Crisispremie voor ontslagen arbeiders – Hoe aanvragen aan de RVA ?


45042

In het artikel over de crisispremie dat op 5 januari van dit jaar op onze website verscheen, berichtten wij uitvoerig over de crisispremie waarop arbeiders recht hebben als zij ontslagen worden in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2010. Naargelang de situatie betaalt de werkgever deze premie volledig, gedeeltelijk of niets ervan. De RVA betaalt aan de arbeider wat de werkgever niet moet betalen.

Een koninklijk besluit van 15 februari 2010 (BS van 19 februari 2010) bepaalt wat er moet gedaan worden om betaling van de crisispremie door de RVA te bekomen. De instructies van de RVA om deze premie aan te vragen zijn nu ook beschikbaar op zijn website: instructies.

1. Wat moet de werkgever doen?

Wanneer de werkgever een arbeider ontslaat die recht heeft op de crisispremie, volledig of gedeeltelijk betaald door de RVA, moet hij, uiterlijk de laatste arbeidsdag, uit eigen beweging aan de arbeider een formulier bijlage C4 crisispremie overhandigen. Op de website van de RVA kan dit formulier gedownload worden :werkloosheidsformulier.

De werkgever vult de gevraagde gegevens in. Indien de werkgever een vrijstelling van betaling van de crisispremie heeft gevraagd bij de Commissie Ondernemingsplannen (zie ons artikel van 22 februari 2010 verschenen op onze website) en er dus nog onduidelijkheid bestaat over de vraag of de RVA volledig of gedeeltelijk de premie ten laste neemt, levert hij reeds een aanvraagformulier af tot betaling door de RVA van een gedeelte van het bedrag (bijvoorbeeld 1.111 €). Neemt de Commissie Ondernemingsplannen een beslissing tot vrijstelling, dan kan een tweede formulier afgegeven worden tot betaling door de RVA van het saldo van het bedrag van de crisispremie (bijvoorbeeld 555 €). Neemt de “Commissie ondernemingsplannen” een negatieve beslissing, dan dient de werkgever het saldo van de crisispremie rechtstreeks aan de arbeider te betalen (bijvoorbeeld 555 €).

2. Wat moet de ontslagen arbeider doen?

De ontslagen arbeider moet het aanvraagformulier bij een uitbetalingsinstelling van zijn keuze indienen. Dat is ofwel de Hulpkas Voor Werkloosheidsuitkeringen ofwel de uitbetalingsinstelling van zijn vakorganisatie. Hij mag die aanvraag ten vroegste vanaf de dag volgend op zijn uitdiensttreding indienen.

Zijn uitbetalingsinstelling stuurt de aanvraag door naar de RVA. De aanvraag moet bij de RVA toekomen binnen de 6 maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de einddatum van de periode die door loon (of door een opzeggingsvergoeding) gedekt is.