0701 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 23/08/2004
Geldig vanaf: 01/01/2003
Geldig tot: 06/09/2009

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken werd op 07 mei 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, betreffende de arbeidsduur. Deze CAO wijzigt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998 (nr. 48972/CO/226). die wordt gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1999 (nr. 51324/CO/226).

Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 08 mei 2001 en geregistreerd op 07 juni 2001 onder het nr. 57384/CO/226. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 23 juni 2001. Deze CAO werd algemeen verbinden verklaard door een koninklijk besluit van 23 januari 2002, en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van  25 juni 2002.

De CAO van 07 mei 2001 wordt gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2004, betreffende de toeslag voor bepaalde arbeidsprestaties. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 05 juni 2003 en geregistreerd op 25 september 2003 onder het nr. 67677/CO/226. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 14 oktober 2003. Deze CAO werd algemeen verbinden verklaard door een koninklijk besluit van 05 mei 2004, en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 juni 2004.

De CAO van 14 mei 2004 wordt op zijn beurt gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 2005. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 7 juni 2005 en geregistreerd op  17 juni 2005 onder het nr. 75200/CO/226. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 4 juli 2005.

Wij geven u hierna de officieuze gecoördineerde bepalingen van die CAO’s, gevolgd door enkele commentaren.

A.        Gecoördineerde bepalingen

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied en doel

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de mannelijke en vrouwelijke bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de arbeidswet van 16 maart 1971, van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 2 juni 1987.

HOOFDSTUK II - Algemene beginselen

Artikel 3

De conventionele arbeidsduur is vastgesteld op 38 uren per week.

Met ingang van 1 januari 2000 wordt de conventionele arbeidsduur gebracht op 37 uren per week; in ondernemingen waar de toepasselijke arbeidsduur op 31 december 1999 reeds minder bedraagt dan 38 uren per week, wordt die arbeidsduur verminderd met 1 uur.

Artikel 4

De arbeidstijd wordt in beginsel gespreid over de eerste vijf dagen van de week.

Artikel 5

§1.    Afwijkingen van de algemene beginselen vervat in de artikelen 3 en 4 kunnen enkel ingevoerd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op ondernemingsvlak.

§2.  In afwijking van de bepalingen van §1 gelden voor de arbeidsduurvermindering per 1 januari 2000 de hierna volgende regels.

In de periode van 1 juni 1999 tot en met 31 december 1999 kunnen, in overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers, collectieve arbeidsovereenkomsten worden gesloten op ondernemingsvlak, waarin de concrete toepassingsmodaliteiten worden bepaald m.b.t. de arbeidsduurvermindering bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Bij ontstentenis van overeenkomst op ondernemingsvlak zullen de modaliteiten van de arbeidsduurvermindering worden vastgesteld in het arbeidsreglement, overeenkomstig de terzake voorziene wettelijke procedures. In dit geval kan enkel geopteerd worden voor één van volgende toepassingen:

a)  1 uur arbeidsduurvermindering op weekbasis, bij het begin of het einde van de dag of

b)  toekenning van een halve dag compensatieverlof per maand.

Artikel 6

§1.    In ondernemingen zonder tijdsregistratie wordt de arbeid verricht op vraag van de werkgever boven de grenzen van de arbeidsduur bepaald door de Arbeidswet van 16 maart 1971 en bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor de betaling, afgerond naar het eerstvolgende hogere half uur of vol uur, naargelang het geval.

§2.    In ondernemingen die een systeem van tijdsregistratie toepassen is de afronding waarvan sprake in §1 niet van toepassing.

Artikel  6bis. 

De overurentoeslag is verschuldigd vanaf het 39ste prestatie-uur op weekbasis. 

Artikel 7 werd opgeheven bij CAO van 14 mei 2003 en de facto vervangen door art. 2 en art. 2 bis (ingevoegd bij CAO van 1 juni 2005) van de CAO van 14 mei 2003.

Artikel 2 van de CAO van 14 mei 2003

Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen moeten arbeid in ploegen, nachtarbeid zoals bedoels in artikel 2, 2° van de Wet van 17 maart 1987, weekendwerk en prestaties op feestdagen of hun vervangingsdag , vergoed worden met een bijzondere toeslag, vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de onderneming. Bestaande regelingen blijven van toepassing.

De collectieve arbeidsovereenkomst waarvan sprake in het eerste lid moet afgesloten worden uiterlijk binnen de zes maanden volgend op de invoering van de bijzondere arbeidsregeling.

(* nota: artikel 2,2° wet van 17-03-1987 betreft nachtwerk, ingevoerd in het kader van een nieuwe arbeidsregeling)

Artikel 2 bis van de CAO van 14 mei 2003

§1.          Onder "stand-by" wordt verstaan de situatie van het operationeel personeel dat, buiten de gewone werkuren, onmiddellijk oproepen van de werkgever moet beantwoorden om een bepaalde arbeidsprestatie te leveren.

§2.          Voor de toepassing van stand-by regelingen dienen schriftelijke afspraken te worden gemaakt op ondernemingsvlak uiterlijk tegen 31 december 2005. Bestaande stand-by regelingen blijven van toepassing. Voor de invoering van stand-by regelingen dienen schriftelijke afspraken te worden gemaakt op ondernemingsvlak uiterlijk binnen de zes maanden na de invoering ervan. 

Artikel 8

De bedienden die gunstiger voorwaarden hebben verworven dan deze vermeld in de artikelen 5, 6 en artikel 2 en 2 bis van de CAO van 14 mei 2003 , blijven deze behouden.

HOOFDSTUK III - Arbeidsregeling in sommige ondernemingen

Artikel 9

In afwijking van hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de bijzondere arbeidsregeling vervat in artikel 10 toegestaan in de ondernemingen, wat betreft de bedienden die op bestendige wijze één of meer functies uitoefenen in de hierna vermelde diensten:

a)  bevrachtingen;

b)  verzendingen;

c)   manifest;

d)  laad- en losactiviteiten;

e)   systeembediening der informatica en telecommunicatie, noodzakelijk voor de werking van voormelde operationele diensten.

Artikel 10

§1        De normale arbeidsduur voor de diensten vermeld in artikel 9 kan vastgesteld worden op 1.976 uren per kalenderjaar (52 weken x 38 uren).

             Vanaf 1 januari 2000 wordt het grensbedrag vermeld in het eerste lid teruggebracht tot 1924 uren per kalenderjaar (52 weken x 37 uren).

§2        Bij de berekening van het aantal uren vermeld in §1 wordt rekening gehouden met:

-      de bezoldigde dagen of daarmee gelijkgestelde dagen;

-      de vakantie- en verlofdagen;

-      de feestdagen of hun vervangingsdagen;

-      alle dagen gedekt door een compenserende vergoeding betaald door de werkgever.

§3        In afwijking van de bepalingen in §1 wordt het aantal uren per kalenderjaar proportioneel herleid in volgende gevallen:

-      deeltijdse tewerkstelling;

-      indiensttredingen in de loop van het kalenderjaar;

-      ondernemingen waarin reeds een arbeidsregeling van minder dan 38 uren per week en, vanaf 1 januari 2000, 37 uren per week toepasselijk is.

§4        De normale arbeidsduur mag niet meer bedragen dan 10 uren per dag (bij continuarbeid 12 uren per dag) en 46 uren per week.

             Bij overschrijding van die grenzen of van de jaargrens vermeld in §1 is overloon verschuldigd. Het aantal overuren mag nooit meer bedragen dan 65 uren per kalenderkwartaal.

§5        De maandelijkse loonafrekening die aan de bediende overhandigd wordt, zal expliciet volgende gegevens vermelden:

-      het normaal aantal gewerkte uren (= tot 38 u/week, en vanaf 1 januari 2000, 37u/week.);

-      het aantal debeturen (= minder dan 38 u/week, en vanaf 1 januari 2000, 37u/week );

-      het aantal bijkomende uren (= boven de 38 u/week, en vanaf 1 januari 2000, 37u/week tot maximum 10 u/dag - 12 u/dag bij continuarbeid - of 46 u/week);

-      het aantal overuren (= boven de 10 u/dag -12 u/dag bij continuarbeid - of 46 u/week).

De invoering van de bijzondere arbeidsregeling evenals de concrete omkaderingsmaatregelen zullen, voorafgaandelijk aan de invoering ervan in de onderneming, worden uitgewerkt in overleg met de ondernemingsraad, en/of met de syndicale delegatie of bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak, en gevoegd worden bij het arbeidsreglement.

Deze omkaderingsmaatregelen betreffen o.a. de concrete uurroosters, de referteperiode van de gemiddelde arbeidstijd, de verwittigingtijd, eventuele toeslagen.

Bij ontstentenis van vernoemde overlegorganen, of een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, en zonder afbreuk te doen aan de reglementaire bepalingen, dient de onderneming de omkaderingsmaatregelen ter kennis te brengen, bij aangetekend schrijven, aan de voorzitter van het paritair comité.

De voorstellen van de onderneming kunnen worden ingevoerd na éénparige beslissing van de werkgroep algemene zaken van het paritair comité. De werkgroep algemene zaken van het paritair comité neemt kennis van de voorstellen van de onderneming, en deelt binnen de zestig dagen na ontvangst van het schrijven van de onderneming, haar beslissing mede aan de onderneming.

HOOFDSTUK IV - Modaliteiten inzake de invoering van bijzondere arbeids­regelingen

Artikel 11

Arbeidsregelingen afwijkend van de algemene beginselen vervat in hoofdstuk II en van de bijzondere regeling vervat in hoofdstuk III, kunnen slechts ingevoerd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op het vlak van de onderneming, ook als het afwijkingen betreft welke voorzien zijn in de wet van 17 maart 1987.

Artikel 12

Nieuwe arbeidsregelingen zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 17 maart 1987, kunnen slechts worden ingevoerd indien er een positieve weerslag is op de werkgelegenheid. Deze positieve weerslag wordt als verwezenlijkt beschouwd indien de onderneming het economisch voordeel van de maatregel aantoont en deze niet te baat neemt om over te gaan tot personeelsvermindering.

Artikel 13

De werkgever die voornemens is nieuwe arbeidsregelingen in te voeren, bedoeld in dit hoofdstuk, moet voorafgaandelijk aan de werknemers schriftelijke informatie verstrekken omtrent het arbeidssysteem en omtrent de factoren die de invoering ervan rechtvaardigen.

Wanneer er een ondernemingsraad bestaat, ontvangt deze die informatie. Bij ontstentenis van ondernemingsraad wordt de informatie aan de vakbondsafvaardiging gegeven. Bij ontstentenis van vakbondsafvaardiging wordt de informatie aan elke werknemer individueel verstrekt.

Bovendien wordt deze informatie eveneens voorafgaandelijk verstrekt aan de representatieve werknemersorganisaties van de sector.

Artikel 14

De bepalingen vervat in de ondernemings-CAO bedoeld in artikel 11 wijzigen automatisch het arbeidsreglement van de onderneming.

HOOFDSTUK V - Slotbepalingen

Artikel 15

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 7 mei 2001 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.  Deze opzegging kan ten vroegste ingaan op 1 oktober 2002.

 

B.  Commentaren

1. Toeslag voor bepaalde arbeidsprestaties

Artikel 2 van de CAO van 14 mei 2003 legt de ondernemingen de verplichting op intern een bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten waarin een loonsupplement wordt toegekend voor sommige prestaties, met name:

-      arbeid in ploegen,

-      nachtarbeid,

-      weekendwerk

-      prestaties op feestdagen of hun vervangingsdag 

De werkgevers dienen dus de reeds gesloten collectieve arbeidsovereenkomst in toepassing van dit artikel 2 aan te passen met de toevoeging van de bepaling van een loonsupplement voor prestaties op feestdagen of op hun vervangingsdag.

De toekenning van loonsupplementen moet gebeuren indien de in dit artikel 2 bedoelde prestaties geen overuren meebrachten.

Ingeval van overuren worden die prestaties dubbel betaald: met het loonsupplement toegekend door de ondernemings-CAO EN met het wettelijk overloon verschuldigd voor overuren.

Verder dienen er uiterlijk tegen 31 december 2005  schriftelijke afspraken te worden gemaakt over een stand-by regeling.

Bestaande stand-by regelingen blijven van toepassing. Voor de invoering van stand-by regelingen dienen schriftelijke afspraken te worden gemaakt op ondernemingsvlak uiterlijk binnen de zes maanden na de invoering ervan. 

2. Berekening van de loontoeslag in geval van overuren

Artikel 6 bis van de CAO van 30/06/1998, ingevoerd door de CAO van 21/05/1999, bepaalt dat de weekgrens voor de loontoeslag in geval van overuren 39 uren per week is.

Deze bepaling zou tot gevolg hebben dat, ondanks de arbeidsduurvermindering tot 37 uur (of lager voor ondernemingen die al minder dan 38 uur/week werkten op 31/12/1999), er pas een loontoeslag  betaald zou worden vanaf het 39ste uur.

Wij vestigen de aandacht van onze leden op de nietigheid van dergelijke bepaling ingeval de werkgever gekozen heeft voor een effectieve arbeidsduurvermindering (ttz. 37 uren per week zonder toekenning van compensatieverlof). Inderdaad, in dit geval is elk uur dat boven de 37 uren gewerkt wordt, in principe een overuur en moet er een loontoeslag betaald worden bij toepassing van de geldende wettelijke bepalingen (artikelen 28, § 4 en 29, § 2 van de arbeidswet van 16 maart 1971). De sociale partners zijn immers niet bevoegd om een andere regel voor de berekening van de loontoeslag vast te leggen.

Artikel 6 bis van de CAO kan echter wel toegepast worden indien de onderneming gekozen heeft voor een arbeidsduurvermindering tot een gemiddelde van 37 uren per week door middel van de toekenning van compensatieverlof: in dit geval is er slechts een loontoeslag verschuldigd voor de uren die boven de werkelijke arbeidsduur gepresteerd worden, namelijk boven 38 uren per week.


Historiek
07/09/2009 31/12/2999 0701 Arbeidsduur
01/01/2003 06/09/2009 0701 Arbeidsduur
07/05/2001 31/12/2002 0701 07 Arbeidsduur
01/06/1999 06/05/2001 0701 07 Arbeidsduur