijkheid niet schaadt;
    3. totaal brutoloon (7a + 7b);
  8. inhoudingen voor de sociale zekerheid;
  9. bedragen vrijgesteld van inhoudingen voor de sociale zekerheid;
  10. belastbaar bedrag [(7 + 9) - 8];
  11. bedrag van de bedrijfsvoorheffmg (belastingwetgeving), met vermelding van de aan de werknemer toegekende fiscale korting voor overuren;
  12. bedragen vrijgesteld van belastingen;
  13. netto toegekende som [(10 + 12) - 11];
  14. af te trekken bedragen (voorschotten, voordelen in natura, boeten, overdracht van en beslag op loon, enz.), zo nodig in bijlage gedetailleerd te vermelden;
  15. in speciën te betalen nettobedrag.

HOOFDSTUK VI - Verderzetting koopkrachtverhoging 2010

Artikel 20

De in 2010 toegekende koopkrachtverhoging blijft van toepassing na het jaar 2010 conform aan hiernavolgende modaliteiten.

Artikel 21

De ondernemingen die geen gebruik maken van de in artikel 22 opgenomen ondernemingsregelingen zullen de koopkrachtverhoging van 250 EUR in ecocheques toekennen volgens onderstaande modaliteiten.

(...) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 54.

Artikel 22

Mits schriftelijk ondernemingsakkoord kan de koopkrachtverhoging verder worden ingevuld op ondernemingsvlak voor zover de totale kost met inbegrip van eventuele lasten eigen aan het gekozen voordeel een bedrag van 250 EUR per werknemer per kalenderjaar niet overschrijdt en voor zover volgende modaliteiten worden nageleefd:

  • ondernemingsakkoorden van onbepaalde duur lopen verder
  • ondernemingsakkoorden van bepaalde duur kunnen opnieuw verlengd worden met registratie bij de voorzitter van het paritair comité
  • nieuwe akkoorden met registratie bij de voorzitter van het paritair comité.

Artikel 23

§1. De ondernemingsakkoorden vermeld in voorgaand artikel worden gesloten met de geëigende overlegorganen.

Bij ontstentenis van geëigende overlegorgaan in de onderneming worden de akkoorden ter goedkeuring voorgelegd aan de Werkgroep algemene zaken van het paritair comité.

§2. De akkoorden moeten geregistreerd worden bij de voorzitter van het paritair comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, FOD WASO, Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel.

§3. De registratie van ondernemingsakkoorden vindt plaats vóór 31 oktober van het voorafgaande kalenderjaar.

HOOFDSTUK VII - Koopkrachtverhoging 2015-2016

Artikel 24

§1. De maximale loonkostenontwikkeling voorzien door de wet van 28 april 2015 tot instelling van de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2015 en 2016 wordt als volgt ingevuld:

  1. een verhoging van de reële lonen, barema's en huisbarema's met 15 EUR vanaf 1 mei 2016 (pro rata voor deeltijdsen);
  2. een verhoging of invoering van de maaltijdcheques met 1 EUR (werkgeversbijdrage) per gewerkte dag vanaf 1 januari 2016;
  3. de invoering of verhoging van de maaltijdcheques met 1 EUR kan desgevallend aangevuld worden met een omzetting van de ecocheques, toegekend op basis van artikel 21 van deze CAO, in maaltijdcheques;
  4. Voor de niet-sedentaire bedienden die een maaltijdvergoeding ontvangen, kan de onder b genoemde koopkrachtverhoging worden vervangen door een verhoging van de maaltijdvergoeding met 1 EUR.

§2. De toekenning van de maaltijdcheques voorzien in §1, b aan de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het PC 226, gebeurt volgens de voorwaarden van artikel 19bis, §2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

HOOFDSTUK VIII - Slotbepalingen

Artikel 25

Deze collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2015 betreffende de bezoldigingsvoorwaarden, registratie nummer 128580/CO/226, wordt opgeheven.

Artikel 26

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2016 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
07/03/2016
Registratienr
134547
Geldig van
01/01/2016
Geldig tot
01/01/2017
Neerleggingsdatum
10/03/2016
Registratiedatum
24/08/2016
Onderwerp
loonvoorwaarden
BS Bericht van neerlegging
19/10/2016
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
02/05/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
15/06/2017
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, MAALTIJDCHEQUES, ECOCHEQUES, ARBEID TIJDENS WEEKENDS EN OP FEESTDAGEN, EINDEJAARSPREMIE, KOSTENVERGOEDINGEN (EXCL. VERPLAATSINGSKOSTEN), FUNCTIECLASSIFICATIE, WERKING PARITAIR COMITÉ

Historiek
01/01/2024 31/12/2050 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/12/2021 31/12/2023 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/07/2019 30/11/2021 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2017 30/06/2019 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2016 31/12/2016 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
30/06/2015 31/12/2015 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
17/11/2014 29/06/2015 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
02/12/2013 16/11/2014 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/05/2011 01/12/2013 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/05/2009 30/04/2011 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2007 30/04/2009 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2005 31/12/2006 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2004 31/12/2004 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/03/2003 31/12/2003 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/03/2003 31/12/2003 040101 040102 Bezoldigingsvoorwaarden (overgangsregeling)
07/05/2001 28/02/2003 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
07/05/2001 28/02/2003 040101 040102 Bezoldigingsvoorwaarden (overgangsregeling)
01/07/1999 06/05/2001 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/07/1999 06/05/2001 040101 040102 Bezoldigingsvoorwaarden (overgangsregeling)