480201 Omschrijving van de risicogroepen

(Sous-)Commission paritaire n°:
331.00.20-00.00

Mise à jour: 28/07/2014
Début de validité: 01/01/2013
Fin validité: 31/12/2014

In het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector werd op 16 oktober 2007 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de omschrijving van de risicogroepen.  Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 12 juni 2008 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 september 2008.

Zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2013 (neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 5 december 2013 onder het nr. 118280/CO/331; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 7 januari 2014).  Een nieuwe artikel 4 werd ingevoegd.

 Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Artikel 2

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst leggen de regels vast welke op alle werknemers van toepassing zijn.
 

Artikel 3

Wat betreft de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector worden als risicogroepen beschouwd :

1. De langdurige werkloze zijnde :

1° de werkzoekende die gedurende de twaalf maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan, zonder onderbreking genoten heeft van werkloosheids- of wachtuitkeringen voor alle dagen van de week;
2° de werkzoekende die gedurende de twaalf maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan zonder onderbreking werkloosheidsuitkeringen genoten heeft volgens de bepalingen van artikel 103 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

2. De laaggeschoolde werkloze zijnde de werkzoekende ouder dan 18 jaar die geen houder is:

  • ofwel van een diploma van het universitair onderwijs
  • ofwel van een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of het korte type.

3. De gehandicapte zijnde de werkzoekende mindervalide die op het ogenblik van zijn indienstneming ingeschreven is bij:
het "Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap'
het "Fonds Communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées
of het "Dienststelle der Deutschsprachige Gemeinschaft fur Personen mit Behinderung'.

4. De deeltijds leerplichtige zijnde de werkzoekende van minder dan 18 jaar die onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht en die het secundair onderwijs met volledig leerplan niet meer volgt.

5. De herintreder zijnde de werkzoekende die tegelijkertijd de volgende voorwaarden vervult:

1° geen werkloosheidsuitkeringen of loopbaanonderbrekingsuitkeringen genoten heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat
2° geen beroepsactiviteit verricht heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat
3° vóór de période van drie jaar voorzien in 1° en 2° zijn beroepsactiviteit onderbroken heeft ofwel nooit een dergelijke activiteit begonnen is.

6. De bestaansminimumtrekker zijnde de werkzoekende die op het ogenblik van zijn indienstneming sinds zes maanden zonder onderbreking het bestaansminimum ontvangt.

7. De laaggeschoolde werknemer, zijnde de werknemer, ouder dan 18 jaar die geen houder is van:

  • ofwel een diploma van het universitair onderwijs;
  • ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of het korte type.

8. De werknemers getroffen door collectieve afdankingen of een herstructureringsplan.
9. De werknemers waartoe het bevoegde Fonds voor Bestaanszekerheid bijzondere maatregelen heeft bepaald.

Artikel 4

§ 1. In toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) wordt een inspanning van ten minste 0,05% van de loonmassa, bedoeld in artikel 189, eerste en vierde lid, van dezelfde wet, voorbehouden aan één of meerdere van de volgende risicogroepen:

1° de werknemers van minstens 50 jaar oud die in de sector werken;
2° de werknemers van minstens 40 jaar oud die in de sector werken en bedreigd zijn met ontslag:

a) hetzij doordat hun arbeidsovereenkomst werd opgezegd en de opzeggingstermijn loopt;
b) hetzij doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming die erkend is ais onderneming in moeilijkheden of in herstructurering;
c) hetzij doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming waar een collectief ontslag werd aangekondigd; 

3° de niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar werken en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding. Onder niet-werkenden wordt verstaan:

a) de langdurig werkzoekenden, zijnde de personen in het bezit zijn van een werkkaart, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden;
b) de uitkeringsgerechtigde werklozen;
c) de werkzoekenden die laaggeschoold of erg-laaggeschoold zijn in de zin van artikel 24 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de tewerkstelling;
d) de herintreders, zijnde de personen die zich na een onderbreking van minstens één jaar terug op de arbeidsmarkt begeven;
e) de personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke integratie in toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke hulp in toepassing van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
f) de werknemers die in het bezit zijn van een verminderingskaart herstructureringen in de zin van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen;
g) de werkzoekenden die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten, of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden;

4° de personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid, namelijk: 

    - de personen die voldoen aan de voorwaarden om ingeschreven te worden in een regionaal agentschap voor personen met een handicap; 

    - de personen met een definitieve arbeidsongeschiktheid van minstens 33 %; 

    - de personen die voldoen aan de medische voorwaarden om recht te hebben op een inkomensvervangende of een integratietegemoetkoming ingevolge de wet van 27 februari 1987 op de tegemoetkomingen aan       personen met een handicap; 

    - de personen die als doelgroepwerknemer tewerkgesteld zijn of waren bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de beschutte en de sociale werkplaatsen; 

    - de gehandicapte die het recht op verhoogde kinderbijslag opent op basis van een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66 %; 

    - de personen die in het bezit zijn van een attest afgeleverd door de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federale Overheid, dienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale       voordelen; 

    - de persoon met een invaliditeitsuitkering of een uitkering voor arbeidsongevallen of beroepsziekten in het kader van programma 's tot werkhervatting;

5° de jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden, hetzij in een stelsel van altemerend leren, hetzij in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming, bedoeld in artikel 27, 6°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, hetzij in het kader van een instapstage, bedoeld in artikel 36quater van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991. Voor de toepassing van het vorig lid wordt verstaan onder "sector", het geheel van werkgevers die onder een zelfde paritair comité of autonoom paritair subcomité ressorteren.

§ 2. In toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) wordt minstens de helft van de in paragraaf één van dit artikel bedoelde inspanning besteed aan initiatieven ten voordele van één of meerdere van de volgende groepen:

a) de in paragraaf 1, 5°, bedoelde jongeren;
b) de in paragraaf 1, 3° en 4°, bedoelde personen die nog geen 26 jaar oud zijn.
 

Artikel 5 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en is gesloten voor een onbepaalde duur. 

Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits het naleven van een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector.

Convention collective de travail applicable: (pour lire le texte intégral, cliquez sur le n° d'enregistrement).

Date CCT
07/10/2013
N° d'enregistrement
118280
Début de validité
01/01/2013
Fin validité
-
Date de dépôt
28/10/2013
Date d'enregistrement
05/12/2013
Sujet
emploi et formation des groupes à risque
MB Avis Dépôt
07/01/2014
Force obligatoire
-
CCT rendue obligatoire par Arrêté Royal du
10/08/2015
Publié au Moniteur Belge du
22/09/2015
Mots clés
GROUPES À RISQUE

Date CCT
16/10/2007
N° d'enregistrement
85883
Début de validité
01/01/2008
Fin validité
-
Date de dépôt
06/11/2007
Date d'enregistrement
29/11/2007
Sujet
définition des groupes à risque
MB Avis Dépôt
18/12/2007
Force obligatoire
-
CCT rendue obligatoire par Arrêté Royal du
12/06/2008
Publié au Moniteur Belge du
03/09/2008
Mots clés
GROUPES À RISQUE

Historique
01/01/2015 31/12/2050 4802 Omschrijving van de risicogroepen
01/01/2013 31/12/2014 4802 01 Omschrijving van de risicogroepen
01/01/2008 31/12/2012 4802 01 Omschrijving van de risicogroepen