1003 10 Bijkomende vakantiedagen

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 12/09/2019
Geldig vanaf: 01/01/2015
Geldig tot: 30/06/2019

Sectorale vakantiedag

De bedienden die tijdens het vakantiedienstjaar 12 maanden effectieve of hiermee gelijkgestelde prestaties hebben geleverd als bediende of arbeider, overeenkomstig de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie, hebben in het vakantiejaar recht op een sectorale vakantiedag op te nemen bij de werkgever waar zij op de eerste werkdag van het vakantiejaar in dienst waren.

Anciënniteitsvakantie

  • voor bedienden met 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit: 1 werkdag;
  • voor bedienden met 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit: 2 werkdagen;
  • voor bedienden met 15 tot minder dan 20 jaar anciënniteit: 3 werkdagen;
  • voor bedienden met 20 tot minder dan 25 jaar anciënniteit: 4 werkdagen;
  • voor bedienden met 25 tot minder dan 30 jaar anciënniteit: 5 werkdagen;
  • voor bedienden met 30 tot minder dan 35 jaar anciënniteit: 6 werkdagen;
  • voor bedienden met 35 tot minder dan 40 jaar anciënniteit: 7 werkdagen;
  • voor bedienden met ten minste 40 jaar anciënniteit: 8 werkdagen.

Bijkomende halve verlofdagen

  • de namiddag van de Goede Vrijdag;
  • de namiddag van 2 november;
  • de namiddag van  26 december;
  • hetzij de namiddag van 2 januari, hetzij de voornamiddag van 26 december, volgens de keuze van de werkgever.

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek werd er op 30 juni 2015 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de vakantie, het kort verzuim en de regionale verlofdagen gesloten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkkingen en geregistreerd op 11 augustus onder het nr. 128581/CO/226. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 17 augustus 2015.

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de bijkomende vakantiedagen en de anciënniteitsvakantie, gevolgd door enige commentaar.

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

HOOFDSTUK II - Vakantie

Artikel 2

De bedienden die tijdens het vakantiedienstjaar 12 maanden effectieve of hiermee gelijkgestelde prestaties hebben geleverd als bediende of arbeider, overeenkomstig de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie, hebben in het vakantiejaar recht op een sectorale vakantiedag op te nemen bij de werkgever waar zij op de eerste werkdag van het vakantiejaar in dienst waren.

Artikel 3

Volgende anciënniteitsvakantie wordt toegekend:

  • voor bedienden met 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit: 1 werkdag;
  • voor bedienden met 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit: 2 werkdagen;
  • voor bedienden met 15 tot minder dan 20 jaar anciënniteit: 3 werkdagen;
  • voor bedienden met 20 tot minder dan 25 jaar anciënniteit: 4 werkdagen;
  • voor bedienden met 25 tot minder dan 30 jaar anciënniteit: 5 werkdagen;
  • voor bedienden met 30 tot minder dan 35 jaar anciënniteit: 6 werkdagen;
  • voor bedienden met 35 tot minder dan 40 jaar anciënniteit: 7 werkdagen;
  • voor bedienden met ten minste 40 jaar anciënniteit: 8 werkdagen.

Artikel 4

Voor de toekenning van de anciënniteitsvakantie bedoeld in artikel 3 gelden de hiernavolgende regels:

  1. Bedienden tewerkgesteld in een onderneming die tot 31 december 1997 ressorteerde onder het Paritair Comité nr. 213 of in een onderneming die pas na die datum voor het eerst bedienden tewerkstelde.
    Voor de bedienden in dienst op 31 december 1999 wordt rekening gehouden met de anciënniteit bereikt op 31 december van het vakantiedienstjaar. Hierbij komen de perioden in aanmerking gedurende welke de vakantiegerechtigden als bediende onderworpen zijn geweest aan de wetgeving op de sociale zekerheid der werknemers.
    Voor de bedienden die in dienst komen na 31 december 1999 wordt rekening gehouden met de anciënniteit bereikt op 31 december van het vakantiedienstjaar. Hierbij wordt enkel rekening gehouden met de perioden van tewerkstelling als bediende in een onderneming die ressorteerde onder het Paritair Comité nr. 226 en/of vóór 1 januari 1998 onder het Paritair Comité nr. 213.
  2. Bedienden tewerkgesteld in een onderneming die tot 31 december 1997 ressorteerde onder het Paritair Comité nr. 218.
    Voor de toekenning van anciënniteitsvakantie wordt rekening gehouden met de anciënniteit bereikt op 31 december van het vakantiedienstjaar. Hierbij wordt enkel rekening gehouden met de perioden van tewerkstelling als bediende in een onderneming die ressorteerde onder het Paritair Comité nr. 226 en ten vroegste vanaf 1 januari 1998. Bestaande gunstigere regelingen blijven van toepassing zonder dat er cumul kan zijn met eventuele bijkomende vakantiedagen die reeds op het vlak van de onderneming zouden zijn toegekend.

Artikel 5

§1. De volgende halve verlofdagen, met vrijaf 's namiddags, worden toegekend:

  • tweede Nieuwjaarsdag (2 januari);
  • Goede Vrijdag;
  • Allerzielen (2 november);
  • tweede Kerstdag (26 december).

Rekening gehouden met de veralgemening van de viering van Kerstmis, staat het de werkgever vrij 's voormiddags van de tweede Kerstdag verlof te geven ter vervanging van de namiddag van de tweede Nieuwjaarsdag.

Wanneer Nieuwjaar, Allerheiligen en Kerstmis samenvallen met een zondag en vervangen worden door de dag nadien, wordt er voor de halve verlofdagen hierboven voorzien voor tweede Nieuwjaarsdag, Allerzielen, of tweede Kerstdag, naargelang het geval, aan iedere bediende individueel een halve dag inhaalrust toegekend. Ook wanneer de tweede Nieuwjaarsdag, Allerzielen of de tweede Kerstdag op een zaterdag of een zondag vallen, wordt er aan iedere bediende individueel een halve dag inhaalrust toegekend.

Afwijkende modaliteiten van toekenning en vervanging kunnen worden bepaald in onderling overleg met de geëigende overlegorganen in het vlak van de onderneming.

§2. In afwijking van de bepalingen van §1 wordt voor de ondernemingen die tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden volgende programmatie voorzien:

  • vanaf het jaar 2002: toekenning van twee van de vier halve verlofdagen bedoeld in §1, te bepalen in onderling overleg met de geëigende overlegorganen op het vlak van de onderneming;
  • vanaf het jaar 2004: toekenning van de resterende twee halve verlofdagen bedoeld in §1.

(…)

HOOFDSTUK VII - Slotbepalingen

Artikel 14

De collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003 betreffende de vakantie, het kort verzuim, de wettelijke feestdagen en de regionale verlofdagen, registratienummer 67678/CO/226, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 mei 2004, wordt opgeheven.

Artikel 15

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.

B. Commentaar

Anciënniteitsvakantie

1.1. Vanaf een jaar anciënniteit, recht op een bijkomende sectorale vakantiedag

De bedienden die tijdens het vakantiedienstjaar 12 maanden effectieve of hiermee gelijkgestelde prestaties hebben geleverd, overeenkomstig de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie, hebben recht op een bijkomende sectorale vakantiedag. Heeft dus recht op een bijkomende vakantiedag de bediende die het bewijs levert van 12 maanden effectieve of hiermee gelijkgestelde prestaties in de onderneming, in een andere onderneming van de sector of van een andere sector.

1.2. Vanaf 5 jaar anciënniteit, recht op anciënniteitsvakantie

De bedienden die minstens 5 jaar anciënniteit hebben, hebben recht op de volgende anciënniteitsvakantie:

 voor bedienden met 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit 1 werkdag
 voor bedienden met 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit 2 werkdagen
 voor bedienden met 15 tot minder dan 20 jaar an­ciënniteit 3 werkdagen
 voor bedienden met 20 tot minder dan 25 jaar anciënniteit 4 werkdagen
 voor bedienden met 25 tot minder dan 30 jaar anciënniteit 5 werkdagen
voor bedienden met 30 tot minder dan 35 jaar anciënniteit 6 werkdagen
voor bedienden met 35 tot minder dan 40 jaar anciënniteit 7 werkdagen
voor bedienden met ten minste 40 jaar anciënniteit 8 werkdagen

Berekening van de anciënniteit

Voor de toekenning van anciënniteitsvakantie wordt rekening gehouden met de anciënniteit bereikt op 31 december van het vakantiedienstjaar. M.a.w. om het aantal anciënnieteitsvakantiedagen te berekenen waarop de bediende in 2000 recht heeft, moet men rekening houden met de anciënniteit die hij op 31 december 1999 heeft bereikt.

De berekening van de anciënniteit is verschillend  naargelang de onderneming vroeger al dan niet behoorde tot het PC 213 of 218:

Voor de bedienden tewerkgesteld in een onderneming die tot 31 december 1997 ressorteerde onder het PC 213 of in een onderneming die pas na 31 december 1997 voor het eerst bedienden tewerkstelde Voor de bedienden tewerkgesteld in een onderneming die tot 31 december 1997 ressorteerde onder het PC 218
Voor de bedienden al in dienst op 31 december 1999: Voor de bedienden die in dienst komen na 31 december 1999: wordt enkel rekening gehouden met de perioden van tewerkstelling als bediende in de sector (PC 226) vanaf 1 januari 1998
komen de perioden in aanmerking gedurende welke de vakantiegerechtigden als bediende onderworpen zijn geweest aan de wetgeving op de sociale zekerheid der werknemers, van de ene of de andere sector wordt enkel rekening gehouden met de perioden van tewerkstelling als bediende in de sector (PC 226 en/of PC 213 vóór 1 januari 1998) 

Bestaande gunstigere regelingen blijven van toepassing zonder dat er cumul kan zijn met eventuele bijkomende vakantiedagen die reeds op het vlak van de onderneming zouden zijn toegekend.  

2. Recht op bijkomende halve verlofdagen

2.1. Voor de ondernemingen die tot 31 december 1997 onder het PC 218 ressorteerden:

De bedienden hebben recht op:

  • vanaf het jaar 2002: toekenning van twee van de vier halve verlofdagen bedoeld in § 1, te bepalen in onderling overleg met de geëigende overlegorganen op het vlak van de onderneming,
  • vanaf het jaar 2004: toekenning van de resterende twee halve verlofdagen bedoeld in §1..

2.2. Voor de andere ondernemingen dan de ondernemingen die tot 31 december 1997 onder het PC 218 ressorteerden:

De bedienden hebben recht op een halve verlofdag:

  • de namiddag van de Goede Vrijdag;
  • de namiddag van 2 november;
  • de namiddag van  26 december;
  • hetzij de namiddag van 2 januari, hetzij de voornamiddag van 26 december, volgens de keuze van de werkgever.

Wanneer Nieuwjaar, Allerheiligen en Kerstmis samenvallen met een zondag en vervangen worden door de dag nadien, wordt er voor de halve verlofdagen hierboven voorzien voor 2 januari, 2 november, of 26 december, naargelang het geval, aan iedere bediende individueel, een halve dag inhaalrust toegekend. Ook wanneer 2 januari, 2 november, of 26 december op een zaterdag of een zondag vallen, wordt er aan iedere bediende individueel een halve dag inhaalrust toegekend.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
30/06/2015
Registratienr
128581
Geldig van
01/01/2015
Geldig tot
01/07/2019
Neerleggingsdatum
30/06/2015
Registratiedatum
11/08/2015
Onderwerp
vakantie, kort verzuim en regionale verlofdagen
BS Bericht van neerlegging
17/08/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
22/04/2016
Gepubliceerd in het B.St. van
18/05/2016
Keywords
BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, KLEIN VERLET, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET

Historiek
01/01/2022 31/12/2050 1003 Extra verlofdagen
01/01/2020 31/12/2021 1003 Bijkomende vakantiedagen
01/07/2019 31/12/2019 1003 10 Bijkomende vakantiedagen
01/01/2015 30/06/2019 1003 09 Regionale verlofdagen
01/01/2015 30/06/2019 1003 10 Bijkomende vakantiedagen
01/01/2003 31/12/2014 1003 09 Regionale verlofdagen
01/01/2003 31/12/2014 1003 10 Bijkomende vakantiedagen
01/01/2002 31/12/2002 1003 10 Bijkomende vakantiedagen
01/01/2000 31/12/2002 1003 09 Wettelijke feestdagen en regionale verlofdagen
01/01/2000 31/12/2001 1003 10 Bijkomende vakantiedagen