04010302 Berekening van de anciënniteit bij de indienstneming - Vergunde kinderopvang - Trap 1

(Sous-)Commission paritaire n°:
331.00.10-00.00

Mise à jour: 30/04/2015
Début de validité: 01/04/2014

CAO 1/07/1975

Werknemer die, voor zijn indienstneming was tewerkgesteld in een "instelling van dezelfde aard als deze welke hem in dienst heeft genomen" en waarvan de arbeidsonderbreking minder dan 1 jaar bedraagt:

- gedurende de eerste 3 maanden na zijn indienstneming: aanvangsminimumloon van de categorie waarbij hij is ingedeeld

- vanaf de 4de tot en met de 12de maand tewerkstelling: anciënniteit vastgesteld op de 1/2 van het aantal jaren dienst in de instelling waarbij hij laatst was tewerkgesteld (gedurende ten minste 13 maanden)

- vanaf de 13de maand tewerkstelling: de resterende helft van het aantal jaren dienst kan al dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend.

Werknemer die voor zijn indienstneming was tewerkgesteld in een "instelling van een andere aard dan deze welke hem in dienst heeft genomen" of waarvan de arbeidsonderbreking meer dan 1 jaar bedraagt:

- gedurende de eerste 6 maanden na zijn indienstneming: aanvangsminimumloon van de categorie waarbij hij is ingedeeld

- vanaf de 7de tot en met de 12de maand tewerkstelling: anciënniteit vastgesteld op de 1/2 van het aantal jaren dienst in de instelling waar hij laatst was tewerkgesteld (gedurende ten minste 13 maanden)

- vanaf de 13de maand tewerkstelling: de resterende helft van het aantal jaren dienst kanal dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend.

Begrip "instelling van een andere aard" / "instelling van dezelfde aard"

De "instellingen van dezelfde aard of een andere aard " zijn de instellingen of diensten die bedoeld worden in het toepassingsgebied van het Paritair Comité" voor gezondheidsinstellingen en -diensten.

Onder instelling van dezelfde aard verstaat men bv ander kinderdagverblijf of dienst voor opvanggezinnen.

Onder instellingen van een andere aard verstaat men bv kinderdagverblijf en centra voor geestelijke gezondheidszorg.

Het decreet Kinderopvang van Baby's en Peuters heeft ervoor gezorgd dat elke organisator een vergunning moet hebben om baby's of peuters op te vangen.  Er is een nieuw subsidiesysteem dat werkt volgens een trappensysteem.  De vroegere opdeling in "gesubsidieerde kinderdagverblijven", "kinderopvang onder toezicht" en "gemelde kinderopvang" is verdwenen.  Alle opvang wordt gebundeld onder "vergunde kinderopvang" met gradaties van subsidies.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2014 verduidelijkt de loon- en arbeidsvoorwaarden die moeten toegepast worden in de vergunde kinderopvang van baby's en peuters.  De CAO van 22 december 2014 werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 9 juni 2015 onder het nr. 127324/CO/331; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 17 juni 2015.

Ingevolge deze bijzondere CAO is de CAO van 1 juli 1975 tot vaststelling van de berekening van de anciënniteit bij de indienstneming van bepaalde werknemers, algemeen verbindend verklaard door een KB van 27 april 1977, Belgisch Staatsblad van 17 mei 1977, van toepassing op de vergunde kinderopvang - Trap 1.

U vindt hieronder de tekst van deze CAO en vervolgens enige commentaar en enkele praktische voorbeelden.

 A. Tekst van de CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op het werklieden- en bediendepersoneel van de instellingen welke onder het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten ressorteren, met uitsluiting van deze voor de tandprothese. 

Artikel 2

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst leggen de regels vast welke op alle werknemers van toepassing zijn, onverminderd de bepalingen van de hoofdstukken II, 2 en III, 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1971 van het Nationaal Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten tot vaststelling van de beloningsvoorwaarden van de werknemers der gezondheidsdiensten, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1971 en van de hoofdstukken II, 2 en III, 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1974, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 28 mei 1971, 10 februari 1972 en 3 december 1974.

Artikel 3

De werknemer die, voor zijn indienstneming, was tewerkgesteld in een instelling van dezelfde aard als deze welke hem in dienst heeft genomen en waarvan de arbeidsonderbreking minder dan een jaar bedraagt, ontvangt, gedurende de eerste drie maanden na zijn indienstneming, het aanvangsminimumloon van de categorie waarbij hij is ingedeeld.

Vanaf de vierde tot en met de twaalfde maand tewerkstelling, wordt de werknemer een anciënniteit toegekend vastgesteld op de helft van het aantal jaren dienst in de instelling waarbij hij laatst was tewerkgesteld. Voor de toepassing van dit lid moet onder "laatste instelling" worden verstaan, de instelling waar de werknemer voor het laatst gedurende ten minste dertien maanden was tewerkgesteld.

Vanaf de dertiende maand tewerkstelling, kan de resterende helft van het aantal jaren dienst al dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend.

Artikel 4

De werknemer die voor zijn indienstneming was tewerkgesteld in een instelling van een andere aard dan deze welke hem in dienst heeft genomen of waarvan de arbeidsonderbreking meer dan een jaar bedraagt, ontvangt gedurende de eerste zes maanden na zijn indienstneming het aanvangsminimumloon van de categorie waarbij hij is ingedeeld.

Vanaf de zevende tot en met de twaalfde maand tewerkstelling, wordt de werknemer een anciënniteit toegekend vastgesteld op de helft van het aantal jaren dienst in de instelling waar hij laatst was tewerkgesteld. Voor de toepassing van dit lid moet onder "laatste instelling" worden verstaan de instelling waar de werknemer voor het laatst gedurende ten minste dertien maanden was tewerkgesteld.

Vanaf de dertiende maand tewerkstelling kan de resterende helft van het aantal jaren dienst al dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend. 

Artikel 5

Indien het resultaat van de deling, bij de berekening van de helft van het aantal jaren dienst bedoeld in de artikelen 3 en 4, een breuk is, wordt het naar de hogere eenheid afgerond.

Artikel 6

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1974 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.

B. Commentaar

a)   Werknemer die, voor zijn indienstneming was tewerkgesteld in een "instelling van dezelfde aard als deze welke hem in dienst heeft genomen" en waarvan de arbeidsonderbreking minder dan 1 jaar bedraagt:

De werknemer die, voor zijn indienstneming, was tewerkgesteld in een instelling van dezelfde aard als deze welke hem in dienst heeft genomen en waarvan de arbeidsonderbreking minder dan een jaar bedraagt, ontvangt, gedurende de eerste drie maanden na zijn indienstneming, het aanvangsminimumloon van de categorie waarbij hij is ingedeeld.

Vanaf de vierde tot en met de twaalfde maand tewerkstelling, wordt de werknemer een anciënniteit toegekend vastgesteld op de helft van het aantal jaren dienst in de instelling waarbij hij laatst was tewerkgesteld. Voor de toepassing van dit lid moet onder "laatste instelling" worden verstaan, de instelling waar de werknemer voor het laatst gedurende ten minste dertien maanden was tewerkgesteld.

Vanaf de dertiende maand tewerkstelling, kan de resterende helft van het aantal jaren dienst al dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend.

Indien het resultaat van de deling, bij de berekening van de helft van het aantal jaren dienst bedoeld in de artikelen 3 en 4, een breuk is, wordt het naar de hogere eenheid afgerond.

b)   Werknemer die voor zijn indienstneming was tewerkgesteld in een "instelling van een andere aard dan deze welke hem in dienst heeft genomen" of waarvan de arbeidsonderbreking meer dan 1 jaar bedraagt:

De werknemer die voor zijn indienstneming was tewerkgesteld in een instelling van een andere aard dan deze welke hem in dienst heeft genomen of waarvan de arbeidsonderbreking meer dan een jaar bedraagt, ontvangt gedurende de eerste zes maanden na zijn indienstneming het aanvangsminimumloon van de categorie waarbij hij is ingedeeld.

Vanaf de zevende tot en met de twaalfde maand tewerkstelling, wordt de werknemer een anciënniteit toegekend vastgesteld op de helft van het aantal jaren dienst in de instelling waar hij laatst was tewerkgesteld. Voor de toepassing van dit lid moet onder "laatste instelling" worden verstaan de instelling waar de werknemer voor het laatst gedurende ten minste dertien maanden was tewerkgesteld.

Vanaf de dertiende maand tewerkstelling kan de resterende helft van het aantal jaren dienst al dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend.

Indien het resultaat van de deling, bij de berekening van de helft van het aantal jaren dienst bedoeld in de artikelen 3 en 4, een breuk is, wordt het naar de hogere eenheid afgerond.

c)   Opmerking:

Het Arbeidshof van Brussel sprak zich in een arrest van 20 april 2012 uit over de interpretatie van het begrip "instelling van een andere aard".

Volgens het Hof zijn de "instellingen van dezelfde aard of een andere aard "de instellingen of diensten die bedoeld worden in het toepassingsgebied van het Paritair Comité" voor gezondheidsinstellingen en -diensten.

In het besproken arrest eist een werkneemster van een kinderopvang (PC 331) een overname van anciënniteit die ze bij een inrichting van Bijzonder Jeugdzorg (PC 319) had verworven.  Volgens het Hof is een inrichting van Bijzondere Jeugdzorg die onder het Paritair Comité 319 ressorteerd geen instelling van een andere aard zoals bedoeld wordt in de CAO voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.  De vordering om de anciënniteit over te nemen, werd afgewezen.

Onder instelling van dezelfde aard verstaat men bv ander kinderdagverblijf of dienst voor opvanggezinnen.

Onder instelling van een andere aard verstaat men bv kinderdagverblijf en centra voor geestelijke gezondheidszorg.

C. Praktische voorbeelden

Aanwerving op 1 december 1994.

1)   Geen vroegere tewerkstelling in een instelling van dezelfde aard of in een instelling van een andere aard

·       Anciënniteit op het ogenblik van de aanwerving: 0.

·       Voor de toepassing van de loonschalen moet de werkgever rekening houden met het aantal volledige jaren prestatie in zijn instelling.

2)   Eerdere tewerkstelling in een andere instelling van dezelfde aard

*     Arbeidsonderbreking > 1 jaar:     zie voorbeeld punt 3 (wordt gelijkgesteld met een eerdere tewerkstelling in een instelling van een andere aard).

*     Arbeidsonderbreking < 1 jaar en ten minste 13 maanden dienst in een instelling van dezelfde aard.

a)   Eerdere tewerkstelling van 2 jaar.

·       Eerste drie maanden: loonschaal anciënniteit 0.

·       Vanaf de 4de tot en met de 12de maand: samenvoeging van de helft van het aantal dienstjaren in de vorige instelling (2 jaar: 2 = 1 jaar) met de overeenstemmende loonschaal (0 jaar).

Resultaat: loonschaal anciënniteit 1 jaar.

·       Vanaf de 13de maand, samenvoeging van de anciënniteit verworven bij de huidige werkgever (1 jaar) met de helft van de anciënniteit verworven in de vorige instelling (1 jaar).

Resultaat: loonschaal anciënniteit 2 jaar.

b)   Eerdere tewerkstelling van 14 maanden.

·       Oplossing zoals in a) maar met de volgende afrondingsregel vanaf de 4de maand:

Aangezien de helft van de dienstjaren 7 maanden bedraagt en dat 7/12 een breuk is, dient men het resultaat af te ronden op 1.

3)   Eerdere tewerkstelling in een instelling van een andere aard of in een instelling van dezelfde aard met een onderbreking van één jaar of meer

·       Wij herinneren eraan dat een tewerkstelling van minstens 13 maanden vereist is voor de toepassing van deze regel.

·       Eerdere tewerkstelling van 2 jaar.

·       Eerste zes maanden: loonschaal anciënniteit 0.

·       Vanaf de 7de tot en met de 12de maand: samenvoeging van de helft van het aantal dienstjaren in de vroegere instelling (2 jaar: 2 = 1 jaar) met de overeenstemmende loonschaal (0 jaar).

Resultaat: loonschaal anciënniteit 1 jaar.

 ·       Vanaf de 13de maand, samenvoeging van de anciënniteit verworven bij de huidige werkgever (1 jaar) met de helft van de anciënniteit verworven in de vorige instelling (1 jaar).

Resultaat: loonschaal anciënniteit 2 jaar.

Convention collective de travail applicable: (pour lire le texte intégral, cliquez sur le n° d'enregistrement).

Date CCT
22/12/2014
N° d'enregistrement
127324
Début de validité
01/01/2014
Fin validité
-
Date de dépôt
13/01/2015
Date d'enregistrement
09/06/2015
Sujet
convention collective du travail particulière relative aux conditionsde travail et de rémunération
MB Avis Dépôt
17/06/2015
Force obligatoire
-
CCT rendue obligatoire par Arrêté Royal du
06/11/2016
Publié au Moniteur Belge du
06/12/2016
Mots clés
SALAIRES, TRAVAIL EN ÉQUIPE ET DE NUIT, TRAVAIL PENDANT LE WEEKEND ET LES JOURS FÉRIÉS, PRIME DE FIN D'ANNÉE, PRIME D'ANCIENNETÉ, PRIME DE DÉPART, PENSIONS COMPÉMENTAIRES ET ASSURANCES GROUPES, INDEMNITÉS POUR FRAIS DE DÉPLACEMENT, CLASSIFICATION DES FONCTIONS, RÉDUCTION DE LA DURÉE DE TRAVAIL, JOUR DE CONGÉ PAYÉ (PAS DE JOUR RTT OU DE COMPENSATION) ET JOUR FERIÉ, MODALITÉS DE LA DURÉE DE TRAVAIL, TRAVAIL À TEMPS PARTIEL, INTERRUPTION DE CARRIÈRE, CRÉDIT-TEMPS/DIMINUTION DE CARRIÈRE, EMPLOI FIN DE CARRIÈRE, CONGÉ POUR RAISONS IMPÉRIEUSES, CONGÉ PARENTAL ET CONGÉ POUR DES RAISONS PERSONNELLES, RECRUTEMENT, FORMATION (EXCL. FORMATION SYNDICALE), TRAVAILLEURS AGÉS-EXCL.PENSIONS COMPL, PRÉPENSION(RCC), CRÉDIT-TEMPS, GROUPES À RISQUE, MARIBEL SOCIAL, MALADIE/ACCIDENT/DÉCÈS, PRÉPENSION, RÉGIME DE CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE (RCC), PRÉAVIS/LICENCIEMENT, LICENCIEMENT DES TRAVAILLEURS PROTÉGÉS, DÉLÉGATION SYNDICALE, FORMATION SYNDICALE, PRIME SYNDICALE, FONDS DE SÉCURITÉ D'EXISTENCE, FONDS SOCIAUX, AUTRE QUE LES FONDS DE SÉCURITÉ D'EXISTENCE, FONCTIONNEMENT AU SEIN DE L'ENTREPRISE/DES ORGANES DE CONCERTATION, CCT PARTICULIÈRE EN CAS DE MODIFICATION DE LA COMPÉTENCE D'UNE CP

Historique
01/04/2014 31/12/2999 04010302 Berekening van de anciënniteit bij de indienstneming - Vergunde kinderopvang - Trap 1
01/05/1974 31/03/2014 04010302 Berekening van de anciënniteit bij de indienstneming - Kinderopvang onder toezicht van Kind en Gezin