62 Werknemer of zelfstandige

Paritair (sub-)Comité nr.:
121.00.00-00.00

Bijwerking: 03/01/2017
Geldig vanaf: 08/01/2017

Een persoon die bepaalde activiteiten uitvoert, wordt geacht verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst wanneer bepaalde criteria vervuld zijn.

De Programmawet van 25 december 2016 (BS 29 december 2016) heeft een weerlegbaar vermoeden van ondergeschiktheid ingevoerd in de RSZ-wet voor bepaalde personen die activiteiten uitoefenen in de schoonmaaksector. Dit weerlegbaar vermoeden is in werking getreden op 8 januari 2017. Dat is 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Wettelijke bepaling

Artikel 2/2 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (ingevoerd door artikel 30 van de Programmawet van 25 december 2016) luidt als volgt:

“Art. 2/2. De toepassing van de wet wordt uitgebreid naar de personen die activiteiten uitoefenen die ressorteren onder het toepassingsgebied van het paritair comité voor de schoonmaak, behalve indien de personen niet gewoonlijk en hoofdzakelijk werken voor één enkele cocontractant en die zijn activiteiten uitoefent met eigen materiaal en factureert voor eigen rekening.”

Commentaar

Op wie is het weerlegbaar vermoeden van toepassing?

Het weerlegbaar vermoeden is van toepassing op personen die activiteiten uitoefenen in de schoonmaaksector (paritair comité 121), behalve indien die personen:

  • niet gewoonlijk en hoofdzakelijk werken voor één enkele medecontractant;
  • en die zijn activiteiten uitoefent met eigen materieel;
  • en factureert voor eigen rekening.

Wat zijn de gevolgen van dit weerlegbaar vermoeden?

Het weerlegbaar vermoeden werd enkel ingeschreven in de RSZ-wet. Bijgevolg geldt dit weerlegbaar vermoeden enkel ten aanzien van de RSZ. Zij kunnen op basis van dit weerlegbaar vermoeden bij de werkgever dus de socialezekerheidsbijdragen voor werknemers vorderen.


Historiek
08/01/2017 62 Werknemer of zelfstandige