Regering installeert commissie ter regeling van de arbeidsrelatie


49919

Algemeen

De aard van een professionele samenwerking tussen twee partijen (zelfstandige versus werknemer) heeft doorgaans belangrijke gevolgen op het vlak van het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht. Omdat er aanzienlijke financiële belangen in het spel waren, niet alleen voor beide partijen, maar ook voor bv. de rijksdienst voor sociale zekerheid of het rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, was deze arbeidsrelatie dikwijls het voorwerp van discussie in de rechtspraak. Niet in het minst omdat ook regelmatige malafide constructies (de zgn. schijnzelfstandigen) werden opgezet.

 Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, afgekort als de arbeidsrelatiewet, legde de principes vast die in acht moesten worden genomen om de aard van de arbeidsrelatie te bepalen.

Het basisprincipe van deze wet is dat het de partijen vrij staat de aard van hun arbeidsrelatie te kiezen, zonder evenwel strijdig te zijn met de openbare orde of met de goede zeden. Maar voorrang wordt gegeven aan de kwalificatie die uit de feitelijke uitoefening van de arbeidsrelatie blijkt. De hoven en rechtbanken blijven soeverein op gebied van de beoordeling van een arbeidsrelatie.

Om een arbeidsrelatie juist te kwalificeren worden er vier algemene criteria bekeken: 

•                    de wil van de partijen

•                    de vrijheid van organisatie van de werktijd

•                    de vrijheid van organisatie van het werk en

•                    de mogelijkheid een hiërarchie controle uit te oefenen.

Heel wat sectoren hanteren reeds deze criteria om de arbeidsrelaties te kwalificeren. Voor die sectoren zal de aard van de arbeidsrelaties niet veranderen.

De algemene criteria volstaan niet altijd voor sommige sectoren of voor sommige beroepen in het licht van hun eigen kenmerken (bijvoorbeeld de bouw, de schoonmaak en de bewaking). Er is dus bepaald dat de koning specifieke criteria kan uitvaardigen voor een bepaalde sector of voor één of meer beroepen. Ingeval van samenloop, zullen de meest specifieke criteria voorrang krijgen.

Verder werd er ook een Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie in het leven geroepen en zij kreeg een dubbele opdracht :

§            Haar eerste taak, via haar normatieve kamer, zal erin bestaan de algemene criteria aan te vullen met voorgestelde specifieke criteria eigen aan een sector of aan een beroep.

§            In haar tweede taak zal zij, via haar administratieve kamer, moeten beslissen over de kwalificatie van een arbeidsrelatie in de concrete gevallen die haar worden voorgelegd door de partijen (het zogenaamde social ruling).

Op het einde van 2010 zijn in het staatsblad twee Koninklijke Besluiten verschenen die de samenstelling en werking van deze normatieve en administratieve kamers regelen. 

Normatieve afdeling

De kamer van de normatieve afdeling heeft de taak om adviezen in te winnen betreffende de aard van de arbeidsrelaties in een sector of een beroep.

Zij kan ook op verzoek van de bevoegde ministers of op eigen initiatief verslag uitbrengen ter vaststelling van het al dan niet bestaan van een onzekerheid of problematiek betreffende de aard van de arbeidsrelaties in een sector of in een of meerdere beroepen.

Tot slot kan deze normatieve afdeling ook een voorstel uitwerken van een lijst met specifieke criteria die aan de bevoegde minister wordt voorgelegd.  

Administratieve afdeling

De administratieve afdeling is voor de individuele onderneming van groter belang.

De kamers van deze afdeling hebben tot taak beslissingen te nemen betreffende de kwalificatie van een bepaalde arbeidsrelatie. In volgende drie gevallen kan deze afdeling gevat worden:

- op gezamenlijk initiatief van het geheel van de partijen van de arbeidsrelatie

- op initiatief van een enkele partij van de arbeidsrelatie, ingeval deze een beroepsactiviteit van zelfstandige start en een aanvraag ervoor doet bij haar aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds

- op initiatief van elke partij die beoogt een arbeidsrelatie te hebben met een andere partij, waarvan het statuut van werknemer of zelfstandige onzeker is, en hierom voorafgaand en rechtstreeks de bevoegde kamer van de administratieve afdeling verzoekt.

Geen enkele beslissing kan worden gegeven:

- wanneer op het ogenblik van de indiening van het verzoek de bevoegde diensten van de instellingen van sociale zekerheid een onderzoek hebben geopend of een strafrechterlijk onderzoek betreffende de aard van de arbeidsrelatie werd geopend;

- wanneer de aard van de betrokken arbeidsrelatie bij een arbeidsrechtbank aanhangig werd gemaakt of deze zich er reeds over uitgesproken heeft. 

Inwerkingtreding

De twee besluiten van 14 december 2010 treden in werking op 7 januari 2011.