13 Kort verzuim

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 19/08/2019
Geldig vanaf: 01/01/2015
Geldig tot: 30/06/2019

Wij geven u hierna de regels inzake klein verlet van toepassing op de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

Het gaat om de interprofessionele reglementering voorzien in een koninklijk besluit van 28 augustus 1963 en een CAO gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 24 oktober 1974, aangevuld evenwel met een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek op 30 juni 2015 betreffende Vakantie, kort verzuim en regionale verlofdagen (registratienummer 128581/CO/226).

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

De bediende heeft het recht, met behoud van zijn normale wedde, ter gelegenheid van familiegebeurtenissen en voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van de burgerlijke opdrachten die hierna zijn opgesomd, van het werk afwezig te blijven voor een als volgt bepaalde duur:

 

Redenen van de afwezigheid Duur van de afwezigheid
1.

Huwelijk van de bediende

drie dagen door de bediende te kiezen

2.

Huwelijk van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de bediende

de dag van het huwelijk

3

Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de bediende 

de dag van de plechtigheid

4.

De geboorte van een kind van de bediende zo de afstamming van dit kind langs vaderszijde vaststaat

Zie ook Vaderschapsverlof of Geboorteverlof

drie dagen door de bediende te kiezen
5.

Miskraam van de echtgenote van de bediende

twee werkdagen

6.

Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de bediende 

drie dagen door de bediende te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. Geen beperking is opgelegd betreffende de periode tijdens dewelke het verlof kan opgenomen worden in geval van overlijden van de echtgeno(o)t(e), van een kind, van de vader of van de moeder van de bediende 

7.

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de bediende inwoont

twee dagen door de bediende te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis

8.

Overlijden van een bij de bediende inwonend familielid dat niet is vernoemd in nr. 7

één werkdag

9.

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de bediende inwoont

de dag van de begrafenis

10.

Plechtige communie van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e)

de dag van de plechtigheid of een werkdag indien de dag van de plechtigheid samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag

11.

Deelneming van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de « vrijzinnige jeugd » daar waar dit feest plaats heeft

de dag van het feest of een werkdag indien de dag van het feest samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag

12.

Verblijf van de dienstplichtige bediende in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum 

de nodige tijd met een maximum van drie dagen

13.

Verblijf van de bediende-gewetensbezwaarde op de administratieve gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen

de nodige tijd met een maximum van drie dagen

14. Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter de nodige tijd met een maximum van één dag
15. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige vóór de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank de nodige tijd met een maximum van vijf dagen
16. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen de nodige tijd
17.

Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen

de nodige tijd met een maximum van vijf dagen

18.

Het onthaal van een kind in het gezin van de bediende in het kader van een adoptie

Zie ook Adoptieverlof

drie dagen naar keuze van de bediende in de maand volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente waar de bediende zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin

De deeltijdse bedienden hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen en perioden bedoeld in het eerste lid die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben.
Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen in dezelfde beperkingen als deze bedoeld in het eerste lid.

Voor de toepassing van nrs. 2, 3, 6, 10 en 11, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

Voor de toepassing van nrs. 7 en 9, worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de bediende gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de bediende.

De persoon met wie de bediende wettelijk samenwoont, zoals geregeld door artikel 1475 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, wordt gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de bediende.

Daar waar gunstiger voorwaarden dan deze vermeld onder dit hoofdstuk in gebruik zijn, blijven deze gehandhaafd.

Vaderschapsverlof

De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn, ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat, gedurende tien dagen, door hem te kiezen (binnen vier maanden) te rekenen vanaf de dag van de bevalling.

Bij ontstentenis van een werknemer bedoeld in het vorige lid, komt datzelfde recht toe aan de werknemer die op het ogenblik van geboorte:

  1. gehuwd is met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat;
  2. wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is verbonden door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen;
  3. sedert een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan de geboorte op permanente en affectieve wijze samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is verbonden door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen. Het bewijs van samenwoning en hoofdverblijf wordt geleverd aan de hand van een uittreksel uit het bevolkingsregister.

Slechts één werknemer heeft het recht op verlof, zoals bedoeld in het vorige lid, ter gelegenheid van de geboorte van eenzelfde kind. De werknemers, die recht op verlof openen door het tweede lid respectievelijk 1°, 2° en 3°, hebben achtereenvolgens voorrang op elkaar.

Het recht op moederschapsverlof, zoals bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971, sluit, in voorkomend geval, voor een zelfde ouder het recht op verlof uit, dat wordt geopend door de vorige leden.

Het recht op verlof, dat wordt geopend door het 2de lid, wordt, in voorkomend geval, in mindering gebracht van het recht op adoptieverlof, zoals bedoeld in artikel 30ter. Het brengt in voorkomend geval, evenmin andere burgerlijke, sociale of economische rechten met zich mee.

Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de werknemer het behoud van zijn loon. Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

Commentaar: Zie ook onze documentatie: Vaderschapsverlof en Geboorteverlof

Adoptieverlof

§1. De werknemer die in het kader van een adoptie een kind in zijn gezin onthaalt, heeft, met het oog op de zorg voor dit kind, recht op een adoptieverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximum zes weken, zo het kind bij het begin van dit verlof de leeftijd van drie jaar niet heeft bereikt, en maximum vier weken in de andere gevallen. Indien de werknemer ervoor kiest om niet het toegestane maximum aantal weken adoptieverlof op te nemen, dient het verlof ten minste een week of een veelvoud van een week te bedragen.

Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een aanvang nemen binnen twee maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van de werknemer in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft.

De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het moment waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

§2. Tijdens het adoptieverlof geniet de werknemer een uitkering, waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning, en die de werknemer wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

§3. De §§ 3 en 4 van art. 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten zijn eveneens van toepassing.

Commentaar: Zie ook onze documentatie: Adoptieverlof

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
30/06/2015
Registratienr
128581
Geldig van
01/01/2015
Geldig tot
01/07/2019
Neerleggingsdatum
30/06/2015
Registratiedatum
11/08/2015
Onderwerp
vakantie, kort verzuim en regionale verlofdagen
BS Bericht van neerlegging
17/08/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
22/04/2016
Gepubliceerd in het B.St. van
18/05/2016
Keywords
BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, KLEIN VERLET, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET

Historiek
01/01/2022 31/12/2050 13 Klein verlet
25/07/2021 31/12/2021 13 Klein verlet
01/07/2019 24/07/2021 13 Klein verlet
01/01/2015 30/06/2019 13 Kort verzuim
01/01/2003 31/12/2014 13 Kort verzuim
01/01/2000 31/12/2002 13 Kort verzuim