040101 Bezoldigingsvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 22/08/2011
Geldig vanaf: 01/05/2009
Geldig tot: 30/04/2011

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek werd op 18 mei 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de bezoldigingsvoorwaarden. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 3 augustus 2009 onder het nr. 93278/CO/226. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 14 augustus 2009.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de bezoldigingsvoorwaarden. Voor de toeslag voor bepaalde arbeidsprestaties, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0701.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

HOOFDSTUK II - Wedden van de bedienden

Artikel 2

De minimumweddeschaal evenals de reële wedden beperkt tot de eindwedde van klasse 8, volgen de schommelingen van het officieel gepubliceerde gemiddeld gezondheidsindexcijfer zoals bepaald in de artikelen 3 tot en met 7.

(…)

Commentaar: Voor de minimumwedden en de verdere evolutie van de minimumwedden, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Artikel 9

De in het artikel 8 vastgestelde minimumwedden gelden voor een voltijds uurrooster zoals toepasselijk in de onderneming.

Voor deeltijds tewerkgestelde bedienden worden de minimumwedden vastgesteld in verhouding tot het aantal uren dat hun deeltijdse arbeidsregeling omvat in vergelijking met de voltijdse uurregeling in de onderneming.

Artikel 10

In afwijking op de bepalingen van de artikelen 9 en 10 wordt de maandwedde voor studenten die arbeid verrichten in het kader van een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten, waarop Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is, vastgesteld als volgt: 90 % van de schaalwedde van klasse 1 voorzien voor een anciënniteit van 0 jaar.

Artikel 11

§1.  Voor de bedienden is de minimumweddeschaal gebaseerd op de anciënniteit in de onderneming.

§2. Wanneer de bediende voorheen tewerkgesteld is geweest als bediende in een of meerdere ondernemingen van de sector wordt die anciënniteit overgenomen ten belope van 50 % vanaf de 10de maand als volgt:

  1. tot en met de 9de maand te rekenen vanaf de eerste dag van de maand van de indiensttreding geldt een anciënniteit van 0 jaar;
  2. vanaf de 10de maand te rekenen vanaf de eerste dag van de maand van de indiensttreding wordt de anciënniteit verworven door vorige tewerkstelling als bediende in de sector overgenomen ten belope van 50 %. Bedoelde anciënniteit wordt berekend in volledige maanden, per betrokken onderneming en nadien getotaliseerd - vervolgens gedeeld door 12 en afgerond op het lagere aantal jaren.

Vanaf de 10de maand wordt aldus een fictieve barema-anciënniteit vastgesteld op 9 maanden vermeerderd met de overgenomen anciënniteit.

§3. Voor de toepassing van §2 wordt het begrip "sector" als volgt bepaald:

  • de ondernemingen die voor hun bedienden tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Paritair Comité voor import, export, doorvoer en buitenlandse handel en voor de maritieme en expeditiekantoren (P.C. 213) en die vanaf 1 januari 1998 ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (P.C. 226);
  • vanaf 1 januari 1999: de ondernemingen die voor hun bedienden tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de Bedienden (P.C. 218) en vanaf 1 januari 1998 ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (P.C. 226);
  • de ondernemingen die voor hun bedienden ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (P.C. 226) en die slechts na 31 december 1997 voor de eerste maal één of meerdere bedienden tewerkstellen.

§4. Wanneer de bediende voorheen tewerkgesteld is geweest als bediende in een onderneming van dezelfde groep, wordt, in afwijking van §2 de anciënniteit verworven bij die onderneming, uitgedrukt in volledige maanden, overgenomen vanaf de 10de maand volgend op de eerste dag van de maand van de indiensttreding indien gelijktijdig aan volgende voorwaarden is voldaan:

  • de onderneming van dezelfde groep behoort tot dezelfde sector, zoals bepaald in §3 hiervóór als de onderneming waar de bediende in dienst treedt;
  • het einde van de tewerkstelling bij de onderneming van dezelfde Group Situeert zich binnen de 12 maanden voorafgaand aan de indiensttreding.

Indien de betrokken bedienden op 1 januari 1998 werden ingeschaald in de weddeschaal bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 1997 betreffende de bezoldigingsvoorwaarden, gesloten in het Paritair Comité voor import, export, doorvoer en buitenlandse handel en voor de maritieme en expeditiekantoren, wordt de fictieve barema-anciënniteit overgenomen.

In geval van aansluitende tewerkstelling loopt de verworven anciënniteit of fictieve barema-anciënniteit, al naargelang het geval, verder.

Met "onderneming van dezelfde groep" wordt bedoeld de onderneming die behoort tot een groep van ondernemingen waarvoor de verplichting geldt om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen krachtens de wetgeving ter zake.

§5. Met tewerkstelling via een uitzendbureau of in het kader van een arbeidsovereenkomst voor studenten wordt voor de overname van anciënniteit geen rekening gehouden.

§6. De bediende die aanspraak maakt op de gedeeltelijke of gehele overname van anciënniteit bij toepassing van de bepalingen van §2 tot en met §4 hiervóór, dient hiervan de werkgever, op diens vraag, in te lichten tijdens de aanwervingsprocedure. Bij de aanwerving heeft de werkgever het recht het bewijs te vragen i.v.m. de overname van de anciënniteit. In dat geval moet de bediende dat bewijs leveren binnen de 3 maanden, te rekenen vanaf de indiensttreding, met elk mogelijk rechtsmiddel met uitzondering van het getuigenis; zo niet wordt geen rekening gehouden met die vorige tewerkstelling.

§7. De barema-anciënniteit waarvan sprake in artikel 11 §2 en §4 is uitsluitend dienstig voor de inschaling in de weddeschaal en de verdere progressie in die weddeschaal.

Artikel 12

De jongerenbarema's worden afgeschaft vanaf 30 april 2009. Bedienden die volgens deze barema's worden verloond, worden vanaf 1 mei 2009 volgens de minimumweddenschaal verloond met 0 jaar anciënniteit. Indien het reële loon van deze bedienden hoger is dan de overeenstemmende wedde van hun klasse van de minimumweddenschaal, zal op 1 mei 2009 geen loonaanpassing worden doorgevoerd. Verdere stappen in het barema worden vanaf 1 mei 2009 gerekend.

Artikel 13

Voor de bedienden is de voortschrijding in de weddeschaal van toepassing vanaf de eerste dag van de maand waarin de vereiste anciënniteit bereikt wordt.

Artikel 14

De bediende die regelmatig functies uitoefent van verschillende klassen geniet de wedde van de hoogste uitgeoefende functie.

Artikel 15

§1. Bij overgang naar een hogere klasse wordt de overeenstemmende wedde onmiddellijk toegekend.

§2. In afwijking van de bepalingen van §1 geldt volgende regeling in geval van promotie met ten minste twee klassen, bij dezelfde werkgever of bij een andere werkgever van dezelfde groep:

promotie met toepassing nieuwe klasse
2 klassen na 1 jaar, in twee stappen
3 klassen na 2 jaar, in drie stappen
4 klassen na 3 jaar, in vier stappen
5 klassen of meer na 4 jaar, in vijf stappen

Tijdens de overgangsperiode loopt de (fictieve) barema-anciënniteit verder.

Commentaar:

Artikel 18 moet aldus uitgelegd worden dat de promotie stapsgewijs wordt doorgevoerd. 

Voorbeeld: bij een promotie van drie klassen, dient de toepassing van de nieuwe klasse, pas na 24 maanden gebeuren. Bovendien moet de klasseverhoging gefaseerd gebeuren.

Hoewel niet vermeld, zal er per fase, een verhoging met één klasse dienen te gebeuren. 

Merk op dat de tekst niet vereist dat de duurtijd van de fasen in gelijke delen is verdeeld. Niets verhindert dat de werkgever bij een promotie van drie klassen de duurtijd van de fasen als volgt verdeelt:
- fase 1 – van maand 1 tot maand 22;
- fase 2 – maand 23;
- fase 3 – maand 24.

Artikel 16

Commentaar: dit artikel is enkel van toepassing voor prestaties van waterklerken (= kantoorbediende belast met het toezicht op laden en lossen, het in- en uitklaren van scheepsladingen enz.)

De prestaties van waterklerk die buiten de normale diensturen gebeuren worden naargelang hun aard, duur en frequentie bezoldigd volgens modaliteiten vast te stellen in de onderneming.

Voor weekends en voor wettelijke feestdagen wordt in een bijzondere toeslag voorzien. Deze toeslag bedraagt 33,47 EUR voor werk op zaterdag en 40,90 EUR voor werk op zondag en op wettelijke feestdagen. In de ondernemingen waar reeds bijzondere vergoedingen worden toegekend voor werk op weekends en/of op wettelijke feestdagen, worden deze vergoedingen in mindering gebracht op voormelde toeslagen; eventueel gunstigere regelingen blijven behouden.

Voor de toepassing van het vorige lid, is het zaterdagwerk begrepen tussen vrijdag 22 uur en zaterdag 24 uur, zondagwerk is begrepen tussen zondag 0 uur en maandagmorgen 6 uur; werk op wettelijke feestdagen begint om 22 uur op de vooravond en eindigt om 6 uur de dag volgend op de wettelijke feestdag.

HOOFDSTUK III - Jaarpremie

(…) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 05.

HOOFDSTUK IV - Regeling bij de periodieke actualisering van de sectorale functieclassificatie

Artikel 18

Voor de bedienden die reeds in dienst zijn op het ogenblik dat een actualisering in werking treedt en van wie de uitgeoefende functie vergelijkbaar is met één van de nieuwe of gewijzigde voorbeeldfuncties, geldt de hiernavolgende regeling inzake functieklasse, (fictieve) barema-anciënniteit en bezoldiging. Er worden drie gevallen onderscheiden:

  1. de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in een lagere klasse van de voorheen toegekende klasse:

    • toekenning van de lagere functieklasse vanaf de datum van inwerkingtreding van de actualisering;
    • behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit;
    • behoud van de verworven bezoldiging.
  2. de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in dezelfde klasse als de voorheen toegekende klasse:

    • behoud van de functieklasse;
    • behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit;
    • behoud van de verworven bezoldiging.
  3. de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in een hogere klasse dan de voorheen toegekende klasse:

    • toekenning van de hogere functieklasse vanaf de datum van inwerkingtreding van de actualisering;
    • behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit;
    • onmiddellijke toekenning van het hoger loon.

HOOFDSTUK V - Vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten die bij elke definitieve betaling van het loon aan de bediende overhandigd wordt

Artikel 19

De afrekening die aan de bediende bij elke definitieve betaling van het loon wordt overhandigd moet de volgende gegevens bevatten:

  1. naam en adres werkgever;
  2. naam en beginletter van de voornaam van de werknemer;
  3. inschrijvingsnummer van de werknemer bij de werkgever;
  4. periode waarop de afrekening betrekking heeft;
  5. omvang van de prestaties (uren, dagen, maanden, aantal stuks, enz.);
  6. basisloon, welke ook de eenheid zij die gebruikt wordt om het vast te stellen (uur-, maand-, stuk-, prestatieloon, enz.);
    1. in speciën verschuldigde sommen:

      • voor gepresteerde arbeid (5 x 6)
      • als toeslag voor overuren; voor feestdagen en inhaalrustdagen; ingevolge wettelijke en conventionele verplichtingen tot behoud van het loon tijdens de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst
      • alspremies, enz.;
    2. voordelen in natura. Alleen de sommen verschuldigd als premies, enz., alsmede de voordelen in natura mogen onder één en dezelfde benaming gegroepeerd worden voor zover dit de duidelijkheid niet schaadt;
    3. totaal brutoloon (7a + 7b);
  7. inhoudingen voor de sociale zekerheid;
  8. bedragen vrijgesteld van inhoudingen voor de sociale zekerheid;
  9. belastbaar bedrag [(7 + 9) - 8];
  10. bedrag van de bedrijfsvoorheffmg (belastingwetgeving), met vermelding van de aan de werknemer toegekende fiscale korting voor overuren;
  11. bedragen vrijgesteld van belastingen;
  12. netto toegekende som [(10 + 12) - 11];
  13. af te trekken bedragen (voorschotten, voordelen in natura, boeten, overdracht van en beslag op loon, enz.), zo nodig in bijlage gedetailleerd te vermelden;
  14. in speciën te betalen nettobedrag.

Artikel 20

De in 2010 toegekende nettokoopkrachtverhoging in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009 betreffende de toekenning van een koopkrachtverhoging conform aan het "uitzonderlijk akkoord voor de onderhandelingen op sector- en ondernemingsvlak in de periode 2009-2010" van 22 december 2008 en in uitvoering van het sectoraal protocolakkoord 2009-2010 blijft van toepassing na het jaar 2010.

HOOFDSTUK VI - Slotbepalingen

Artikel 21

De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2003 betreffende de bezoldigingsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 mei 2004 (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 23 september 2004), gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 2005 en 22 mei 2007 respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit 16 februari 2006 en 10 september 2007 (respectievelijk verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2006 en 10 oktober 2007) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2007 tot vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten die bij elke definitieve betaling van het loon aan de bediende overhandigd wordt, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 augustus 2007 (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 10 september 2007), houden op uitwerking te hebben op 30 april 2009.

Artikel 22

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 2009 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.


Historiek
01/01/2024 31/12/2050 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/12/2021 31/12/2023 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/07/2019 30/11/2021 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2017 30/06/2019 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2016 31/12/2016 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
30/06/2015 31/12/2015 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
17/11/2014 29/06/2015 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
02/12/2013 16/11/2014 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/05/2011 01/12/2013 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/05/2009 30/04/2011 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2007 30/04/2009 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2005 31/12/2006 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2004 31/12/2004 040101 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/03/2003 31/12/2003 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/03/2003 31/12/2003 040101 040102 Bezoldigingsvoorwaarden (overgangsregeling)
07/05/2001 28/02/2003 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
07/05/2001 28/02/2003 040101 040102 Bezoldigingsvoorwaarden (overgangsregeling)
01/07/1999 06/05/2001 040101 Bezoldigingsvoorwaarden
01/07/1999 06/05/2001 040101 040102 Bezoldigingsvoorwaarden (overgangsregeling)