Verbrekingsvergoeding tijdens deeltijds tijdskrediet: toch op basis van voltijdse prestaties?


49245

De duur van de opzeggingstermijn van een werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd ten gevolge van tijdskrediet, wordt berekend alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet had verminderd. De berekening van de opzeggingsvergoeding daarentegen moet worden berekend op basis van zijn deeltijdse arbeidsprestaties.

Het Europese Hof van Justitie bracht, door haar arrest Meerts van 22/10/2009, echter een kleine revolutie teweeg inzake dit principe. Het Hof had namelijk in dit arrest bepaald dat in geval van eenzijdige beëindiging met betaling van een verbrekingsvergoeding, de verbrekingsvergoeding diende te worden berekend op grond van het basisloon van de werknemer, dus alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet had verminderd in het kader van ouderschapsverlof.

De wet werd in die zin ook aangepast, maar deze berekeningsbasis was enkel van toepassing op het ouderschapsverlof en niet op de andere vormen van thematisch verlof noch op tijdskrediet.

Weldra verandering voor het tijdskrediet…?

De arbeidsrechtbank van Gent (vonnis van 02/09/2010) heeft een vonnis afgeleverd op basis van de redenering die werd toegepast in het arrest Meerts van het Hof van Justitie.

Volgens het arrest Meerts is er immers geen reden om wel een voltijdse verbrekingsvergoeding te voorzien voor personen in voltijds ouderschapsverlof en slechts een deeltijdse verbrekingsvergoeding voor personen in deeltijds ouderschapsverlof.

Volgens de arbeidsrechtbank van Gent is er, naar analogie met het arrest Meerts, “een niet verantwoorde discriminatie tussen de persoon in tijdskrediet waarvan de werkgever, de arbeidsovereenkomst van een voor onbepaalde tijd voltijds in dienst genomen werknemer tijdens diens deeltijds tijdskrediet zonder dringende reden of zonder inachtneming van de wettelijk bepaalde opzeggingstermijn eenzijdig beëindigt, de opzeggingsvergoeding begroot op het verminderde loon verdiend op het ogenblik van het ontslag, in vergelijking met de werknemer die voltijds tijdskrediet heeft opgenomen, die recht heeft op een verbrekingsvergoeding gelijk aan het loon waarop hij recht had voor de maatregel van tijdskrediet ingang vond”.

Daarentegen heeft de arbeidsrechtbank van Brussel in een vonnis van 29/04/2010 herhaalt dat de redenering inzake ouderschapsverlof niet kan worden toegepast op het stelsel van tijdskrediet en er dus moet worden berekend op basis van het deeltijdse loon.

Zoals u kan lezen, bestaat er binnen de rechtspraak nog geen eensgezindheid over de berekeningsbasis in het kader van tijdskrediet. Wij willen u niettemin toch wijzen op deze tweestrijd en volgen deze problematiek verder op.

Samengevat:

Vanaf 10/01/2010 

bij ouderschapsverlof:

  • om opzeggingstermijn te bepalen: rekening houden met het loon alsof de werknemer zijn prestaties niet heeft verminderd (= voltijdse loon)
  • om opzeggingsvergoeding te berekenen: op basis van het voltijdse loon

bij tijdskrediet:

  • om opzeggingstermijn te bepalen: rekening houden met het voltijdse loon
  • om opzeggingsvergoeding te berekenen: nog steeds op basis van het deeltijdse loon, maar hierover is het laatste woord nog niet gezegd en onthou dat er dus discussie over bestaat.

Wij houden u op de hoogte van de evolutie over deze problematiek!