040501 Haard- of standplaatstoelage - Vergunde kinderopvang - Trappen 2A en 3

(Sous-)Commission paritaire n°:
331.00.10-00.00

Mise à jour: 30/04/2015
Début de validité: 01/04/2014
Fin validité: 30/04/2021

Voor de geactualiseerde bedragen zie Hfdst. 040201.

Het decreet Kinderopvang van Baby's en Peuters heeft ervoor gezorgd dat elke organisator een vergunning moet hebben om baby's en peuters op te vangen.  Er is een nieuw subsidiesysteem dat werkt volgens een trappensysteem.  De vroegere opdeling in "gesubsidieerde kinderdagverblijven", "kinderopvang onder toezicht" en "gemelde kinderopvang" is verdwenen.  Alle opvang wordt gebundeld onder "vergunde kinderopvang" met gradaties van subsidies.

De reglementering inzake de toekenning van de haard- en standplaatstoelage is, voor de werknemers van de vergunde kinderopvang - Trappen 2A en 3, tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, terug te vinden in de hiernavermelde CAO:

- CAO van 28 februari 2001 (algemeen verbindend verklaard door een KB van 11 november 2002, BS van 6 januari 2003) betreffende de toekenning van de haard- en standplaatstoelage.

Hierna vindt u de bepalingen in verband met de toekenning van de haard- en standplaatstoelage.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers in de kinderdagverblijven, de diensten voor opvanggezinnen, de centra voor ontwikkelingsstoornissen, de diensten voor teleonthaal, het niet-autonoom algemeen welzijnswerk, de diensten voor private gezinsplaatsing, de door Kind en Gezin erkende en gesubsidieerde projecten en de vertrouwenscentra kindermishandeling voorzover zij door de Vlaamse Gemeenschap erkend en gesubsidieerd worden en ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en –diensten.

Onder “werknemers” wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

HOOFDSTUK II – Algemeenheden

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan punt 2.1 van het “Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector” 2000-2005.

Artikel 3

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regelen vast welke van toepassing zijn op de voornoemde werkgevers en werknemers.  Zij beogen de minimumlonen te bepalen voor de verschillende functies.

Aan de partijen wordt echter de vrijheid overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen, onder meer rekening gehouden met de bijzondere bekwaamheid en de persoonlijke verdiensten.

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen en de gebruiken die voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat.

(...)

HOOFDSTUK V – Toekenning van de haard- en standplaatstoelage

Artikel 7

Aan de bij artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde personeelsleden wordt een haard- of standplaatstoelage toegekend volgens de hierna bepaalde modaliteiten.

Artikel 8

Een haardtoelage wordt toegekend aan:

1. het gehuwde personeelslid of het personeelslid dat wettelijk samenleeft tenzij de toelage toegekend wordt aan de echtgenoot of aan de persoon met wie hij samenleeft.

Onder “samenwonen” wordt verstaan: het onder hetzelfde dak samenleven van twee of meerdere personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen, zonder graad van bloedverwantschap.  Het bewijs wordt geleverd via attestering door de bevoegde gemeentelijke instantie;

2. het alleenstaande personeelslid van wie één of meer kinderen deel uitmaken van het gezin die recht geven op kinderbijslag.

Een standplaatstoelage wordt toegekend aan de personeelsleden die geen haardtoelage krijgen.

In het geval dat de twee echtgenoten of wettelijk samenwonenden elk beantwoorden aan de voorwaarden om de haadtoelage te verkrijgen, wordt deze toegekend aan de partner met het laagste bruto jaarloon, zoals dat is vastgesteld voor volledige prestaties.  Bij gelijke jaarbedragen kunnen de partners met wederzijds akkoord bepalen wie van beide begunstigde zal zijn van de haardtoelage.

Artikel 9

Het jaarlijks bedrag van de haard- of standplaatstoelage wordt, afhankelijk van het bruto jaarloon, vastgesteld volgens onderstaande tabel:

 

BRUTO JAARLOON

HAARDTOELAGE

STANDPLAATSTOELAGE

Tot 15.744,06 EUR

719,88 EUR

359,94 EUR

Tot 17.866,13 EUR

359,94 EUR

179,97 EUR

Indien het bruto jaarloon van een personeelslid het grensbedrag van 15.744,06 EUR respectievelijk 17.866,13 EUR overschrijdt, kan zijn brutoloon, in voorkomend geval vermeerderd met de overeenstemmende haard- of standplaatstoelage, niet minder bedragen dan het grensbedrag, vermeerderd met het bedrag van de overeenstemmende haard- of standplaatstoelage.  Ten belope van het verschil wordt de hem toegekend toelage vermeerderd of wordt hem een gedeeltelijke toelage toegekend.

Artikel 10

§1. De haard- of standplaatstoelage wordt aan personeelsleden met onvolledige dienstprestaties toegekend, in evenredigheid met deze prestaties.

§2. De haard- of standplaatstoelage wordt maandelijks betaald, samen met het loon van de maand waarvoor zij verschuldigd is.

Wanneer in de loop van de maand zich een feit voordoet, dat het recht op de toelage wijzigt, wordt het voordeligste stelsel voor de volledige maand toegepast.  Wanneer voor de maand geen volledige maandloon verschuldigd is, wordt de toelage betaald volgens dezelfde voorwaarden als het loon.

§3. Het in aanmerking te nemen loon is dat zou worden toegekend indien de deeltijdse betrekking van de werknemer een voltijdse betrekking zou zijn.

§4. In toepassing van voormelde beginselen, dient de haard- of standplaatsvergoeding voor de werknemers die verschillende deeltijdse functies uitoefenen berekend te worden op de wedde voor elke functie afzonderlijk, telkens om te zetten in een voltijdse functie, om het bedrag ervan te kennen.

§5. De toelage wordt berekend op het loon uitgewerkt volgens de weddeschalen, zonder rekening te houden met premies, toeslagen, weddesupplementen en vergoedingen.

§6. De toelage is onderworpen aan de bijdragen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt bij de totale loonmassa gevoegd voor de berekening van het vakantiegeld.

Artikel 11

De haard- of standplaatstoelage wordt slechts betaald na overlegging van een door het betrokken personeelslid ondertekende verklaring in dubbel exemplaar, waarvan het model in bijlage wordt gevoegd.  Te dien einde bezorgt de werkgever aan het betrokken personeelslid een dergelijk exemplaar (in bijlage III).

(...)

HOOFDSTUK IX - Slotbepalingen

(...)

Artikel 18

(...)

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001. (...)

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt voor de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vanaf de inwerkingtreding van huidige overeenkomst (...) de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991 tot toekenning van een haard- of standplaatstoelage, (...)

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd en mag, geheel of gedeeltelijk, worden opgezegd door elk van de partijen, met een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en –diensten.

(...)

 

 

 

Bijlage III van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001

(...)

Commentaar: voor de bijlage, zie de tekst van de CAO onder het nummer 58037.

Convention collective de travail applicable: (pour lire le texte intégral, cliquez sur le n° d'enregistrement).

Date CCT
28/02/2001
N° d'enregistrement
58037
Début de validité
-
Fin validité
-
Date de dépôt
26/04/2001
Date d'enregistrement
20/07/2001
Sujet
harmonisation des échelles salariales barémiques
MB Avis Dépôt
19/10/2002
Force obligatoire
-
CCT rendue obligatoire par Arrêté Royal du
11/11/2002
Publié au Moniteur Belge du
06/01/2003
Mots clés
SALAIRES, TRAVAIL PENDANT LE WEEKEND ET LES JOURS FÉRIÉS, CLASSIFICATION DES FONCTIONS, CRÉDIT-TEMPS/DIMINUTION DE CARRIÈRE, EMPLOI FIN DE CARRIÈRE

Date CCT
22/12/2014
N° d'enregistrement
127324
Début de validité
01/01/2014
Fin validité
-
Date de dépôt
13/01/2015
Date d'enregistrement
09/06/2015
Sujet
convention collective du travail particulière relative aux conditionsde travail et de rémunération
MB Avis Dépôt
17/06/2015
Force obligatoire
-
CCT rendue obligatoire par Arrêté Royal du
06/11/2016
Publié au Moniteur Belge du
06/12/2016
Mots clés
SALAIRES, TRAVAIL EN ÉQUIPE ET DE NUIT, TRAVAIL PENDANT LE WEEKEND ET LES JOURS FÉRIÉS, PRIME DE FIN D'ANNÉE, PRIME D'ANCIENNETÉ, PRIME DE DÉPART, PENSIONS COMPÉMENTAIRES ET ASSURANCES GROUPES, INDEMNITÉS POUR FRAIS DE DÉPLACEMENT, CLASSIFICATION DES FONCTIONS, RÉDUCTION DE LA DURÉE DE TRAVAIL, JOUR DE CONGÉ PAYÉ (PAS DE JOUR RTT OU DE COMPENSATION) ET JOUR FERIÉ, MODALITÉS DE LA DURÉE DE TRAVAIL, TRAVAIL À TEMPS PARTIEL, INTERRUPTION DE CARRIÈRE, CRÉDIT-TEMPS/DIMINUTION DE CARRIÈRE, EMPLOI FIN DE CARRIÈRE, CONGÉ POUR RAISONS IMPÉRIEUSES, CONGÉ PARENTAL ET CONGÉ POUR DES RAISONS PERSONNELLES, RECRUTEMENT, FORMATION (EXCL. FORMATION SYNDICALE), TRAVAILLEURS AGÉS-EXCL.PENSIONS COMPL, PRÉPENSION(RCC), CRÉDIT-TEMPS, GROUPES À RISQUE, MARIBEL SOCIAL, MALADIE/ACCIDENT/DÉCÈS, PRÉPENSION, RÉGIME DE CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE (RCC), PRÉAVIS/LICENCIEMENT, LICENCIEMENT DES TRAVAILLEURS PROTÉGÉS, DÉLÉGATION SYNDICALE, FORMATION SYNDICALE, PRIME SYNDICALE, FONDS DE SÉCURITÉ D'EXISTENCE, FONDS SOCIAUX, AUTRE QUE LES FONDS DE SÉCURITÉ D'EXISTENCE, FONCTIONNEMENT AU SEIN DE L'ENTREPRISE/DES ORGANES DE CONCERTATION, CCT PARTICULIÈRE EN CAS DE MODIFICATION DE LA COMPÉTENCE D'UNE CP

Historique
01/04/2014 30/04/2021 040501 Haard- of standplaatstoelage - Vergunde kinderopvang - Trappen 2A en 3
01/01/2001 31/03/2014 040501 Haard- of standplaatstoelage - Kinderopvang erkend en/of gesubsidieerd door Kind en Gezin
01/05/1991 31/12/2000 040501 Haard- of standplaatstoelage