Minister van Werk Milquet heeft in de Kamercommissie voor Sociale Zaken, als antwoord op een vraag van Kamerlid Zuhal Demir (N-VA), aangekondigd dat zij een wetsontwerp zal indienen om de bestaande jaarlijkse vakantiewetgeving grondig te hervormen.
De reden daarvoor is dat de bestaande wetgeving in strijd is met de Europese richtlijn van 4 november 2003. De Europese richtlijn nr. 2003/88 van 4 november 2003 “betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd” verplicht de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om o.a. een jaarlijkse vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken te garanderen.
De Europese Commissie is van oordeel dat de Belgische jaarlijkse vakantiewetgeving op een aantal punten in strijd is met deze richtlijn:
- het belangrijkste punt is dat, in sommige gevallen, de werknemer in de privésector zijn recht op een minimale vakantie van vier weken slechts kan uitoefenen na een heel lange periode;
- voorts gebeurt de berekening van het vakantiegeld bij ons op basis van de arbeidsprestaties van het vorige jaar, in plaats van het huidige jaar;
- er wordt een onderscheid gemaakt tussen arbeiders en bedienden.
Ondanks een aantal mondelinge verduidelijkingen door de Belgische regereing dreigt de Europese Commissie met een dagvaarding voor het Europees Hof van Justitie. Daarom heeft de minister beslist om, al dan niet met een akkoord van de sociale partners, een wetsontwerp in te dienen in het parlement.