Crisispremie voor ontslagen arbeiders


44410

Hoofdstuk 13 van de wet houdende diverse bepalingen van 30 december 2009 (BS van 31 december 2009) bevestigt wat wij reeds medegedeeld hebben in het artikel dat op 21 december 2009 op onze website is verschenen : Arbeiders van privé-ondernemingen die gedurende de periode van 1 januari 2010 tot 30 juni 2010 ontslagen worden, hebben recht op een forfaitaire vergoeding, crisispremie genoemd.

Arbeiders zijn werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van arbeiders.

Privé-ondernemingen zijn ondernemingen die onder de CAO-wet vallen.

De crisispremie zal enkel verschuldigd zijn voor de opzeggingen die ter kennis werden gebracht van de arbeiders tussen 1 januari en 30 juni 2010. Alhoewel de werkgever de arbeidsovereenkomst van de arbeiders kan beëindigen mits naleving van een opzeggingstermijn of mits betaling van een opzeggingsvergoeding, zal hij in beide gevallen verplicht zijn om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, de opzegging dus, te betekenen bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de datum van verzending of bij gerechtsdeurwaardersexploot.

De crisispremie bedraagt 1.666 €. Wanneer de arbeider deeltijds tewerkgesteld wordt, wordt deze premie toegekend pro rata zijn deeltijds arbeidsregime. Deze crisispremie is een netto-premie. Ze is niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen noch belastbaar.

De crisispremie moet echter niet betaald worden aan de arbeiders:

  • die ontslagen worden in de proefperiode;
  • die ontslagen worden om een dringende reden;
  • die ontslagen worden met het oog op pensionering;
  • die ontslagen worden met het oog op brugpensioen;
  • die ontslagen worden in het kader van een herstructurering en die zich kunnen inschrijven in een tewerkstellingscel.

Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd in gemeen akkoord, door de arbeider zelf of door het verstrijken van de overeengekomen termijn zal de premie evenmin verschuldigd.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (hiernagenoemd de RVA) betaalt 1.111 € van de crisispremie terwijl de werkgever de overige 555 € betaalt. Ingeval van een deeltijdse tewerkstelling worden deze bedragen eveneens geproratiseerd in verhouding tot het betrokken deeltijds arbeidsregime.

De RVA zal echter de volledige crisispremie van 1.666 € betalen, de werkgever dus niets, indien de werkgever, alvorens de betrokken arbeider te ontslaan, in 2010 gebruik heeft gemaakt van één van de volgende drie maatregelen :

  1. het stelsel van de economische werkloosheid voor arbeiders gedurende minstens 4 weken voor arbeiders met een anciënniteit van minder dan 20 jaar en gedurende minstens 8 weken voor de arbeiders met een anciënniteit van meer dan 20 jaar;
  2. de tijdelijke crisis arbeidsduurvermindering; 
  3. het crisistijdskrediet.

De commissie ondernemingsplannen kan ook toestaan dat ondernemingen met minder dan 10 werknemers en die dat vragen, niet hun deel van de crisispremie betalen voor zover zij economische moeilijkheden kennnen. De nodige uitvoeringsbesluiten hieromtrent moeten nog genomen worden. Wij komen hierop terug van zodra die er zijn.

In de andere gevallen moet de werkgever 555 € betalen.

Zoals reeds medegedeeld is de werkgever verplicht om de opzegging ter kennis te brengen van de arbeider bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de datum van verzending of bij gerechtsdeurwaardersexploot. Doe hij dit niet, dan zal hij de volledige crisispremie, 1.666€, moeten betalen aan de arbeider.

De nodige uitvoeringsbesluiten omtrent de betalingsmodaliteiten en in te dienen documenten moeten nog genomen worden. Wij komen hierop terug van zodra die er zijn.