Antimisbruikbepaling in het kader van de internationale tewerkstelling


60607

Het werklandbeginsel

Wanneer een onderdaan van een EER-lidstaat werkzaamheden verricht op het grondgebied van een andere EER-lidstaat, wordt de toepasselijke socialezekerheidswetgeving in principe bepaald door het werklandbeginsel: de toepasselijke socialezekerheidswetgeving is de wetgeving van het land op wiens grondgebied de beroepswerkzaamheden worden verricht. Dat vloeit voort uit de binnen de EER van toepassing zijnde verordeningen die het toepasselijke socialezekerheidsrecht bepalen bij een grensoverschrijdende tewerkstelling.

Internationale tewerkstelling en detachering

Een belangrijke uitzondering op het werklandbeginsel, is de detacheringsregel: onder bepaalde voorwaarden kunnen personen die fysiek in een ander land werken toch bijdrageplichtig blijven aan de sociale zekerheid van hun uitzendstaat. Er bestaan ook uitzonderingen voor de personen die gelijktijdig tewerkgesteld zijn in verschillende lidstaten: deze zijn in principe maar onderworpen aan de sociale zekerheid van hun woonstaat voor zover zij daar een substantieel gedeelte van hun werkzaamheden uitoefenen.

Detacheringsfraude

Omdat het Europees Sociaal recht veelvuldig wordt geconfronteerd met gevallen van wetsontwijking en wetsontduiking, heeft de Programmawet van 27 december ll. (B.S. 31 december 2012) nieuwe maatregelen gecreëerd tegen misbruiken in het kader van de grensoverschrijdende dienstverlening, in het bijzonder in het kader van de internationale werknemersmobiliteit.

Voortaan is er sprake van misbruik met betrekking tot de aanwijzingsregels inzake toepasselijke wetgeving wanneer, ten aanzien van een werknemer of een zelfstandige, de aanwijzingsregels niet worden nageleefd, met als doel zich te onttrekken aan de Belgische socialezekerheidswetgeving die op die situatie had moeten worden toegepast.

Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een Belgische firma die in het buitenland een zogeheten ‘brievenbusonderneming’ opricht, die in België wonende werknemers aanwerft in het buitenland om ze dan onmiddellijk te detacheren naar België. Op die manier zouden ze dan het socialezekerheidsstelsel van het land van uitzending toepassen, hetgeen eigenlijk in strijd is met de aanwijsregels uit de Verordening. Daartoe moeten er door de detacherende onderneming immers economische activiteiten van betekenis worden verricht in de uitzendstaat en moeten de werknemers voorafgaand aan de detachering minstens een maand onderworpen geweest zijn aan de sociale zekerheid van de uitzendstaat. Zulke praktijken maken dus duidelijk een wetsontduiking uit.

Ook wil men hiermee bijvoorbeeld fictieve gelijktijdige tewerkstellingen in meerdere lidstaten kunnen beteugelen. Daarmee worden bedoeld, de werknemers die enkel op papier in meerdere lidstaten werken (vb. door een clausule in de arbeidsovereenkomst die verschillende plaatsen van tewerkstelling in verschillende lidstaten aanduidt), maar die hun activiteiten in werkelijkheid slechts in één lidstaat uitoefenen. Zulke constructies worden immers ook vaak gebruikt om niet bijdrageplichtig te zijn in België, aangezien de meeste buitenlandse stelsels goedkoper zijn.

Wanneer de nationale rechter, een openbare instelling van sociale zekerheid of een sociaal inspecteur een dergelijk misbruik vaststelt, wordt de betrokken werknemer of zelfstandige toch onderworpen aan de Belgische socialezekerheidswetgeving indien die wetgeving had moeten worden toegepast overeenkomstig de Europese aanwijzingsregels vanaf de eerste dag waarop de voorwaarden voor de toepassing ervan vervuld zijn, rekening houdend evenwel met de verjaringstermijn van het socialezekerheidsrecht.

De bewijslast van het misbruik ligt bij de instelling of inspecteur die het misbruik inroept.