Coronavirus: versterkte preventiemaatregelen in de dienstenchequesector

22/07/2021

In de strijd tegen de coronapandemie worden de verplichtingen inzake preventie versterkt vanaf 13 juli 2021 tot 30 september 2021.

I. Terbeschikkingstelling van mondmaskers en gel

Op grond van nieuwe maatregelen moeten werkgevers die werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques tewerkstellen, hun werknemers minstens van het volgende materiaal voorzien:

  1. hetzij, per week, wegwerpmondmaskers waarvan het aantal minstens gelijk is aan het aantal werkplaatsen waar de werknemer per dag wordt tewerkgesteld, verhoogd met het aantal extra wegwerpmondmaskers per prestatie van meer dan 4 uur op dezelfde werkplaats; hetzij een set herbruikbare mondmaskers waarvan het aantal minstens gelijk is aan het aantal werkplaatsen waar de werknemer per week werkzaam is, verhoogd met het aantal extra herbruikbare mondmaskers per prestatie van meer dan 4 uur op dezelfde werkplaats. Herbruikbare mondmaskers worden minstens om de 15 weken vervangen of, op verzoek van de werknemer, in geval van slijtage of beschadiging.
  2. desinfecterende gel of een gelijkaardig product om de handen te ontsmetten voor, tijdens en na de verschillende prestaties.

II. Recht van de werknemer om zijn werkplaats te verlaten bij niet-naleving van de preventiemaatregelen

Ter herinnering: het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 verplicht alle ondernemingen om tijdig passende preventiemaatregelen te nemen om de naleving van de regels inzake social distancing te garanderen en een maximaal beschermingsniveau te bieden. Deze preventiemaatregelen zijn bepaald in de "Generieke gids om de verspreiding van COVID-19 op het werk tegen te gaan" die ter beschikking wordt gesteld op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, aangevuld met richtlijnen op sectoraal en/of ondernemingsniveau, en/of andere passende maatregelen die minstens een gelijkwaardig niveau van bescherming bieden.  

Wanneer, vanaf 13 juli, een werknemer vaststelt dat hij het werk niet in veilige omstandigheden kan aanvatten of verderzetten omdat deze maatregelen niet worden toegepast, verwittigt hij zijn werkgever hiervan onmiddellijk en heeft hij het recht om zijn prestaties op te schorten zolang de toestand aanhoudt.  

Als de toestand op korte termijn niet kan worden opgelost, heeft de werknemer, met akkoord van zijn werkgever, het recht om de werkplaats te verlaten. De werknemer heeft in elk geval het recht om de werkplaats te verlaten als de toestand langer dan de helft van de voorziene prestatietijd duurt.

Niet-naleving van deze bepalingen wordt bestraft met een sanctie van niveau 2 in het Sociaal Strafwetboek.  

Bronnen: Wet van 4 juli 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de      COVID-19-pandemie (1), BS, 13/07/2021; ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, BS, 28/10/2020 (art. 2§2).