52 Aanvullend pensioenstelsel

Paritair (sub-)Comité nr.:
226.00.00-00.00

Bijwerking: 07/07/2006
Geldig vanaf: 01/01/2007
Geldig tot: 31/12/2008

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken werd op 4 april 2006 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 23 mei 2006 onder het nummer 79875/CO/226. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 9 juni 2006.

U kan de bijlagen van deze CAO consulteren door te klikken op bovenstaande link.

Tekst van de CAO

Artikel 1 - Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.

Artikel 2 - Algemeenverbindendheid

De partijen vragen de algemeenverbindendverklaring aan.

Artikel 3 - Begrippen en definities

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verstaan onder:

3.1. WAP: De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003).

3.2. Loon: Het totale loon van de bedienden onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdragen.

3.3. Het Paritair Comité: Het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.

3.4. De RSZ: De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

3.5. Het protocolakkoord: De Collectieve Arbeidsovereenkomst van 1 juni 2005 betreffende een protocol van akkoord 2005 - 2006, geregistreerd op 17 juni 2005 onder nummer 75.198/10/226.

Artikel 4 - Doelstelling

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp het invoeren van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van het Paritair Comité en de regels ervan vast te leggen, conform de regels van de WAP ter zake, en in uitvoering van het protocolakkoord, artikel 2, 8.

Het doel van dit sectoraal pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan, van:
- aan de aangeslotene zelf, een kapitaal of een levenslange lijfrente indien hij in leven is op de eindleeftijd;
- aan de begunstigde zoals bepaald in het pensioenreglement, een kapitaal of een levenslange overlevingsrente in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum zoals bepaald in het pensioenreglement.
Werknemers die in dienst zijn van een werkgever die conform de artikelen 6, 7, 8 en 9 hierna vrijgesteld wordt van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel kunnen geen rechten doen gelden op basis van dit doel, voor zover en voor zolang hun werkgever vrijgesteld is van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel en voor zover en voor zolang zij in dienst zijn bij deze werkgever.

Het in bijlage opgenomen reglement van aanvullend pensioen maakt integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 5 - Opting out niet voorzien

De mogelijkheid zoals voorzien in artikel 9 van de WAP waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting out"), wordt niet weerhouden door het Paritair Comité.

Artikel 6 - Toepassingsgebied van het sectoraal pensioenstelsel voor ondernemingen met een structureel overlegorgaan

6.1. Conform het protocolakkoord geldt de volgende keuze in ondernemingen met een eigen structureel overlegorgaan, mits zij op 31 december 2006 een eigen stelsel van aanvullend pensioen hebben:

1. de bijdrage van 0,50 pct. toevoegen aan het eigen pensioenstelsel (beslissing werkgever);
2. aansluiten bij het sectorpensioenstelsel (beslissing werkgever);
3. in overleg met de vakbondsafvaardiging een ander evenwaardig voordeel van 0,50 pct. voorzien, hetzij globaal op het niveau van de onderneming, hetzij individueel. Deze 0,50 pct. is een koopkrachtverhoging inclusief alle toepasselijke fiscale en parafiscale heffingen en kosten, eigen aan het gekozen alternatief voordeel.

6.2. Het eigen stelsel van aanvullend pensioen dient aan volgende criteria te voldoen:

1. geldig op 31 december 2006.
2. geldig voor alle bedienden ressorterend onder het Paritair Comité, met dien verstande dat er, onverminderd toepassing van artikel 6.2.3° hierna, een onderscheid met betrekking tot het niveau van vaste bijdragen en/of vaste prestaties mag bestaan tussen eventuele subcategorieën zelf.
3. gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal pensioenstelsel:
- voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de werkgeversbijdragen zoals die in het pensioenreglement zijn bepaald. Deze dienen voor alle bedienden minimaal 0,46 pct. van het loon te bedragen, waarbij het percentage wordt gedefinieerd zoals in artikel 13 hieronder.
- voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste prestaties" dient het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sectoraal pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Dit betekend dat, indien de toezegging is uitgedrukt in kapitaal, het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de eindleeftijd van 65 jaar, zoals die bepaald is in het pensioenreglement, tenminste gelijk zal zijn aan 31,19 pct. van het laatste loon. Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan tenminste 3,02 pct. van het laatste loon te bedragen. Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen deze percentages respectievelijk tenminste 30,74 pct. en 2,05 pct. van het laatste loon te bedragen.

De gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel moet niet op elk eerder moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgelegde eindleeftijden worden gerealiseerd.

6.3. Indien de werkgever, voor mogelijkheid 1 van punt 6.1 kiest, wordt de onderneming vrijgesteld van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel.
De werkgever maakt zijn keuze bekend door vóór 15 juni 2006 een ingevulde en ondertekende intentieverklaring, volgens model a in bijlage, aangetekend op te sturen naar de voorzitter van het Paritair Comité per adres Sociaal Fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, Brouwersvliet 33 te 2000 Antwerpen.

6.4. Indien de werkgever conform punt 6.1 hierboven voor mogelijkheid 3 kiest, wordt de onderneming vrijgesteld van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel.

De werkgever maakt zijn keuze bekend door vóór 15 juni 2006 een ingevulde en ondertekende intentieverklaring, volgens model b in bijlage, aangetekend op te sturen naar de voorzitter van het Paritair Comité per adres Sociaal Fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, Brouwersvliet 33 te 2000 Antwerpen.

6.5. De onderneming waarvoor de voorzitter van het Paritair Comité vóór 15 juni 2006 geen ingevulde en ondertekende intentieverklaring conform model a of b ontvangt, wordt verondersteld definitief gekozen te hebben voor mogelijkheid 2 conform punt 6.1 hierboven.

6.6. Indien de werkgever kiest voor mogelijkheid 1 van punt 6.1 of mogelijkheid 3 van punt 6.1, stuurt deze vóór 15 september 2006 per aangetekend schrijven een attest volgens model c in bijlage naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, Brouwersvliet 33 te 2000 Antwerpen. Dit attest moet correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend zijn door de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de onderneming.

Bij gebrek aan ontvangst van dit attest volgens de modaliteiten hierboven, wordt de onderneming verondersteld, ondanks het bezorgen van de intentieverklaring waarvan sprake in de punten 6.3 of 6.4, definitief gekozen te hebben voor mogelijkheid 2 conform punt 6.1 hierboven.

Artikel 7 - Toepassingsgebied van het sectoraal pensioenstelsel voor ondernemingen zonder structureel overleg

7.1 Conform het protocolakkoord van het Paritair Comité kunnen ondernemingen zonder eigen structureel overlegorgaan, mits zij op 31 december 2006 een eigen stelsel van aanvullend pensioen hebben, vrijgesteld worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel.

7.2 Het eigen stelsel van aanvullend pensioen dient aan volgende criteria te voldoen: 

1. geldig op 31 december 2006.
2. geldig voor alle bedienden ressorterend onder het Paritair Comité, met dien verstande dat er, onverminderd toepassing van artikel 7.2.3° hierna, een onderscheid met betrekking tot het niveau van vaste bijdragen en/of vaste prestaties mag bestaan tussen eventuele subcategorieën van bedienden, of binnen deze subcategorieën zelf.
3. gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal pensioenstelsel:
- voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de werkgeversbijdragen zoals die in het pensioenreglement zijn bepaald. Deze dienen voor alle bedienden minimaal 0,46 pct. van het loon te bedragen, waarbij het percentage wordt gedefinieerd zoals in artikel 13 hieronder.
- voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste prestaties" dient het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sectoraal pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Dit betekent dat, indien de toezegging is uitgedrukt in kapitaal, het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de eindleeftijd van 65 jaar, zoals die bepaald is in het pensioenreglement, tenminste gelijk zal zijn aan 39,19 pct. van het laatste loon. Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan tenminste 3,02 pct. van het laatste loon te bedragen. Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen deze percentages respectievelijk tenminste 30,74 pct. en 2,05 pct. van het laatste loon te bedragen.
De gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel moet niet op elk eerder moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgelegde eindleeftijden te worden gerealiseerd.

7.3. De onderneming die vrijgesteld wenst te worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel, stuurt voor 15 september 2006 per aangetekend schrijven een attest volgens model c in bijlage naar de voorzitter van het Paritair Comité per adres Sociaal Fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, Brouwersvliet 33 te 2000 Antwerpen. Dit attest moet correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend zijn door de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de onderneming.

Bij gebrek aan ontvangst van dit attest volgens de modaliteiten hierboven, wordt de onderneming verondersteld definitief gekozen te hebben om deel te nemen aan het sectoraal pensioenstelsel. 

Artikel 8 - Nieuwe ondernemingen

Een onderneming die bij oprichting of op een later tijdstip onder het Paritair Comité komt te ressorteren, sluit aan bij het sectorpensioenstelsel.
Uitzondering wordt gemaakt indien:
1. de betrokken onderneming sociaal-economische banden heeft met een onderneming die, conform artikels 6 of 7 hierboven, vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel. In dit geval kan de onderneming tevens vrijgesteld worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel, indien de werkgever van de betrokken onderneming of zijn lasthouder de inrichter hiervan per aangetkend schrijven op de hoogte brengt, gestaafd met de nodige stukken:

- aantonen van sociaal-economische banden; een onderneming wordt geacht sociaal economische banden te hebben indien zij valt onder de definitieve van "met een vennootschap verbonden vennootschappen", zoals bepaald in artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen;
- het bestaan van een evenwaardig pensioenstelsel, conform het attest model d in bijlage.
De vrijstelling van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel gaat in vanaf het eerstvolgende kwartaal na betekening.

2. een onderneming tot stand komt door splitsing van een andere onderneming die, conform artikels 6 of 7 hierboven, vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel. In dat geval kan de onderneming tevens vrijgesteld worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel. In dat geval kan de onderneming tevens vrijgesteld worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel, indien de werkgever van de betrokken onderneming of zijn lasthouder de inrichter hiervan per aangetekend schrijven op de hoogte brengt, gestaafd met de nodige stukken:
- aantonen dat de onderneming tot stand gekomen is door splitsing van een onderneming die conform artikels 6 of 7 hierboven vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel; splitsing van een onderneming wordt aangetoond met dezelfde middelen als waarmee de tegenstelbaarheid van de splitsing aangetoond wordt conform de bepalingen in het Wetboek van vennootschappen ter zake;
- het bestaan van een evenwaardig pensioenstelsel, conform het attest model d in bijlage.
De vrijstelling van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel gaat in vanaf het eerstvolgende kwartaal na betekening.

3. een onderneming tot stand komt door fusie van andere ondernemingen (ten gevolge van een fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap zoals bepaald in artikel 672 van het Wetboek van vennootschappen) waarvan minstens één die, conform artikels 6 of 7 hierboven, vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel. In dat geval kan de nieuwe onderneming tevens vrijgesteld worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel, indien de werkgever van de betrokken onderneming of zijn lasthouder de inrichter hiervan per aangetekend schrijven op de hoogte brengt, gestaafd met de nodige stukken:
- aantonen dat de onderneming tot stand gekomen is door fusie van minstens één onderneming die, conform artikels 6 of 7 hierboven vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel; fusie met een onderneming wordt aangetoond met dezelfde middelen als waarmee de tegenstelbaarheid van de fusie aangetoond wordt conform de bepalingen in het Wetboek van vennootschappen ter zake;
- het bestaan van een evenwaardig pensioenstelsel, conform het attest model d in bijlage.
De vrijstelling van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel gaat in vanaf het eerstvolgende kwartaal na betekening.

4. de betrokken onderneming sociaal-economische banden heeft met een andere onderneming die tot een ander paritair comité behoort en deze laatste onderneming een eigen pensioenstelsel heeft dat minstens evenwaardig is conform de bepalingen van artikel 6 hierboven. In dat geval kan de onderneming vrijgesteld worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel, indien de betrokken onderneming of zijn lasthebber de inrichter hiervan op de hoogte brengt, gestaafd met de nodige stukken:
- aantonen van sociaal-economische banden; een onderneming wordt geacht sociaal economische banden te hebben indien zij valt onder de definitie van "met een vennootschap verbonden vennootschappen", zoals bepaald in artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen;
- het bestaan van een evenwaardig pensioenstelsel, conform het attest model d in bijlage.

De vrijstelling van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel gaat in vanaf het eerstvolgende kwartaal na betekening.

Artikel 9 - Fusie door overneming

Wanneer verschillende ondernemingen fuseren tot één onderneming (ten gevolge van een fusie door overneming zoals bepaald in artikel 671 van het Wetboek van vennootschappen) en één van de betrokken ondernemingen werd, conform artikels 6 of 7 hierboven, vrijgesteld van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel, kan de gefuseerde onderneming ervoor kiezen om als geheel vrijgesteld te worden van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel, indien de werkgever of zijn lasthouder de inrichter hiervan per aangetekend schrijven op de hoogte brengt, gestaafd met de nodige stukken:
- aantonen van de fusie met een onderneming die, conform artikels 6 of 7 hierboven vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel; fusie met een onderneming wordt aangetoond met dezelfde middelen als waarmee de tegenstelbaarheid van de fusie aangetoond wordt conform de bepalingen in het Wetboek van vennootschappen ter zake;
- het bestaan van een evenwaardig pensioenstelsel, conform het attest model de in bijlage.
De vrijstelling van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel gaat in vanaf het eerstvolgende kwartaal na betekening.

Artikel 10 - Inrichter

De inrichter van het sectorpensioenplan is het Sociaal Fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, Brouwersvliet 33 te 2000 Antwerpen.

Artikel 11 - Uitvoerder van de Pensioentoezegging

Bij toepassing van artikel 8 van de WAP wordt als pensioeninstelling gekozen ING Insurance NV, verzekeringsonderneming toegelaten door de CBFA onder codenummer 0051, met als maatschappelijke zetel Sint-Michielswarande 70 te 1040 Brussel.

Artikel 12 - Pensioenbijdrage

De totale bijdrage wordt vastgesteld op 0,44 pct. van het loon.

Deze bijdrage omvat alle administratieve kosten, inclusief alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling en de inrichter. Deze bijdrage bevat niet de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen noch de toepasselijke taksen.

Artikel 13 - Te innen bijdrage

De bijdragen te innen via de RSZ bedragen 0,46 pct. van het loon, zijnde de totale pensioenbijdrage en de toepasselijke taksen, inclusief de kosten aangerekend door de pensioeninstelling en de inrichter. Dit percentage bevat niet de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen, noch de inningskosten van de RSZ.

Artikel 14 - Verzekeringscombinatie

De bijdragen voor de pensioentoezegging worden, na afhouding van alle toepasselijke kosten en (para)fiscale lasten, aangewend in een verzekeringscombinatie Uitgesteld Kapitaal met Tegenverzekering van de Reserve (UKMTR).

De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het pensioenreglement, dat als bijlage gehecht wordt aan onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 15 - Werking in de tijd van het pensioenstelsel

In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt het pensioenstelsel in werking vanaf 1 januari 2007.

Artikel 16 - Inwerkingtreding en opzeggingsmodaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 4 april 2006 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door elk der partijen worden beëindigd, mits een opzegging van zes maanden wordt betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
04/04/2006
Registratienr
79875
Geldig van
04/04/2006
Geldig tot
01/01/2018
Neerleggingsdatum
18/04/2006
Registratiedatum
29/05/2006
Onderwerp
invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel
BS Bericht van neerlegging
09/06/2006
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
29/01/2007
Gepubliceerd in het B.St. van
20/03/2007
Keywords
AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN

Historiek
01/01/2018 31/12/2050 52 Aanvullend pensioenstelsel
01/01/2011 31/12/2017 52 Aanvullend pensioenstelsel
01/01/2009 31/12/2010 52 Aanvullend pensioenstelsel
01/01/2007 31/12/2008 52 Aanvullend pensioenstelsel