Betaalde sportbeoefenaars : nieuw minimumloon voor het seizoen 2015 - 2016 en RSZplafond


1435

Een KB van 2 juni 2015 (BS 15 juni 2015) bepaalt het minimumbedrag van het loon dat een sportbeoefenaar moet verdienen om onderworpen te zijn aan de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars.

Deze wet is ook van toepassing op voetbaltrainers, voetbalscheidsrechters evenals op trainers in het basketbal, het volleybal en het wielrennen op voorwaarde dat het loon van deze personen het voornoemd minimbedrag bereikt.

Voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 bedraagt het minimumloon 9.600 EUR. 

Het bedrag van 9.600 EUR dient ook om uit te maken of de sportbeoefenaar al dan niet onder de wet van 24 februari 1978 op de betaalde sportbeoefenaars valt en derhalve onder het nationaal paritair Comité voor de Sport, PC. 223.

Ditzelfde bedrag heeft ook een invloed op het sociale zekerheidsstelsel van de sportbeoefenaar:

  1. Een betaalde sportbeoefenaar is, zonder de mogelijkheid om het tegendeel te beweren, onderworpen aan het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers. Zijn sportclub moet hem dus aangeven aan het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers. Van zodra hij dit (absoluut) bedrag bereikt moet hij, eventueel met terugwerkende kracht voor het lopend seizoen, onderworpen worden aan het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers.
  2. Een sportbeoefenaar die geen "betaalde sportbeoefenaar" is omdat hij niet meer verdient dan het vooropgestelde jaarbedrag waarvan sprake in punt 1° hierboven, zal ook aan aan het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers moeten aangegeven worden indien hij werknemer is, m.a.w. indien kan aangetoond worden dat hij werkt in uitvoering van een arbeidsovereenkomst gesloten met een werkgever.

Verwar dit bedrag niet met het bedrag dat men in aanmerking neemt voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. Indien het bruto maandloon van de sportbeoefenaar meer bedraagt dan 2.175,13 EUR (vanaf 1 juli 2015) bedraagt, moeten de bijdragen op dit plafond worden berekend, zoniet op het werkelijk verdiende loon.