04010101 Loonvoorwaarden - Vergunde kinderopvang - Trappen 2A en 3

(Sous-)Commission paritaire n°:
331.00.10-00.00

Mise à jour: 28/04/2015
Début de validité: 01/04/2014
Fin validité: 30/04/2021

Begeleidend personeel klasse 3 => barema B3

Begeleidend personeel klasse 2B => barema B2b

Begeleidend personeel klasse 2A => barema B2a

Begeleidend personeel klasse 1 => barema B1c

Gebrevetteerde verpleegkundige => barema MV2

Sociaal, verpleegkundig paramedische en therapeutisch personeel => barema MV1

Licentiaten / masters => barema L1univ

Logistiek personeel klasse 4 => barema L4

Logistiek personeel klasse 3 => barema L3

Logistiek personeel klasse 2 => barema L2

Logistiek personeel klasse 1 => barema A1

Administratief personeel klasse 3 => barema A3

Administratief personeel klasse 2 => barema A2

Administratief personeel klasse 1 => barema A1

Diensthoofd in de erkende kinderdagverblijven 0,5 voltijdse eenheid per begonnen schijf van 50 plaatsen => barema B1b

Directie in de erkende kinderdagverblijven => barema K3

Geneesheer-omnipracticus => barema G1

Geneesheer-specialist => barema GS

Werknemers krijgen vanaf 01/01/2013 het loon overeenkomstig hun reële anciënniteit.  Hun anciënniteitsopbouw wordt berekend vanaf hun indiensttreding en wordt niet meer uitgesteld tot ze een bepaalde aanvangsleeftijd hebben bereikt.

CAO 28/02/2001 (KB 11/11/2002 - BS 6/01/2003) gewijzigd door CAO 3/12/2007 (KB 12/08/2008 - BS 24/09/2008) en door CAO 10/02/2014 (nr. 132068/CO/331)

Directiefunctie in de erkende kinderdagverblijven voor zover zij door de Vlaamse Gemeenschap erkend en gesubsidieerd worden => barema K3

CAO 28/02/2001 (KB 10/07/2003 - BS 21/08/2003)

Dienstverantwoordelijke in de diensten voor opvanggezinnen van de Vlaamse Gemeesnchap=> barema MV1bis

CAO 5/11/2012 (nr. 112580)

Het decreet Kinderopvang van Baby's en Peuters heeft ervoor gezorgd dat elke organisator een vergunning moet hebben om baby's of peuters op te vangen.  Er is een nieuw subsidiesysteem dat werkt volgens een trappensysteem.  De vroegere opdeling in "gesubsidieerde kinderdagverblijven", "kinderopvang onder toezicht" en "gemelde kinderopvang" is verdwenen.  Alle opvang wordt gebundeld onder "vergunde kinderopvang" met gradaties van subsidies.

De reglementering inzake loonvoorwaarden is, voor de werknemers van de vergunde kinderopvang - trappen 2A en 3, tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, terug te vinden in de hiernavermelde CAO's:

- CAO van 28 februari 2001 (KB van 11 november 2002, BS van 6 januari 2003) die gewijzigd werd door een CAO van 3 december 2007 (KB van 12 augustus 2008, BS van 24 september 2008) en door een CAO van 10 februari 2014 (geregistreerd op 3 maart 2016 onder het nr. 132068/CO/331 - het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2016);

- CAO van 28 februari 2001 betreffende de directiefunctie in de erkende kinderdagverblijven (KB van 10 juli 2003, BS van 21 augustus 2003) en

- CAO van 5 november 2012 inzake de verhoging van het loonbarema voor de dienstverantwoordelijken in de diensten voor opvanggezinnen (KB van 23 mei 2013, BS van 16 juli 2013).

Hierna vindt u de bepalingen in verband met de loonvoorwaarden.  Voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 040201.

1. CAO 28/02/2001 betreffende de loonvoorwaarden in uitvoering van het VIA 2000-2005

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers in de kinderdagverblijven, de diensten voor opvanggezinnen, de centra voor ontwikkelingsstoornissen, de diensten voor teleonthaal, het niet-autonoom algemeen welzijnswerk, de diensten voor private gezinsplaatsing, de door Kind en Gezin erkende en gesubsidieerde projecten en de vertrouwenscentra kindermishandeling voorzover zij door de Vlaamse Gemeenschap erkend en gesubsidieerd worden en ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

Onder "werknemers" wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

HOOFDSTUK II - Algemeenheden

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan punt 2.1 van het "Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector" 2000-2005.

Artikel 3

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regelen vast welke van toepassing zijn op de voornoemde werkgevers en werknemers.  Zij beogen de minimumlonen te bepalen voor de verschillende functies.

Aan de partijen wordt echter de vrijheid overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen, onder meer rekening gehouden met de bijzondere bekwaamheid en de persoonlijke verdiensten.

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen en de gebruiken die voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat.

HOOFDSTUK III - Minimumweddeschalen voor het werklieden en bediendepersoneel

1. Algemene beginselen

Artikel 4

§1. Met ingang van 1 januari 2001 worden de minimumjaarlonen voor het werklieden- en bediendepersoneel bepaald overeenkomstig de in bijlage 1 bijgevoegde weddeschalen.

§2. Om de overeenstemmende bruto maandlonen te bepalen, moeten de geïndexeerde baremieke bruto jaarlonen gedeeld worden door twaalf.

§3. Voor de verdere berekeningsmodaliteiten van het brutomaand en het bruto uurloon wordt verwezen naar het bepaalde onder artikel 11 aangaande de koppeling van de lonen en wedden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

2. Toekenning van loonbarema's

Artikel 5

§1. De loonbarema's van de werknemers worden per functie vastgesteld overeenkomstig de hierna opgenomen tabellen.

Onder dienstanciënniteit wordt verstaan: de ancienniteit berekend op basis van de werkelijke diensten die zonder vrijwillige onderbreking werden verricht in de sector kinderdagopvang en diensten voor opvanggezinnen.

Zij vermelden eveneens de minimale toegangsvereisten waaraan moet voldaan worden om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen.

Functie Barema Minimale toegangsvereisten
Begeleidend personeel klasse 3 B3 (...)
Begeleidend personeel klasse 2B B2b (...)
Begeleidend personeel klasse 2A B2a (...)
Begeleidend personeel klasse 1 B1c (...)
Gebrevetteerde verpleegkundige MV2 (...)
Sociaal, verpleegkundig paramedische en therapeutisch personeel MV1 (...)
Licentiaten / masters L1 univ (...)
Logistiek personeel klasse 4 L4 (...)
Logistiek personeel klasse 3 L3 (...)
Logistiek personeel klasse 2 L2 (...)
Logistiek personeel klasse 1 A1 (...)
Administratief personeel klasse 3 A3 (...)
Administratief personeel klasse 2 A2 (...)
Administratief personeel klasse 1 A1 (...)

 

Diensthoofd in de erkende kinderdagverblijven

0,5 voltijdse eenheid per begonnen schijf van 50 plaatsen

B1b (...)
Directie in de erkende kinderdagverblijven K3 (...)

 

Geneesheer-omnipracticus G1 (...)
Geneesheer-specialist GS (...)

(...)

Commentaar:

Met de CAO van 10 februari 2014 worden de leeftijdsvoorwaarden inzake het verwerven van geldelijke anciënniteit in de toepasselijke loonbarema's geschrapt.

Werknemers krijgen vanaf 1 januari 2013 het loon overeenkomstig hun reële anciënniteit.  Hun anciënniteitsopbouw wordt berekend vanaf hun indiensttreding en wordt niet meer uitgesteld tot ze een bepaalde aanvangsleeftijd hebben bereikt.

==> de verworven baremieke of geldelijke anciënniteit van sommige werknemers moet aangepast worden.  Het gaat om volgende functies:

- begeleidend personeel klasse 2B (barema B2b) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar

- begeleidend personeel klasse 2A (barema B2a) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar

- gebrevetteerde verpleegkundige (barema MV2) - vroegere aanvangsleeftijd: 21 jaar

- logistiek personeel klasse 2 (barema L2) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar

- administratief personeel klasse 2 (barema A2) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar.

Uiteraard moet de correctie enkel gebeuren indien de werknemer vóór de vermelde aanvangsleeftijd in dienst is getreden bij de huidige of bij een vorige werkgever en er sprake is van discriminatie.  De werknemer moet dit aantonen middels b.v. een tewerkstellingsattest, een arbeidsovereenkomst, loonbrieven...

Indien een correctie van de anciënniteit en dus van het loon moet doen, heeft deze niet enkel betrekking op het maandloon, maar eveneens op de procentuele toeslagen onregelmatige prestaties, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage.

Indien de werknemer op 1 januari 2013 de maximale anciënniteit heeft bereikt, moet er uiteraard geen correctie gebeuren.

Voorbeelden:

1) Begeleider klasse 2A (barema B2a) - geboren op 01/02/1990 - in dienst getreden op 01/08/2008.

De anciënniteit werd maar verhoogd vanaf 20 jaar, zijnde op 01/02/2010.

Op 01/01/2013 heeft deze werknemer volgens de oude CAO een geldelijke anciënniteit van 2 jaar en 11 maanden.

Door de nieuwe CAO krijgt deze begeleider retroactief vanaf 1 januari 2013 het barema volgens de anciënniteit alsof deze zou beginnen lopen zijn op het moment van indiensttreding, namelijk op 01/08/2008.

==> de werknemer heeft op 01/01/2013 een geldelijke anciënniteit van 4 jaar en 5 maanden.

==> retroactieve aanpassing van het loon vanaf 01/01/2013.

 

2) Begeleider klasse 2A van 18 jaar - indiensttreding op 01/01/1999.

Volgens de oude CAO begint zijn baremieke anciënniteit te lopen wanneer hij 20 jaar is.

Tijdens zijn tewerkstelling volgt de begeleider een opleiding en behaalt zijn A1 of bachelordiploma.  Hij wordt vanaf 01/01/2007 ingeschaald als begeleider klasse 1 (barema B1c) met zijn inmiddels verworven anciënniteit van 6 jaar.

Volgens de oude CAO heeft hij 12 jaar anciënniteit.

Deze begeleider is, niettegenstaande hij inmiddels klasse 1 geworden is, toch "gediscrimineerd" qua anciënniteit bij het begin van zijn loopbaan.  

==> Derhalve moet hij met de nieuwe CAO 2 jaar bijkomende anciënniteit krijgen per 01/01/2013.

 

3) Werknemer van 17 jaar - indiensttreding op 01/08/1999 - administratief medewerker klasse 3 (barema A3)

Op 1 december wordt deze werknemer 18 jaar.

Volgens de oude CAO begon op dat moment zijn baremieke anciënniteit te lopen en heeft hij dus zijn anciënniteitssprong in de maand december (maand waarin de anciënniteit begint te lopen).  

CAO van 10/02/2014: de anciënniteit moet beginnen vanaf zijn indiensttreding.  

==> vanaf 2013: anciënniteitsverhoging in augustus in plaats van in december.

 

4) Bij personeelsleden die op 01/01/2013 hun maximaal aantal jaren baremieke anciënniteit bereikt hebben is er uiteraard geen correctie nodig.

 

Voor alle werknemers

die een loon ontvangen volgens een van bovenvermelde loonbarema's

en/of

die kunnen aantonen dat ze bij hun indiensttreding (bij de huidige of bij een vorige werknemer) jonger waren dan de aanvangsleeftijden vermeld in de oude CAO en daardoor niet de volledige effectieve anciënniteit toegekend kregen

en

die op 01/01/2013 nog niet het maximum aantal jaren baremieke anciënniteit bereikt hadden

moet het loon vanaf 01/01/2013 herberekend worden.

HOOFDSTUK VI - Koppeling van de lonen en wedden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

(...)

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 040201.

HOOFDSTUK IX - Slotbepalingen

(...)

Artikel 18

1. Voor de erkende kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen:

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001.  Voor de baremaverhogingen (artikelen 3, 4 en 5) zal deze inwerkingtreding in 5 fasen gebeuren:

84 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2001;

89 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2002;

93 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2003;

97 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2004;

100 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2005.

De afrondingen gebeuren overeenkomstig artikel 12 van deze overeenkomst.

Op het moment van hun inwerkingtreding dienen deze bepalingen telkens in de personeelssubsidie verrekend te worden.

Voor het personeel dat niet rechtstreeks gesubsidieerd is via de personeelssubsidie, worden de voordelen in huidige overeenkomst volgens bovenstaande timing slechts effectief toegekend voorzover de Vlaamse regering de tenlasteneming van de kost ervan verzekert.

Voor het personeel in de buitenschoolse opvang georganiseerd door een erkend kinderdagverblijf volgens artikel 7, §2, van het besluit van 24 juni 1997 worden de voordelen in huidige overeenkomst volgens buitenstaande timing slechts effectief toegekend voorzover de Vlaamse regering de tenlasteneming van de kost ervan verzekert.

2. Voor de overige sectoren

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001.  Voor de baremaverhogingen (artikelen 3, 4 en 5) zal deze inwerkingtreding in 5 fasen gebeuren:

84 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2001;

89 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2002;

93 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2003;

97 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2004;

100 % van het streefbarema zal gerealiseerd worden vanaf 1 januari 2005.

De afrondingen gebeuren overeenkomstig artikel 12 van deze overeenkomst.

De voordelen in huidige overeenkomst worden slechts effectief toegekend voor zover de Vlaamse regering de tenlasteneming van de kost ervan verzekert.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt voor de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vanaf de inwerkingtreding van huidige overeenkomst de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1993 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers, de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 1996 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1993 inzake de arbeids- en loonvoorwaarden in de door "Kind en Gezin" betoelaagde instellingen in de Vlaamse Gemeenschap, de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991 tot toekenning van een haard- of standplaatstoelage, de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 1993 tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd en mag, geheel of gedeeltelijk, worden opgezegd door elk van de partijen, met een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

(...)

2. CAO 28/02/2001 betreffende de directiefunctie in de erkende kinderdagverblijven

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de erkende kinderdagverblijven voor zover zij door de Vlaamse Gemeenschap erkend en gesubsidieerd worden en ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

Onder werknemers wordt verstaan het mannelijk en vrouwelijk bediendenpersoneel.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan punt 2.8 §2 van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de sociaal profit sector 2000-2005.

Artikel 3

Een directiefunctie wordt toegekend aan een organiserend bestuur volgens haar globale capaciteit, met een minimum tewerkstelling van 0,5 FTE, maximum 1 FTE, volgens de volgende norm:

0,5 FTE voor 50 tot en met 99 erkende plaatsen,

1 FTE voor 100 en meer plaatsen.

Het barema K3, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord, zal worden toegekend.

Artikel 4

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij zal maar worden toegepast voor zover de Vlaamse regering de tenlasteneming van de kost ervan verzekert.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijvan aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

3. CAO 05/11/2012

Artikel 1

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor opvanggezinnen van de Vlaamse Gemeenschap.

§2. Onder werknemers wordt verstaan: de vrouwelijke en mannelijke werknemers die worden tewerkgesteld als dienstverantwoordelijken in de diensten voor opvanggezinnen.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan punt 5.4.2. van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-/non-profitsectoren van 2 december 2011.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst betreft de valorisatie van het barema voor de dienstverantwoordelijken in de diensten voor opvanggezinnen, meer bepaald een verdere stap in een overbruggingstraject ten aanzien van het barema B1A.

Artikel 3

§1. Het brutoloon voor de werknemers die worden tewerkgesteld  als dienstverantwoordelijken wordt met ingang van 1 juli 2012 verhoogd, ongeacht de baremieke anciënniteit van de werknemer.

Deze baremieke verhoging bedraagt op voltijdse basis, bruto en exclusief patronale lasten, 644,04 EUR op jaarbasis.  Hogergenoemde baremieke verhoging wordt op maandbasis toegepast op het barema MV1bis met ingang van 1 juli 2012.

Onder het barema MV1bis wordt verstaan: het barema MV1bis zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 16 oktober 2007 in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (registratienummer 85887 van 29 november 2007; koninklijk besluit van 24 juli 2008; Belgisch Staatsblad van 3/9/2008), index 1 maart 2012.

§2. Voor het bepalen van de bruto-maandlonen worden de bruto-jaarlonen gedeeld worden door twaalf.

De brutolonen worden vastgesteld overeenkomstig de berekeningswijze bepaald in dit artikel en als bijlage 1 in deze collectieve arbeidsoveeenkomst opgenomen.

§3. Ingeval de werknemer, voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bij de werkgever reeds een hoger bruto maandloon genoot dan het uitgangsbarema MV1bis voor 1 juli 2012, dan wordt de verhoging zoals bepaald in §1 van dit artikel toegepast op het bruto maandloon dat voor de werknemer van toepassing was voor de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 4

Het in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgesteld loon, of in voorkomend geval de maandelijkse verhoging als gevolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt op dezelfde wijze en op hetzelfde tijdstip geïndexeerd als de lonen die van toepassing zijn in de sector.

Commentaar: voor de evolutie van de bezoldigingen verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 040201.

Artikel 5

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 juli 2012 en is gesloten voo onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector.

(...)

Commentaar: voor de bijlage 1 zie de integrale tekst onder nr. 112580.

Convention collective de travail applicable: (pour lire le texte intégral, cliquez sur le n° d'enregistrement).

Date CCT
05/11/2012
N° d'enregistrement
112580
Début de validité
01/07/2012
Fin validité
-
Date de dépôt
04/12/2012
Date d'enregistrement
20/12/2012
Sujet
augmentation du barème salarial des responsables de service dans les familles d'accueil
MB Avis Dépôt
22/01/2013
Force obligatoire
-
CCT rendue obligatoire par Arrêté Royal du
23/05/2013
Publié au Moniteur Belge du
16/07/2013
Mots clés
SALAIRES

Historique
01/01/2022 31/12/2050 04010101 Loonvoorwaarden - Vergunde kinderopvang - Trappen 2A en 3
01/05/2021 31/12/2021 04010101 Loonvoorwaarden - Vergunde kinderopvang - Trappen 2A en 3
01/04/2014 30/04/2021 04010101 Loonvoorwaarden - Vergunde kinderopvang - Trappen 2A en 3
01/01/2013 31/03/2014 04010101 Loonvoorwaarden - Kinderopvang erkend en/of gesubsidieerd door Kind en Gezin
01/07/2012 31/12/2012 04010101 Loonvoorwaarden - Kinderopvang erkend en/of gesubsidieerd door Kind en Gezin
08/06/2007 30/06/2012 04010101 Loonvoorwaarden - Kinderopvang erkend en/of gesubsidieerd door Kind en Gezin
01/02/1996 07/06/2007 04010101 Loonvoorwaarden