Arbeidsovereenkomsten dienstencheques : Nieuwe regeling vanaf 1 september 2009


41974

De wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. van 29 december 2008), had reeds een aantal ingrijpende veranderingen in de specifieke arbeidsovereenkomsten dienstencheques voorzien maar zonder datum van inwerkingtreding ervan. Een koninklijk besluit van 12 juli  2009 (B.S. van 29 juli 2009) stelt dat deze wijzigingen van toepassing zijn vanaf 1 september 2009.

Wij bespreken hieronder de voornaamste gevolgen van de nieuwe regeling. 

1. Afschaffing van het onderscheid tussen de werknemers van categorie A en de werknemers van categorie B.

In de eerste plaats wordt het onderscheid dat tot nu toe bestond tussen de werknemers van de categorie A en van de categorie B, afgeschaft vanaf 1 september 2009.

Een onderscheid tussen de werknemers blijft er evenwel bestaan op het vlak van de arbeidsduur naargelang zij al dan niet een uitkering of een leefloon krijgen. 

2. Wijziging van de specifieke regels in verband met de arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur

Vanaf 1 september 2009 zal op alle werknemers dezelfde afwijking worden toegepast met betrekking tot opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur.

Tijdens de eerste drie maanden van de tewerkstelling, te tellen vanaf de eerste Dimona, hebben opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur niet tot gevolg dat er een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur wordt gesloten.

Als de tewerkstelling langer duurt dan drie maanden, zijn de partijen gebonden door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.

Ten slotte zal de arbeidsovereenkomst van bepaalde duur tijdens de bovengenoemde periode van 3 maanden geen proefperiode van 3 dagen meer kunnen bevatten na dewelke de overeenkomst eenzijdig kan worden beëindigd met een opzeggingstermijn van 7 dagen.

Anders gezegd, de algemene regels van de wet op de arbeidsovereenkomsten zijn voortaan van toepassing op de overeenkomsten van bepaalde duur, zowel wat betreft de proefperiode (7 tot 14 dagen) als wat betreft de voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

3. Wijziging van de afwijkingen in verband met de minimum arbeidsduur

Krachtens de nieuwe bepalingen, zullen de partijen gedurende de eerste periode van tewerkstelling van drie maanden, te tellen vanaf de eerste Dimona, verplicht zijn de minimum arbeidsduur van 3 uur toe te passen.

Met betrekking tot de wekelijkse arbeidsduur, kan er voor alle werknemers worden afgeweken van de minimumduur van één derde. Na de eerste drie maanden tewerkstelling, d.w.z. bij de verplichte sluiting van een overeenkomst van onbepaalde duur, blijft de minimum arbeidsprestatieduur van 3 uur van toepassing voor alle werknemers.

Nochtans wordt er met betrekking tot de minimum arbeidsduur per week een onderscheid gemaakt naargelang de werknemers een uitkering of een leefloon genieten:

  • voor de werknemers die een aanvullende uitkering genieten, mag er niet worden afgeweken van de minimumduur van 13 uur
  • voor de werknemers die geen aanvullende uitkering genieten, mag de wekelijkse minimum arbeidsduur niet korter zijn dan 10 uur.

4. Schema

  Vroeger Nu
Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten bepaalde duur

Categorie A : Tijdens de eerste 6 maanden

Categorie B: Tijdens de eerste 3 maanden

Tijdens de eerste 3 maanden
Proefperiode van 3 dagen in arbeidsovereenkomst bepaalde duur JA NEEN
Opzegging van 7 dagen in arbeidsovereenkomst bepaalde duur JA NEEN
Minimumprestatie van 3 uur

Categorie A : Zowel tijdens de eerste 6 maanden als erna 

Categorie B : Noch tijdens de eerste 3 maanden noch erna

Zowel tijdens de eerste 3 maanden als erna  
Minimum wekelijkse arbeidsduur

Categorie A : Geen tijdens de eerste 6 maanden, halftijds erna

Categorie B : Noch tijdens de eerste 3 maanden noch erna

Geen tijdens de eerste 3 maanden

Erna

  • 13 uur voor sociale steuntrekkers
  • 10 uur minimum voor de anderen

5. Overgangsbepalingen

Het nieuwe systeem kent eveneens een aantal overgangsbepalingen.

Zo zal, met betrekking tot de regels inzake overeenkomsten van bepaalde duur en van wekelijkse arbeidsduur, de vroegere regeling van toepassing blijven voor de arbeidsovereenkomsten waarvoor de Dimona bij indiensttreding werd gedaan vóór 1 september 2009 en zulks tot 1 januari 2010.

Op 1 januari 2010 zullen de partijen automatisch gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur conform de nieuwe bepalingen inzake arbeidsduur.

Indien de partijen echter vóór 1 januari 2010 aan het einde komen van de afwijkende periode van 6 maanden (werknemers van categorie A) of 3 maanden (werknemers van categorie B) betreffende het sluiten van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, zullen ze op dat ogenblik gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur conform de nieuwe bepalingen inzake arbeidsduur.

Bijzonderheid: minimum wekelijkse arbeidsduur voor de werknemers die geen aanvullende uitkering genieten.

Zoals hierboven vermeld, mag voor die werknemers de minimum wekelijkse arbeidsduur in principe niet korter zij dan 10 uur vanaf 1 september 2009.

Er is echter een overgangsperiode van één jaar: gedurende één jaar, te tellen vanaf 1 september 2009, bedraagt de minimum wekelijkse arbeidsduur 3 uur voor de werknemer dienstencheques die :

  • gebonden was door een arbeidsovereenkomst dienstencheques in de periode van 1 juni 2009 tot 31 augustus 2009, 
  • tewerkgesteld blijft bij dezelfde erkende onderneming en 
  • deze erkende onderneming laat weten dat hij het aantal uren in de bestaande overeenkomst dienstencheques wenst te behouden, zonder dat dit urenaantal kan worden verminderd.