07 Arbeidsduur- grenzen en afwijkingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
302.00.00-00.00

Bijwerking: 31/05/2019
Geldig vanaf: 23/04/2019

I. Grenzen van de arbeidsduur

  • Maximumgrenzen:

- 8 uur per dag;

- 38 uur per week, gemiddeld over een kalenderjaar;

  • Minimumgrenzen:

    • 2u/werkperiode op voorwaarde dat:

      • het gebruik van deze afwijking aan het Paritair Comité wordt gemeld;
      • in de ondernemingen waar dit wettelijk verplicht is, effectief· gebruik gemaakt wordt van het geregistreerd kassasysteem (zie hoofdstuk 4001 van de sectorale documentatie);
    • 10 uur per week ( in ondernemingen waar het gebruik van deze afwijking gemotiveerd wordt meegedeeld aan de voorzitter van het paritair comité (zie hoofdstuk 4001 van de sectorale documentatie)).

II. Structurele afwijkingen (geplande overschrijdingen van de grenzen van  de werkroosters van het arbeidsreglement)

  • Max. 9 u/dag wanneer de werknemer niet meer dan 5 dagen en half per week moet werken;
  • Max. 10u/dag  voor alle werknemers wanneer de meerderheid van hen niet elke dag naar hun woon- of verblijfplaats kan terugkeren.
  • « Grote flexibiliteit horeca »  (benaming van de sector)
    • Max. 11u/dag en 50u/week
    • inhaalrust toekennen om de naleving van de gemiddelde arbeidsduur van 38 uur/week op jaarbasis te verzekeren.
  • Kleine flexibiliteit
    • +/- 2 u ten opzichte van de daggrenzen van het normale werkrooster met een maximum van 9 uur/dag;
    • +/- 5 u  ten opzichte van de weekgrens van het normale werkrooster.

III. Punctuele afwijkingen ( niet-geplande overschrijdingen van de grenzen van  de werkroosters van het arbeidsreglement)

1. Netto-overuren

Netto-overuren = geen inhaalrust, geen overloon, geen RSZ noch bedrijfsvoorheffing

Men beoogt twee categorieën overuren :

Vrijwillige overuren met geregistreerde kassa

Niet in te halen overuren op vraag van de werknemer 

  • Voltijdse werknemers
  • 360 u/kalenderjaar voor  werknemers tewerkgesteld bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendkracht) die gebruikmaken van het geregistreerd kassasysteem
  • Men moet vooraf een overeenkomst sluiten die maximum 6 maanden geldig en hernieuwbaar is
  • NB: als de werkgever geen geregistreerde kassa heeft: toepassing van het algemene interprofessionele stelsel van  vrijwillige overuren.
  • Deeltijdwerknemers kunnen alleen vrijwillig overuren in het kader van de algemene interprofessionele regeling.
  • Voltijdse werknemers
  • Overuren als gevolg van een buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzaak
  • Geen inhaalrust op vraag van de werknemer
  • Binnen de grenzen van een krediet van:
    • 300 u/kalenderjaar voor  werknemers tewerkgesteld bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendkracht) die geen gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem
    • 360 h/ kalenderjaar voor  werknemers tewerkgesteld bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendkracht) die gebruikmaken van het geregistreerd kassasysteem
  • 143 uren maximum per periode van vier maanden.

     Gemeenschappelijke regels voor beide soorten netto-overuren

    • Jaarlijkse grens van 360 overuren voor beide categorieën samen.
    • Europese grens van de arbeidstijd: volgens de Europese regelgeving is het verboden een arbeidsduur van 48 uur per week, overuren inbegrepen, te overschrijden per periode van 4 maanden. Dit komt neer op een grens van ongeveer 174 overuren (naar boven afgerond) per periode van 4 opeenvolgende maanden. Deze Europese grens is absoluut (dus voor elk type overuren). De RSZ controleert de naleving van de grens van 174 overuren  echter over elk kalenderkwartaal en niet over een periode van 4 maanden.
    • Studenten in het stelsel van de solidariteitsbijdrage: Studenten die in de horeca werken, kunnen eveneens in aanmerking komen voor het overurenstelsel van de horeca. De solidariteitsbijdrage is niet verschuldigd voor deze overuren. Deze uren moeten ook niet in de DmfA worden aangegeven en komen niet in aanmerking voor het  contingent van 475 uren dat voor de solidariteitsbijdrage in acht moet worden genomen.

    2. Flexibele arbeidsregeling voor badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra

    • +6u/week gedurende de maanden juni en september (max.10u/dag);
    • +12u/week ten opzichte van het overeengekomen werkrooster tijdens:
      • de periode van 24 december tot 1 januari;
      • de periode van de paasvakantie;
      • de week voor en na Pinksteren;
      • de maanden juli en augustus.
    • Wettelijk overloon voor elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven de volgende weekgrens wordt gepresteerd:
      • ofwel de wettelijke grens van 40 uur;
      • ofwel de lagere conventionele grens bepaald in een cao of het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidstijd tot minder dan 40 uur wordt verminderd.
    • Voor werknemers die met fooien of  bedieningsgeld worden betaald, wordt een minimumuurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitaire bedrag dat met de uitgeoefende functie overeenstemt in geval van overschrijding van de weekgrenzen van 46 of 52 uur.

    3. Andere punctuele flexibele arbeidsregelingen

    • Met fooien of  bedieningsgeld betaalde werknemers: + 6u/week mits 1 inhaalrustdag per week;
    • Niet met fooien of  bedieningsgeld betaalde werknemers: + 5u/week en maximum 50u/kalenderjaar.
    • Wettelijk overloon voor elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven de volgende weekgrens wordt gepresteerd:
      • ofwel de wettelijke grens van 40 uur;
      • ofwel de lagere conventionele grens bepaald in een cao of het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidstijd tot minder dan 40 uur wordt verminderd.
    • Voor werknemers die met fooien of  bedieningsgeld worden betaald, wordt een minimumuurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitaire bedrag dat met de uitgeoefende functie overeenstemt in geval van overschrijding van de weekgrens van 46 uur.

    IV. Omzetting van overloon in extra inhaalrust in onderling akkoord tussen werkgever en werknemer

    • Hier worden de overuren bedoeld die recht op wettelijk overloon geven.
    • Het overloon kan in akkoord met de werknemer worden omgezet in inhaalrust:
    • Elk overuur dat aanleiding geeft tot een overloon van 50% geeft recht op  ½ uur inhaalrust;
    • Elk overuur dat aanleiding geeft tot een overloon van 100% geeft recht op  1 uur inhaalrust.

    V. Interne grens van de arbeidsduur

    • De interne grens bedraagt 143 uur
    • Bij werkgevers die geen gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem tellen de eerste 25 vrijwillige overuren niet mee voor de interne grens
    • Bij werkgevers die een geregistreerde  kassa gebruiken, telt geen enkel vrijwillig overuur mee voor de interne grens
    • Geen enkel niet in te halen overuur wegens buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene noodzaak en op vraag van de werknemer telt mee voor de interne grens

    VI. Rusttijd tussen 2 arbeidsperiodes

    • 10 opeenvolgende uren rust tussen de stopzetting en de hervatting van het werk.

     

    De arbeidsduur in de HORECA wordt door verschillende bronnen geregeld:

    • koninklijk besluit van 9 september 1967 betreffende de arbeidsvoorwaarden van de in de ondernemingen, welke onder het Nationaal Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren, tewerkgestelde werknemers (BS 28/09/1967), gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 mei 1968 (BS 16/07/1968);

    • de beslissing van 15 juni 1966 betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werknemers (KB 09/09/1967; BS 28/09/1967) en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 1973 (KB 05/10/1973; BS 19/10/1973);

    • koninklijk besluit van 24 september 1985 (BS 12/10/1985);

    • collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur en de arbeidsduurvermindering gesloten op 25 juni 1997 (K.B. 25/05/1999; BS 04/12/1999), gewijzigd door:

    • een collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001 in uitvoering van het protocolakkoord van 29 juni 2001 betreffende de toekenning van een overurenkrediet (nr. 58943 - KB 06/12/2002; BS 02/04/2003);

    • de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken;

    • de wet van 15 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake werk.

    Hierna geven we u een synthese van hun inhoud, alsook enkele commentaren.

    I. PRINCIPES


    1. Maximumgrenzen

    • 8 uren per dag;
    • 38 uren gemiddeld per week over een kalenderjaar (mogelijkheid de referteperiode om te zetten in lopend jaar via wijziging van het arbeidsreglement).

    (cao van 25 juni 1997, art.7)

    2. Minimumgrenzen

    • 2u/werkperiode op voorwaarde dat:

      • het gebruik van deze afwijking aan het Paritair Comité wordt gemeld;
      • in de ondernemingen waar dit wettelijk verplicht is, effectief· gebruik gemaakt wordt van het geregistreerd kassasysteem (zie hoofdstuk 4001 van de sectorale documentatie);
    • 10 uren per week (in ondernemingen waar het gebruik van deze afwijking op gemotiveerde wijze werd meegedeeld aan de voorzitter van het paritair comité (zie hoofdstuk 4001 van de sectorale documentatie)).

    (cao van 25 juni 1997, art.9 et 10)

    II. AFWIJKINGEN


    1. Afwijkingen op de maximumdaggrens

    • 9u/dag als de arbeidsregeling een halve, een hele of meer dan één rustdag behalve de zondag omvat (Engelse week);
    • 10u/dag voor alle werknemers wanneer de meerderheid van de werknemers niet elke dag naar hun woon- of verblijfplaats kunnen terugkeren.

    (cao van 25 juni 1997, art.16)

    2. « Grote flexibiliteit horeca » 

    Maximum 11u/dag en 50u/week op voorwaarde dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren op jaarbasis wordt nageleefd

    (cao van 25 juni 1997, art. 12 overeenkomstig het KB van 24/09/1985)

     

    Commentaar: 

    Structurele afwijking (art. 23 wet 16/3/71): de betrokken uurroosters moeten in het arbeidsreglement worden opgenomen.

    3. "Andere punctuele flexibele arbeidsregelingen "

    • Werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +6u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling mits 1 dag inhaalrust per week;
    • Werknemers die niet met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +5u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling en maximum 50u/kalenderjaar.

    (cao van 25 juni 1997, art.14 en 17 overeenkomstig het KB van 09/09/1967)

     

    Commentaren:

    • Punctuele afwijking (art. 24 §2,2°wet 16/3/71): de werknemer kan worden tewerkgesteld buiten de uurroosters die in het arbeidsreglement voorzien zijn.

    • De wekelijkse arbeidsduur van 38 uren moet op jaarbasis worden nageleefd.

    • Het aantal gepresteerde overuren, het aantal betrokken werknemers en de verhouding van de overuren ten opzichte van de normale arbeidsprestaties moeten aan de sociale inspectie worden meegedeeld op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin deze prestaties werden verricht.

    • Speciaal register : de werkgever moet de werkelijk verrichte arbeidsuren per dag en per werknemer vermelden in een speciaal register. Dit register wordt steeds ter beschikking van de inspectiediensten gehouden (Beslissing van 15 juni 1966, algemeen bindend verklaard door het KB van 09/09/1967).

    3.1. Overloon

    Geeft recht op overloon: elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven volgende weekgrens wordt gepresteerd:

    • hetzij de wettelijke grens van 40 uren;
    • hetzij de lagere conventionele grens voorzien in een cao of in het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur tot minder dan 40 uren wordt verminderd.

    Voor werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald, wordt in geval van overschrijding van de weekgrenzen van 46 uren minimum een uurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitair bedrag dat met het uitgeoefend beroep overeenstemt.

    4. Badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra 

    • +6u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling tijdens de maanden juni en september zonder dat de arbeidsduur 10u/dag mag overschrijden;
    • +12u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling tijdens:
      • de periode van 24 december tot 1 januari;
      • de periode van de paasvakantie;
      • de week voor en na Pinksteren;
      • de maanden juli en augustus.

    (cao van 25 juni 1997, art.15 overeenkomstig het KB van 09/09/1967)

     

    Commentaren:

    • Punctuele afwijking (art. 24 §2 wet 16/3/71): de werknemer kan worden tewerkgesteld buiten de uurroosters die in het arbeidsreglement voorzien zijn.
    • De wekelijkse arbeidsduur van 38 uren moet op jaarbasis worden nageleefd.
    • Het aantal gepresteerde overuren, het aantal betrokken werknemers en de verhouding van de overuren ten opzichte van de normale arbeidsprestaties moeten aan de sociale inspectie worden meegedeeld op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin deze prestaties werden verricht.
    • Speciaal register : de werkgever moet de werkelijk verrichte arbeidsuren per dag en per werknemer vermelden in een speciaal register. Dit register wordt steeds ter beschikking van de inspectiediensten gehouden (Beslissing van 15 juni 1966, algemeen bindend verklaard door het KB van 09/09/1967).
    • Als in de onderneming een vakbondsafvaardiging bestaat, worden bovenvermelde verhogingen ingevoerd door een cao, gesloten met alle organisaties die in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn.

    4.1. Overloon

    Geeft recht op overloon: elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven volgende weekgrens wordt gepresteerd:

    • hetzij de wettelijke grens van 40 uren;
    • hetzij de lagere conventionele grens voorzien in een cao of in het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur tot minder dan 40 uren wordt verminderd.

    Voor werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald, wordt in geval van overschrijding van de weekgrenzen van 46 uren of 52 uren minimum een uurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitair bedrag dat met het uitgeoefend beroep overeenstemt.

    5. Vrijwillige overuren  

    (art. 25 bis wet 16/3/71)

    De werkgever kan de werknemers die vrijwilliger zijn vrijwillige overuren laten presteren mits inachtneming van de maximumgrenzen van 11 u/dag en 50 u/week en mits naleving van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur (overuren inbegrepen) van 48 uur over een periode van 4 maanden. Er moet geen rechtvaardiging van de reden worden gegeven en geen enkele interne/externe instantie moet haar toestemming geven of worden geïnformeerd. Het volstaat dat de werknemer vooraf zijn wens om vrijwillige overuren te presteren kenbaar heeft gemaakt en dat de werkgever hem voorstelt vrijwillige overuren te presteren na vooraf samen een individuele overeenkomst te hebben gesloten die 6 maanden geldig is en zo vaak als de partijen dit wensen, kan worden hernieuwd (zie onze modelovereenkomst vrijwillige overuren horeca).

    In de horeca is het maximumquotum voor vrijwillige overuren per werknemer gelijk aan:

    • 120u/kalenderjaar voor werknemers tewerkgesteld bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendkracht) die geen gebruik maken van het geregistreerde kassasysteem: deze overuren worden niet ingehaald via de toekenning van inhaalrust en worden op het einde van de loonperiode betaald met overloon. De eerste 25 uren tellen niet mee voor de interne grens;
    • 360 u/kalenderjaar voor werknemers tewerkgesteld bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendkracht) die gebruikmaken van het geregistreerde kassasysteem: deze overuren worden niet ingehaald via de toekenning van inhaalrust en worden op het einde van de loonperiode betaald zonder overloon. Ze zijn vrijgesteld van RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing (zie voorwaarden onder "Netto-overuren" hierboven). Deze uren tellen niet  mee voor de interne grens.

    III. INTERNE GRENS VAN DE ARBEIDSDUUR


    Wanneer de werkgever een werknemer overuren laat presteren, mag de werknemer in geen geval meer dan 143 niet-ingehaalde overuren hebben. Als deze drempel is bereikt, moet de werkgever hem eerst inhaalrust toekennen alvorens hem opnieuw overuren te laten presteren. Een cao kan de grens van 143 uren verhogen. Dergelijke cao werd niet gesloten in dit paritair comité.

    Bij werkgevers die geen gebruik maken van het geregistreerde kassasysteem moeten de eerste 25 vrijwillige overuren niet in aanmerking worden genomen om na te gaan of deze grens van 143 uren werd bereikt.

    Bij werkgevers die gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem moet geen enkel vrijwillig overuur in aanmerking worden genomen om na te gaan of deze grens van 143 uren werd bereikt.

    De overuren als gevolg van een buitengewone vermeerdering van werk of  onvoorziene noodzaak die de werknemer gevraagd heeft niet in te halen tellen niet mee voor de interne grens (zie hierna).

    IV. NETTO-OVERUREN


    Bron: wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken (BS, 26 november 2015) gewijzigd door de wet van 15 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake werk (BS 5 februari 2018)

    1. Twee bedoelde categorieën van overuren

    1.1 Het krediet aan niet in te halen overuren op vraag van de werknemer voor buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene noodzaak

    Wanneer een werknemer overuren presteert als gevolg van een buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzaak, kan hij  vragen om een zeker aantal overuren niet in te halen. Men spreekt dan van een krediet aan niet in te halen overuren op vraag van de werknemer. De werknemer moet zijn aanvraag om de overuren niet in te halen, indienen vóór het verstrijken van de loonperiode waarin hij de overuren presteerde.

     

    Commentaren:

    • Prestatie van overuren in geval van buitengewone vermeerdering van het werk: de werkgever moet het voorafgaand akkoord van de vakbondsafvaardiging - als ze bestaat - en de toelating van het Toezicht op de sociale wetten bekomen. Bovendien moet hij het aantal gepresteerde overuren tijdens de vorige loonperiode meedelen aan de directeur van het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Hij moet het gewone werkrooster aanpassen en het tijdelijk gewijzigde werkrooster 24 uur op voorhand uithangen.

    • Prestatie van overuren voor werken die door een onvoorziene noodzaak vereist zijn: de werkgever moet indien mogelijk het voorafgaand akkoord bekomen van de vakbondsafvaardiging - als ze bestaat - (indien niet mogelijk moet hij hen achteraf informeren). Hij moet ook het Toezicht op de sociale wetten verwittigen via mededeling van het aantal gepresteerde overuren binnen de drie arbeidsdagen na  prestatie van deze overuren.

    In de horecasector bedraagt het aantal overuren waarvoor de werknemer kan afzien van inhaalrust:

    • 300 uren per kalenderjaar voor de werknemers die tewerkgesteld zijn bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendarbeid) die geen geregistreerd kassasysteem gebruiken;
    • 360 uren per kalenderjaar voor de werknemers die tewerkgesteld zijn bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendarbeid) die het geregistreerd kassasysteem gebruiken.

     

    Bij de toepassing van dit krediet van 300 en 360 uren moet men zich in ieder geval beperken tot maximum 143 uren per periode van vier maanden.

    De overuren die op vraag van de werknemer niet worden ingehaald, tellen niet mee voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die over de referteperiode moet worden nageleefd. Ze worden ook niet meegeteld bij de controle van de naleving van de interne grens van de arbeidsduur (zie punt III hierboven).

    NB: Als de werknemer niet vraagt om deze overuren niet in te halen, moet overloon (50 of 100%) worden betaald en moeten deze uren worden ingehaald via de toekenning van inhaalrust (100 %). In dat geval zijn het overloon en het loon voor de inhaalrust onderworpen aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen en ook onderworpen aan bedrijfsvoorheffing.

    1.2. Vrijwillige overuren bij werkgevers die over een geregistreerde kassa beschikken

    Bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendkracht) die gebruikmaken van het geregistreerd kassasysteem kan elke werknemer maximum 360 vrijwillige overuren per kalenderjaar presteren (zie punt II.E. hierboven). Deze uren tellen niet  mee bij de controle van de naleving van de interne grens van de arbeidsduur (zie punt III hierboven).

    2.  Begrip  "netto-overuren" - Gemeenschappelijke regels

    Elke voltijdse werknemer van de horecasector heeft voor de twee hierboven beschreven categorieën van overuren (zie punt A) recht op een jaarlijks quotum aan netto-overuren.

    Dit betekent:

    • dat deze uren geen recht geven op overloon van 50% of 100%: voor deze overuren is alleen het gewone loon  aan 100% verschuldigd;
    • dat het loon voor deze uren niet onderworpen is aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen;
    • dat het loon voor deze uren niet onderworpen is aan bedrijfsvoorheffing en niet belastbaar is.

    NB: het loon voor deze "netto-overuren" kan ook premies bevatten die rechtstreeks verbonden zijn met de prestaties die tijdens een bepaalde dag of week worden geleverd (vb. nachtpremie) en waarop normaal overloon berekend zou zijn. Ook deze premies zijn vrijgesteld van patronale en persoonlijke sociale bijdragen en van bedrijfsvoorheffing.

    Het jaarlijks quotum aan netto-overuren per werknemer verschilt naargelang de werkgever al dan niet beschikt over een geregistreerde kassa.

    • De werknemer die tewerkgesteld is bij een werkgever of gebruiker (indien uitzendkracht) die geen gebruik maakt van het geregistreerd kassasysteem, beschikt over een jaarlijks quotum van 300 op zijn vraag niet in te halen uren voor buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene noodzaak. De 100 vrijwillige overuren die hij per jaar mag presteren, kunnen geen netto-overuren zijn.
    • Een werknemer die tewerkgesteld is bij een werkgever of gebruiker (indien uitzendkracht) die gebruik maakt van het geregistreerd kassasysteem, beschikt over een jaarlijks quotum van 360 netto-overuren voor de twee in punt A hierboven beschreven categorieën samen, namelijk:
      • 360 op zijn vraag niet in te halen uren voor buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene noodzaak;
      • 360 vrijwillige overuren.

    Dit betekent dat, per kalenderjaar, enkel de eerste 360 overuren van een van beide of van beide categorieën samen netto-overuren zijn.

    Naleving van de Europese grens Op ieder ogenblik moet kunnen worden verzekerd dat een gemiddelde arbeidsduur van 48 uur over een periode van vier maanden, overuren inbegrepen,  niet wordt  overschreden. Dit stemt overeen met een grens van 174 overuren  (naar boven afgerond) per periode van 4 opeenvolgende maanden. Deze Europese grens is absoluut (dus voor elk type overuren). De RSZ controleert de naleving van de grens van 174 overuren  echter over elk kalenderkwartaal en niet over een periode van 4 maanden.

    3. Opmerkingen

    3.1. Uitsluiting van werknemers met een leidende functie of een vertrouwenspost (KB van 10 februari 1965)

    De regeling van de netto-overuren mag niet worden toegepast op werknemers met een leidende functie of een vertrouwenspost in de zin van het koninklijk besluit van 10 februari 1965.

    De personen die door de Koning worden beschouwd als bekleed met een leidende functie of een vertrouwenspost zijn immers niet onderworpen aan de bepalingen van de wet van 16 maart 1971 inzake arbeidsduur, nachtarbeid, werktijden, pauzes en rusttijden. Deze personen kunnen dan ook prestaties verrichten boven de normale wekelijkse arbeidsduur in de onderneming zonder dat hen overloon of inhaalrust verschuldigd is.

    U vindt meer inlichtingen over personen met  met een leidende functie of een vertrouwenspost in de zin van het KB van 10 februari 1965 in:

    • Hoofdstuk 0708 van de sectorale documentatie (lijst van personen bekleed met een leidende functie of een vertrouwenspost voor de horecasector) ;
    • De brochure over de arbeidsduur (cf., lijst van personen bekleed met een vertrouwenspost voor alle sectoren).

    3.2. Studenten in het stelsel van de solidariteitsbijdrage

    Studenten die in de horeca werken, kunnen eveneens in aanmerking komen voor het overurenstelsel van de horeca. De solidariteitsbijdrage is niet verschuldigd voor deze overuren. Deze uren moeten ook niet in de DmfA worden aangegeven en komen niet in aanmerking voor het  contingent van 475 uren dat voor de solidariteitsbijdrage in acht moet worden genomen.

    V. 65 NIET IN TE HALEN OVERUREN PER JAAR


    (art. 20 bis, §4 wet 16/3/71)

    Hier worden de overuren bedoeld die ingevolge een buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzaak worden verricht maar niet de overuren die op vraag van de werknemer niet in te halen zijn (hoger beschreven onder IV.A. 1).

    Wanneer hij niet kan overgaan tot bijkomende aanwervingen heeft de werkgever in toepassing van artikel 2 van de cao van 27 augustus 2001 het recht om geen inhaalrust toe te kennen voor de eerste 65 overuren die de werknemer in de loop van het kalenderjaar heeft verricht ingevolge een buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzaak. Op het einde van het jaar kan het aantal te presteren arbeidsuren 65 uren per kalenderjaar overschrijden. Deze niet in te halen uren moeten op het einde van de loonperiode onmiddellijk worden betaald aan het normale tarief (100%) naast het overloon (gelijk aan 50 % of 100 % al naargelang ze door de week of op een zon- of feestdag werden verricht).

    De cao bepaalt dat de werkgever, om deze afwijking te kunnen toepassen, deze afwijking in zijn arbeidsreglement moet hebben opgenomen of de toestemming ervoor moet bekomen van het Paritair comité voor het hotelbedrijf. De procedure voor het bekomen van de toestemming is bepaald in het huishoudelijk reglement van het Paritair comité voor het hotelbedrijf.

    (cao van 27 augustus 2001)

     

    VI. OMZETTING VAN OVERLOON IN BIJKOMENDE INHAALRUST IN ONDERLING AKKOORD TUSSEN WERKGEVER EN WERKNEMER


    • Elk overuur met een overloon van 50% geeft recht op ½ uur inhaalrust;
    • Elk overuur met een overloon van 100% geeft recht op 1 uur inhaalrust.

    (cao van 25 juni 1997, art.20)

    VII. KLEINE FLEXIBILITEIT


    • + of – 2 uren ten opzichte van de daggrenzen van de normale arbeidsregeling MAAR maximale dagprestaties van 9 uren/dag;
    • + of – 5 uren ten opzichte van de weekgrens van de arbeidsregeling zonder dat evenwel de wekelijkse arbeidsduur 45 uren mag overschrijden.

     (cao van 25 juni 1997, art.11)

     

    Commentaar:

    Voor de invoerings- en toepassingsregels van de kleine flexibiliteit cf. brochure betreffende de arbeidsduur (art. 20 bis van de arbeidswet van 16 maart 1971).

    VIII. RUSTTIJD TUSSEN 2 ARBEIDSPERIODES


    10 uren ononderbroken rust tussen de stopzetting en de hervatting van het werk.

    (cao van 25 juni 1997, art.19)

     


    Historiek
    23/04/2019 31/12/2999 07 Arbeidsduur- grenzen en afwijkingen
    15/02/2018 22/04/2019 07 01 Arbeidsduur
    01/02/2017 14/02/2018 07 01 Arbeidsduur
    01/01/2016 28/02/2017 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting
    01/01/2016 31/01/2017 07 01 Arbeidsduur
    01/12/2015 31/12/2015 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting
    01/01/2014 30/11/2015 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting